Dit artikel is de vertaling van het Engelstalige artikel “How would  Jesus vote for President?” van Roderick C. Meredith verschenen in het Tomorrow’s World magazine van september-oktober 2016.

Wie kan de Verenigde Staten uit het moeras van zijn neergaande moraal, zijn onzekere economie en de toenemende maatschappelijke spanningen trekken. Nu ’s werelds supermacht zich opmaakt een president te kiezen, kunnen we onszelf de volgende vragen stellen: Hoe zou onze Verlosser hiermee omgaan? Hoe moeten trouwe Christenen hiermee omgaan? En hoe moeten wij naar het verkiezingsproces kijken?

Overal om ons heen markeert het Amerikaanse proces van de presidentsverkiezing diepe verdeeldheid tussen groepen Amerikanen die sterk uiteenlopende posities innemen over wat de natie zou moeten zijn.

In een lange en ruzieachtige presidentiële campagne hebben we gezien hoe de ene kandidaat de andere een gevaarlijke racist noemt, terwijl een andere zijn opponent gewoon oneerlijk en achterbaks noemt. De ene kandidaat wuift beschuldigingen weg dat hij de meeste fundamentele bekwaamheden en het temperament om te dienen mist, terwijl een andere kandidaat beschuldigingen ontwijkt van het te gelde maken van invloed via Wall Street en buitenlandse donateurs om zo een enorm persoonlijk fortuin op te bouwen.

Hoewel velen voelden voor Bernie (de Democratische Partijkandidaat Bernie Sanders verwierf in 2016 in feite meer stemmen van de jongeren dan kandidaat Barack Obama in 2008), was de beweging die hij op gang bracht niet sterk genoeg om een president voort te brengen. Aan de Republikeinse kant waren professionele deskundigen geschokt te zien dat de kandidatuur van de voormalige gouverneur van Florida, Jeb Bush, wankelde en al zo snel mislukte, terwijl praktisch geen enkele van de experts de standvastigheid van het fenomeen Donald Trump voorzag.

Sommige analisten noemen de verkiezingen van 2016 “de laatste kreet van de babyboomers.” In haar boek Witness to the Revolution [Getuige van de revolutie] wijst auteur Clara Bingham erop dat de verkiezing van 2016 veel overeenkomsten vertoont met die van 1968, toen, in haar woorden, “Amerika zijn verstand verloor en zijn ziel vond” (“Will 2016 make us witnesses to another revolution?” [Zal 2016 ons weer tot getuigen maken van een nieuwe revolutie], The Guardian, 5 juni 2016). Inderdaad heeft sinds de jaren 1960 misschien geen enkele verkiezing zo’n geladen mengeling van idealisme en cynisme, pessimisme en vrees gekend.

Op een of andere manier valt het niet te ontkennen dat de presidentsverkiezing van 2016 de diepe verdeeldheid laat zien tussen Amerikaanse bevolkingsgroepen die wijd uiteenlopende ideeën hebben over wat hun land moet zijn. Maar wat zal er gebeuren in de algemene verkiezing? Zal één kandidaat nieuwe kiezers genereren om het politieke landschap te veranderen? Zullen de kiezers worden gemotiveerd door vrees of door hoop? En zal het iets uitmaken? Wat moeten Christenen doen? En wat zou onze Verlosser doen gezien de huidige keuzen?

God gebiedt beslist allen die beweren Christen te zijn om alert te zijn op de ontwikkelingen in de wereld, een waakzaam oog te houden op de tekenen der tijden (Lukas 21:34-36). Hij instrueert ons de gekozen en benoemde regeringsfunctionarissen die in onze landen het gezag hebben te respecteren – en zelfs voor hen te bidden (1 Timotheüs 2:1-4; 1 Petrus 2:17-18). Maar kan enige kandidaat van de twee belangrijkste partijen de loyaliteit van Christenen in Amerika opeisen? En zo ja, welke? En waarom – of waarom niet?

