Dit artikel is de vertaling van het Engelstalige artikel “No Boundaries?” (Tomorrow’s YOUTH today) van Jonathan McNair, verschenen in het Tomorrow's World magazine van mei-juni 2016.


Kent u de slogan Geen grenzen? Geen Grenzen is een motto in de popcultuur dat stoutmoedig klinkt maar waarmee een groot probleem is. Hoewel het heel enthousiast klinkt, is het eigenlijk in tegenspraak met een Bijbels principe dat fundamenteel is voor succes in het leven. Een goed begrip van grenzen is een van de meest essentiële lessen voor jongeren om te leren.

Grenzen bij de schepping

Op de eerste bladzijden van de Bijbel waar we lezen over Gods herschepping van de aarde, maken we kennis met het begrip grenzen. We lezen: “En God zei: Laat er een gewelf zijn in het midden van het water, en laat dat scheiding maken tussen water en water! En God maakte dat gewelf en maakte scheiding tussen het water dat onder het gewelf is, en het water dat boven het gewelf is …” (Genesis 1:6-7). Het Hebreeuwse woord voor “gewelf” in dit vers verwijst eenvoudigweg naar de atmosfeer of dampkring waarin we leven. Deze dampkring scheidt het vloeibare water van de meren, beken, rivieren en oceanen van de waterdamp die zich verzamelt in de wolken in de lucht. God schiep een grens.

In Genesis 2 stelde de Schepper een heel bijzondere tijdsgrens vast: “Toen God op de zevende dag Zijn werk, dat Hij gemaakt had, voltooid had, rustte Hij op de zevende dag van al Zijn werk, dat Hij gemaakt had. En God zegende de zevende dag en heiligde die …” (Genesis 2: 2-3). Toen de zon achter de horizon zakte, waardoor de grens tussen de zesde en de zevende dag overschreden werd, werd de Sabbat aan de mensheid bekendgemaakt. Aan de ene kant van die grens werkte en herschiep God de aarde en aan de andere kant rustte Hij en heiligde Zijn Sabbatdag.

Maar er moest nog een grens worden vastgesteld toen God begon te werken met Adam en Eva.

God plantte een tuin “in Eden, in het oosten”” (Genesis 2:8). Hij plaatste de mens in de tuin om van de overvloed van de planten en bomen te genieten. Maar Hij stelde ook een grens vast. “En de HEERE God gebood de mens: Van alle bomen van de hof mag u vrij eten, maar van de boom van de kennis van goed en kwaad, daarvan mag u niet eten, want op de dag dat u daarvan eet, zult u zeker sterven” (Genesis 2:16-17). God introduceerde bij Adam en Eva het concept dat Hij als Schepper de autoriteit bezat om een grens vast te stellen voor wat wel en niet kon worden gegeten. Hun gehoorzaamheid aan Zijn autoriteit was van cruciaal belang voor hun succes en geluk. Natuurlijk lezen we in het volgende hoofdstuk dat ze die grens tartten en van de vrucht van de boom van de kennis van goed en kwaad namen. Maar dit had voor hen door God vastgestelde consequenties.. Hij dreef hen uit de tuin en maakte een geografische grenslijn, bewaakt door een krachtige engel.

Grenzen in de geschiedenis

Als we door de pagina’s van de Bijbel bladeren zien we dat God grenzen vaststelde, zowel met individuen alsook met Israël.

In Exodus 3, toen Mozes persoonlijk werd voorgesteld aan God, was het eerste wat God deed het instellen van een grens. “En Hij zei: Kom hier niet dichterbij. Doe uw schoenen van uw voeten, want de plaats waarop u staat, is heilige grond” (Exodus 3:5). Met andere woorden, God zei: Je  kunt je sandalen overal dragen, maar wanneer je in Mijn bijzijn staat, op deze plaats, ben je op heilige grond.”

Herken de grens. Handel anders. Doe je schoenen uit.

