Dit artikel is de vertaling van het Engelstalige artikel “The Lunch Bucket Theory” van Charles Knowlton, verschenen in het Tomorrow’s World magazine van januari-februari 2015.

Hoe kunnen bazen en werknemers goed samenwerken?

Vele jaren geleden maakte ik mee wat een maar al te vaak voorkomend probleem is in de relatie tussen werknemers en werkgevers. Ik had een klein bedrijf en besloot dat ik graag de winst zoveel mogelijk met mijn werknemers wilde gaan delen. Dus zorgde ik voor een vergadertafel en wat stoelen en riep een werknemersvergadering bijeen.

Ik opende de vergadering met te verklaren dat ik een plan in gedachten had om iedere werknemer te laten delen in de winst van het bedrijf. Naarmate de vergadering voortduurde, ging het in de bespreking echter over de ene secundaire arbeidsvoorwaarde na de andere waarvan de werknemers vonden dat ze daar recht op hadden. Een standaard aantal doorbetaalde vakantiedagen? Natuurlijk. Ziektekostenverzekering en levensverzekering? Zeker. Extra tijd vrij voor religieuze feestdagen? Goed. Vervolgens kwam het verzoek om betaalde werkkleding en zelfs betaalde lunches.

Voordat ik het wist was de vergadering afgelopen en besefte ik dat ik de spreekwoordelijke doos van Pandora had geopend in een poging mijn werknemers van dienst te zijn. Er bleef nog een kleine winstmarge over, maar die was zo gering dat ik al gauw ontdekte dat, hoewel ik heel goed voor mijn werknemers zorgde, ik voor maar heel weinig winst voor mijzelf zou werken.

De tafel en stoelen van die vergadering heb ik nog, maar de zaak ging binnen enkele jaren failliet toen ik het me niet langer kon permitteren ermee door te gaan.

Wat ging er fout? Ik noem het de theorie van het lunchtrommeltje. Natuurlijk nemen nog maar weinig werknemers een lunchtrommeltje mee, maar dat is de term die ik verzonnen heb voor het principe dat de werknemer investeert in de plaats waar hij (of zij) een lunchtrommeltje mee naartoe neemt. Als je een deel van het bedrijf bent, ben je een deel van het team en heb je recht op een deel van de winst.

 

Personeel en leiding

Helaas komt het in onze tijd maar al te vaak voor dat personeel en leiding trachten elkaar uit te buiten – zelfs wanneer dat uiteindelijk de belangen (en de winst) schaadt van zowel personeel als leiding. Wat heeft de Bijbel over dit alles te zeggen?

Door de hele Bijbel heen staan (verwijzingen naar) principes die van toepassing zijn op werkgevers en werknemers. Beiden vertegenwoordigen noodzakelijke en respectabele posities. “Dienstknechten die het slavenjuk dragen, moeten hun eigen meester alle eer waard achten” (1 Timotheüs 6:1). Werknemers moeten hun werkgevers niet alleen met respect behandelen, maar ook eer bewijzen. En werkgevers hebben een soortgelijke plicht tegenover hun werknemers. “Heren, behandel uw slaven rechtvaardig en op gelijke wijze. U weet immers dat ook u een Heere hebt in de hemelen” (Kolossenzen 4:1).

Tegenwoordig is de kloof tussen leiding en werkvloer gegroeid, veelal zelfs tot op het punt van openlijke vijandigheid. Veel werkgevers die in banen zouden kunnen voorzien aarzelen dat te doen uit vrees dat zij worden benadeeld en dat zij niet in staat zullen zijn de winst te behalen die nodig is om hen en hun zaak gaande te houden. In de hedendaagse economie hebben degenen met het lunchtrommeltje vaak meer te zeggen dan het management over het wel of niet rendabel zijn van een bedrijf. Toch speelt de leiding een essentiële niet te verwaarlozen rol voor het welzijn van de werknemers .

 

Zijn loon waard?

Zie de gelijkenis van de wijngaard in Mattheüs 20: “Want het Koninkrijk der hemelen is als een heer des huizes, die ’s morgens vroeg eropuit ging om arbeiders voor zijn wijngaard in te huren” (v. 1). De landeigenaar kwam met zijn arbeiders een bepaald loon overeen, zoals zijn recht was (v.15). Later op de dag huurde hij meer arbeiders in en aan het eind van de dag gaf hij hun hetzelfde loon als degenen die eerder waren ingehuurd.

De Bijbel herinnert ons eraan: “… de arbeider is zijn loon waard …” (Lukas 10:7). Betaalde de landeigenaar de latere arbeiders te veel? Of betaalde hij de eerdere arbeiders te weinig? In plaats van dankbaar te zijn voor hun baan, het recht van de werkgever te erkennen en erkentelijk te zijn voor het contract dat zij hadden gesloten om deel van zijn onderneming te worden “… morden zij [de eerdere krachten] tegen de heer des huizes” (Mattheüs 20:11).

Klinkt dat niet bekend zelfs met betrekking tot de hedendaagse arbeidsconflicten? Als altijd zijn de richtlijnen van de Bijbel tijdloos. Pas als we terugkeren naar de waarden die Jezus Christus onderwees – waarden die van Genesis tot Openbaring in de Bijbel gevonden worden – zullen we vreedzame arbeidsrelaties kunnen ervaren.