 

Maakt het wat uit? Wat te doen?

Wat moeten ware Christenen doen tussen al het moddergooien en het ruzieachtige uitdelen van beschuldigingen over en weer? Hoe moeten wij daarop reageren? Belangrijker, hoe zou Jezus Christus reageren in deze politiek geladen atmosfeer? Wij moeten allen erkennen dat ware Christenen degenen zijn in wie Christus leeft door de kracht van de heilige Geest. De apostel Paulus schreef: “Ik ben met Christus gekruisigd; en niet meer ik leef, maar Christus leeft in mij; en voor zover ik nu in het vlees leef, leef ik door het geloof in de Zoon van God, Die mij heeft liefgehad en Zichzelf voor mij heeft overgegeven” (Galaten 2:20).

Een ware christen moet leren leven zoals Jezus Christus daadwerkelijk leefde – niet zoals veel mensen ten onrechte zich verbeelden dat Hij geleefd kan hebben. Jezus Zelf zei ons “… dat de mens van brood alleen niet zal leven, maar van elk woord van God” (Lukas 4:4). Het eigenlijke antwoord op hoe wij behoren te leven en te functioneren in een democratisch land is te vinden in de Bijbel – het geïnspireerde woord van God. Want wij moeten de “gezindheid” van Christus hebben (Filippenzen 2:5). En de Bijbel is de openbaring van Gods gezindheid – en zegt ons hoe de Vader en Jezus Christus werkelijk denken over de fundamentele kwesties van het leven.

In de hele afgelopen zomer zijn Amerikanen overspoeld met boodschappen die er bij de kiezers op aandringen op een of andere kandidaat te stemmen. Als we kijken naar de personen die president willen worden, vragen wij ons af: Geloven deze mensen werkelijk dat zij geschikt zijn om ’s werelds enige supermacht te leiden? Denken zij dat enig mens geschikt is voor de taak?”

Waar is God in dit alles?

Vanaf den beginne hebben mensen getracht zichzelf te regeren zonder Gods directe leiderschap. De meeste belijdende christenen beseffen zelfs niet wat Jezus Christus met regeren heeft te maken. Want hun is veel meer verteld over de kleine Here Jezus in de kribbe dan over de Bijbelse Jezus Christus die zich nu aan de rechterhand van God in de hemel bevindt (Handelingen 7:55-56). De echte Jezus Christus zal spoedig in majestueuze glorie terugkeren als de letterlijke Koning der koningen over de gehele aarde! Voor de meeste mensen is deze Jezus onbekend.

Vergeet niet dat weinig belijdende christenen weten dat Jezus’ evangelie ging over een komende wereldregering. Een van Satans listigste misleidingen ooit is dat de boodschap van Jezus Christus in hoofdzaak over Zichzelf ging. Het beginpunt van waar Christendom is het aanvaarden van het vergoten bloed van Jezus Christus (Romeinen 5:8-11) na een waarachtig – en dit wordt te weinig vermeld – berouw en bekering van zonde (Handelingen 2:38-39). Maar Jezus’ hoofdboodschap – het evangelie dat Hij predikte – richtte zich op een wereldregering en de bereidheid van iedere mens zich oprecht aan God over te geven en uiteindelijk deel van Zijn goddelijke Gezin te worden. Deze goddelijke regering zal spoedig over  deze gehele aarde heersen (Openbaring 12:5)!

 

Wie regeert deze hedendaagse wereld?

Hoewel veel mensen ertoe gebracht zijn te geloven dat dit nu Gods wereld is, zegt de Bijbel ons iets heel anders. De apostel Johannes werd geïnspireerd te schrijven: “Heb de wereld niet lief en ook niet wat in de wereld is. Als iemand de wereld liefheeft, is de liefde van de Vader niet in hem” (1 Johannes 2:15).