Na het verlaten van Egypte, toen het volk van Israël bij de berg Sinaï aankwam, bereidde God hen voor om Zijn Wet te ontvangen. Als onderdeel van Zijn opleiding voor de mensen stelde Hij een grenslijn vast tussen de plaats waar ze konden staan en de berg waarop ze niet toegelaten waren. “U moet voor het volk een grens stellen rondom de berg door te zeggen: Wees op uw hoede dat u de berg niet beklimt of ook maar de voet ervan aanraakt. Ieder die de berg aanraakt, zal zeker gedood worden” (Exodus 19:12). De mensen moesten het feit begrijpen dat God gezag over hen had. Hij zou niet tolereren dat het gebied dat Hij uitgeroepen had tot verboden terrein, betreden werd.

In Exodus 20 lezen we daarna een beschrijving van Gods fundamentele wetten van het leven. Deze wetten beschrijven grenzen over de manier waarop we omgaan met God en onze naasten. Het eerste gebod leert ons dat we niet allerlei goden mogen maken en aanbidden. Het tweede, we mogen God niet aanbidden met fysieke beelden. Het derde, we mogen Gods naam niet onzorgvuldig gebruiken. Deze drie geboden geven een omtrek van hoe we God dienen te zien, Hem te aanbidden en Zijn Naam te gebruiken. Je zou kunnen zeggen dat ze als een boeitouw zijn dat de grenslijn aanduidt van een veilig zwemgedeelte in een meer. Dat veilige zwemgedeelte wordt nog nauwkeuriger bepaald door Zijn vierde gebod om de Sabbat op de zevende dag heilig te houden. Als we deze of andere instructies niet gehoorzamen, steken we de grens over naar onveilige wateren.

De laatste zes geboden geven meer referentiepunten voor onze grens tussen succes en mislukking in het leven.

Als we onze ouders niet eren, moorden, stelen, liegen, overspel plegen of begeren, overschrijden we de grens die God heeft vastgesteld tussen goed en juist gedrag in de omgang met onze naasten  en destructieve en zondige acties die verdriet en hartzeer brengen. God wil dat wij een diepe eerbied en zelfs een passende vrees voor zijn afkeuring hebben teneinde ons in veilige wateren te houden. Hij zei zoveel ook tegen de Israëlieten in Exodus 20:20. “Mozes zei tegen het volk: Wees niet bevreesd, want God is gekomen om u op de proef te stellen en opdat de vreze voor Hem u voor ogen staat, opdat u niet zondigt.”

Grenzen en jij

Hoe zit het met jou en mij? Moeten we de grenzen begrijpen en respecteren die God heeft bepaald? Natuurlijk!

Als we nadenken over de principes die we al hebben bekeken, is het gemakkelijk te zien dat deze grenzen ook op ons van toepassing zijn, ook al leven we duizenden jaren nadat de Tien Geboden werden gegeven.

We hebben ook nieuwtestamentische verzen die ons meer leren over Gods denken in termen van grenzen. Bijvoorbeeld, mannen worden grenzen aangegeven hoe zij naar vrouwen dienen te kijken. Christus zei: “Maar Ik zeg u dat al wie naar een vrouw kijkt om haar te begeren, in zijn hart al overspel met haar gepleegd heeft” (Mattheüs 5:28). Als we aan de veilige kant van die grens blijven, zullen we geen porno bekijken, of op een wellustige manier naar meisjes kijken. Paulus herinnerde Timotheüs eraan, in 1 Timotheüs 5:2, dat hij jongere vrouwen als zusters moest behandelen: “in alle reinheid”. In 1 Korinthe 6:9 wordt van hen die betrokken raken in seks en seksueel voorspel vóór het huwelijk gezegd dat ze geen deel zullen hebben aan het Koninkrijk van God. Met deze markeringen die de grens van het betamelijke aangeven, worden de grenzen bij ons “daten” vastgesteld door God. Die grens overschrijden, de gevarenzone in, kan aantrekkelijk zijn op het moment, maar de ultieme vrucht zal bitter zijn.

Onze God van liefde heeft grenzen vastgesteld om ons te beschermen, ons lief te hebben en  in ons een afspiegeling van de grenzen  te scheppen die Hem definiëren; “En wij hebben de liefde die God tot ons heeft, gekend en geloofd. God is liefde en wie in de liefde blijft, blijft in God, en God in hem” (1 Johannes 4:16).

Geen grenzen...? Nee! Gezonde grenzen!