Tijdens de verzoeking van Jezus Christus werd Hij meegenomen naar een berg en werd Hem de glorie van alle koninkrijken van deze wereld getoond: “En de duivel zei tegen Hem: Ik zal U al deze macht en de heerlijkheid van deze koninkrijken geven, want die is aan mij overgegeven en ik geef die aan wie ik maar wil” (Lukas 4:6).

Sprak Jezus Satan tegen en zei Hij hem dat hij niet de leiding had over de koninkrijken van deze wereld? Nee. In plaats daarvan sprak Jezus tegen het einde van Zijn bediening over Satan op de volgende manier: “Nu wordt het oordeel over deze wereld voltrokken, nu zal de vorst van deze wereld buitengeworpen worden” (Johannes 12:31, cursivering van ons). Ook zei Hij: “Ik zal niet veel meer met u spreken, want de vorst van deze wereld komt en heeft geen macht over Mij” (Johannes 14:30).

Later schreef Paulus: “Maar in het geval dat ons Evangelie nog bedekt is, dan is het bedekt in hen die verloren gaan. Van hen, de ongelovigen, geldt dat de god van deze eeuw [cursivering van ons] hun gedachten heeft verblind, opdat de verlichting met het Evangelie van de heerlijkheid van Christus, Die het beeld van God is, hen niet zou bestralen” (2 Korinthe 4:3-4). Satan de Duivel is de onzichtbare heerser – de “god” van dit tijdperk, dat sinds de schepping van Adam ongeveer 6.000 jaar menselijke geschiedenis bestrijkt. Maar dit tijdperk zal eindigen bij de tweede komst van Jezus Christus als Koning der koningen. God inspireerde Paulus ertoe ons te openbaren dat Satan “… de aanvoerder van de macht in de lucht, van de geest die nu werkzaam is in de kinderen van de ongehoorzaamheid,” is (Efeze 2:2). Dus de onzichtbare geestelijke heerser – de “aanvoerder” of “overste” [SV] – van de samenleving van deze wereld is in feite Satan de duivel!

Desalniettemin intervenieert de ware Schepper-God wanneer nodig om Zijn doel te bereiken. In Galaten 1:4 onderwees Paulus dat Christus “… Zichzelf gegeven heeft voor onze zonden, opdat Hij ons zou ontrukken aan de tegenwoordige slechte wereld …”. Maar egocentrische mensen, die denken dat zij alles weten, zijn zich er in feite niet van bewust dat zij onder de machtige invloed van de onzichtbare Satan staan. Zij denken dat hun ideeën over de maatschappij en over regeren – vaak diametraal tegengesteld aan die van God – zinvol zijn. Maar God zegt: “Er is soms een weg die iemand recht schijnt, maar het einde ervan zijn wegen van de dood” (Spreuken 14:12).

Satan misleidt deze wereld op duizend verschillende manieren! In het boek Openbaring voorzag Johannes een geestelijke oorlog die spoedig zal plaatsvinden wanneer “… de grote draak … neergeworpen [zal worden], namelijk de oude slang, die duivel en satan genoemd wordt, die de hele wereld misleidt. Hij … [zal] neergeworpen [worden] op de aarde en zijn engelen … zullen met hem neergeworpen [worden]” (Openbaring 12:9).

Verder openbaart God ons dat Satan, aan het begin van Christus’ heerschappij op aarde, in een bodemloze put zal worden geworpen “opdat hij de volken niet meer zou misleiden, totdat de duizend jaar tot een einde gekomen zouden zijn” (Openbaring 20:3). De Bijbel maakt het bijzonder duidelijk dat deze huidige maatschappij van Satan is. In plaats van waarlijk Gods wil te zoeken is de hedendaagse beschaving gebaseerd op ijdelheid, wedijver, misleiding en brutale bedriegerij.

Jezus zei tegen Pontius Pilatus: “Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld. Als Mijn Koninkrijk van deze wereld was, zouden Mijn dienaars gestreden hebben, opdat Ik niet aan de Joden overgeleverd zou worden, maar nu is Mijn Koninkrijk niet van hier” (Johannes 18:36). Het is duidelijk dat Jezus niet de bedoeling had te proberen zich in de politiek en de oorlogen van deze wereld te mengen. Hij vertegenwoordigde een andere wereld, een andere regering – het Koninkrijk van God. Daarom zou Jezus zeker niet proberen deze wereld te reorganiseren en Zich midden in een leugenachtig, complotterend politiek systeem onder de invloed van Satan de duivel te storten!

 

Opgeleid tot koningen

Waarschijnlijk binnen deze huidige generatie zal de Bijbelse Jezus Christus terugkeren om op een echte troon in de stad Jeruzalem plaats te nemen. Zijn regering zal worden gevestigd over de gehele aarde – een letterlijke regering die door de almachtige God gemachtigd wordt en aan het hoofd waarvan de Koning der koningen en de Heere der heren staat (Openbaring 19:15-16). En wat zullen Jezus’ volgelingen – de ware heiligen van God – doen? “Weet u niet dat de heiligen de wereld zullen oordelen? En als door u de wereld geoordeeld wordt, zou u dan ongeschikt zijn voor de meest onbeduidende rechtszaken? Weet u niet dat wij engelen zullen oordelen? Hoeveel te meer dan alledaagse dingen?” (1 Korinthe 6:2-3.) In de volgende verzen ging Paulus verder met uiteen te zetten hoe de Christenen in Korinthe werden geacht te leren Gods regering in de Kerk in praktijk te brengen door op de juiste wijze te oordelen bij problemen onder henzelf. Van Genesis tot Openbaring is een positie in Gods regering altijd vervuld door een benoeming – niet door politiek gedoe of anderszins door mensen bedrieglijke beloften te doen en daarmee hun stem te kopen. In deze context kon Paulus vragen: “Indien gij alledaagse geschillen te berechten hebt, laat gij dan hen zitting nemen, die in de gemeente niet in tel zijn?” (v. 4, NBG-vert. 1951).

Christenen zijn momenteel in opleiding om in het spoedig komende Koninkrijk van God koningen en priesters te zijn. Jezus verklaarde: “En wie overwint en wie Mijn werken tot het einde toe in acht neemt, hem zal Ik macht geven over de heidenvolken. En hij zal hen hoeden met een ijzeren staf – zij zullen als kruiken van een pottenbakker verbrijzeld worden – zoals ook Ik die macht van Mijn Vader heb ontvangen” (Openbaring 2:26-27). Daarom moeten wij onze menselijke wegen en onze menselijke zelfzuchtigheid overwinnen – en leren Gods regering nu in de praktijk te brengen. Let op dit gebed van de heiligen in Openbaring 5:9-10: “U bent het waard om de boekrol te nemen en zijn zegels te openen, want U bent geslacht en hebt ons voor God gekocht met Uw bloed, uit elke stam, taal, volk en natie. En U hebt ons voor onze God gemaakt tot koningen en priesters, en wij zullen als koningen regeren over de aarde.” Het is duidelijk dat de ware heiligen van God spoedig regeermacht zullen hebben – niet in de hemel, maar op deze aarde!

Bestudeer nauwkeurig de gelijkenis van de ponden in Lukas 19:11-27. Hier wordt Jezus verbeeld als gaande naar de hemel om Zijn Koninkrijk te ontvangen en terug te keren. Wanneer Christus terugkeert, beloont Hij Zijn dienstknechten volgens hoe goed elk van hen zijn of haar door God gegeven tijd, talenten en wijsheid heeft gebruikt om God te dienen. Welke beloning gaf Christus zijn trouwe dienstknechten? “En hij zei tegen hem: Goed gedaan, goede slaaf! Wees, omdat u in het minste trouw bent geweest, machthebber over tien steden” (v. 17). En tot de dienstknecht die slechts vijf ponden had verkregen? “… wees machthebber over vijf steden” (v. 19).

Ziet u hier enige aanwijzing van politiek gekonkel of verkiezingen? Helemaal niet. In plaats daarvan is het juist een van de Bijbelse voorbeelden om Christenen duidelijk te maken dat de beste regeringsvorm – Gods regering – op geen enkele manier berust op menselijk politiek gedoe, compromissen sluiten, dubieuze onderhandelingen en op komen met halfbakken oplossingen voor onze problemen.

Jezus zei: “… Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld” (Johannes 18:36). Hij zou zich zeker nooit verlagen om deel uit te maken van de onjuiste benaderingswijze van deze wereld van regeren. In feite zocht Jezus Christus – en gaf ons daarmee een voorbeeld – in Zijn menselijke bediening nooit enige toenadering tot de menselijke leiders van Zijn tijd, verwikkelde Hij zich nooit in enige politieke campagne en leerde Hij Zijn volgelingen nooit om te proberen het politieke landschap te veranderen of actie te ondernemen tegen de menselijke regeringen van Zijn tijd!

Christus zal wel resoluut optreden tegen de koningen van deze wereld wanneer Hij terugkeert: “In de dagen van die koningen zal de God van de hemel echter een Koninkrijk doen opkomen dat voor eeuwig niet te gronde zal gaan en waarvan de heerschappij niet op een ander volk zal overgaan. Het zal al die andere koninkrijken verbrijzelen en tenietdoen, maar zelf zal het voor eeuwig standhouden” (Daniël 2:44).

Verderop in Daniël beschrijft God duidelijk hoe de ware heiligen, onder Christus, gezag krijgen over alle regeringen van deze aarde  bij de terugkeer van de Messias. “Maar het koningschap en de heerschappij en de grootheid van de koninkrijken onder heel de hemel zullen gegeven worden aan het volk van de heiligen van de Allerhoogste. Zijn koninkrijk zal een eeuwig koninkrijk zijn, en alles wat heerschappij heeft zal Hem eren en gehoorzamen” (7:27).

 

Christenen en tegenwoordige regeringen

Al speelde Jezus Christus geen actieve rol in de regeringen van deze misleide wereld, Hij gaf ons wel een voorbeeld van gehoorzaamheid aan de burgerlijke wetten, en daarmee respect te betonen aan de zittende bestuurders. Toen de Farizeeën bij Jezus kwamen om Hem te bevragen over het betalen van belastingen, antwoordde Hij: “… Geef dan aan de keizer wat van de keizer is, en aan God wat van God is” (Mattheüs 22:21).

God inspireerde Paulus te schrijven: “Ieder mens moet zich onderwerpen aan de gezagsdragers die over hem gesteld zijn, want er is geen gezag dan van God, en de gezagsdragers die er zijn, zijn door God ingesteld, zodat hij die zich verzet tegen het gezag, tegen de instelling van God ingaat, en wie daartegen ingaan, zullen over zichzelf een oordeel halen” (Romeinen 13:1-2). En Paulus legt verder uit: “Om die reden immers betaalt u ook belastingen. Het zijn namelijk dienaars van God, die juist daarmee voortdurend bezig zijn. Geef dus aan allen wat u verschuldigd bent: belasting aan wie belasting, tol aan wie tol, ontzag aan wie ontzag, eer aan wie eer toekomt” (vv. 6-7).

Paulus zegt ons te bidden voor mensen die posities van gezag bekleden: “Ik roep er dan vóór alles toe op dat smekingen, gebeden, voorbeden en dankzeggingen gedaan worden voor alle mensen, voor koningen en allen die hooggeplaatst zijn, opdat wij een rustig en stil leven zullen leiden, in alle godsvrucht en waardigheid” (1 Timotheüs 2:1-2).

Ware christenen – die de kerk vormen (Grieks: ekklesia, letterlijk: de uitgeroepenen) – zijn als ambassadeurs van een buitenlandse mogendheid. “Ons burgerschap is echter in de hemelen, waaruit wij ook de Zaligmaker verwachten, namelijk de Heere Jezus Christus,” (Filippenzen 3:20).

Een aantal jaren geleden had ik de gelegenheid op te treden als vicevoorzitter van een kleine hogeschool bij Londen. Wegens deze en andere verantwoordelijkheden bezocht ik enkele bijzondere vergaderingen in Londen en thuis bij de Amerikaanse ambassadeur bij de Britse regering. Op twee van deze gelegenheden sprak ik met de Amerikaanse ambassadeur.

De Amerikaanse ambassadeur in Engeland – of bij welke regering dan ook – wordt geacht de wetten van het land te gehoorzamen waarin hij of zij resideert, de autoriteiten te respecteren en eer te geven aan wie eer toekomt. Op de twee gelegenheden dat ik Winfield House, de residentie van de ambassadeur, bezocht, werd er een toost uitgebracht op de Koningin. Allen stonden op en hieven hun glas ter ere van de gracieuze dame die nog altijd de monarch van het Britse volk is. Bij beide gelegenheden deed de Amerikaanse ambassadeur – Elliot Richardson bij de ene gelegenheid en Walter Annenberg bij de andere – mee met de toost. Het tonen van dit soort respect aan de machthebbers weerspiegelt duidelijk de houding die God wil dat wij allemaal hebben. En zeker wordt van ons geëist dat wij onze belastingen betalen en alle wetten van het land gehoorzamen, zolang deze ons niet laten ingaan tegen Gods wet. Natuurlijk, als enige totalitaire regering ooit zou trachten ons direct ongehoorzaam te laten zijn aan de hogere wetten van de almachtige God, dan dienen wij het geïnspireerde voorbeeld van de apostelen te volgen die zeiden: “Men moet aan God meer gehoorzaam zijn dan aan mensen” (Handelingen 5:29). Ook als wij dan besluiten in dat land te blijven, moeten wij verwachten een boete of straf te krijgen die zulke autoriteiten zouden kunnen opleggen – en in geloof naar God op te zien om voor ons te zorgen (vgl. Daniël 3).

Maar zoals Paulus schreef zijn wij “gezanten namens Christus” (2 Korinthe 5:20). Wij moeten ons gedragen met liefde en respect voor alle mensen – inclusief degenen met een politiek ambt. Maar wij moeten altijd onthouden dat ons uiteindelijke burgerschap niet in of van de regeringen van deze door Satan geïnspireerde maatschappij is! Hoewel wij anderen moeten dienen en op individuele basis goed doen, kunnen en mogen wij niet verwikkeld raken in militaire of politieke inspanningen die Satans misleide wereld moeten reorganiseren of zuiveren. Want het systeem zelf is niet Gods systeem! Hij staat het misleide mensdom alleen toe zijn eigen gang te gaan en gedurende deze 6.000 jaar van menselijke ervaring met verschillende soorten regeringen te experimenteren.

Paulus schreef: “Vorm geen ongelijk span met ongelovigen, want wat heeft gerechtigheid gemeenschappelijk met wetteloosheid, en welke gemeenschap is er tussen licht en duisternis? En welke overeenstemming is er tussen Christus en Belial? Of wat deelt een gelovige met een ongelovige?” (2 Korinthe 6:14-15.) Verwijzend naar het godsdienstig-politieke systeem dat de ontwikkelde wereld grotendeels zal overheersen wanneer Jezus Christus terugkeert, gebiedt God Zijn volk: “En ik hoorde een andere stem uit de hemel zeggen: Ga uit haar weg, Mijn volk, opdat u geen deelhebt aan haar zonden, en opdat u niet van haar plagen zult ontvangen” (Openbaring 18:4).

Wat zou Jezus doen in dit verkiezingsjaar in Amerika? Hij zou het zo druk hebben met het verkondigen van het goede nieuws van het spoedig komende Koninkrijk van God dat Hij geen tijd zou hebben voor politiek manoeuvreren, stemmen of deelnemen aan enige groep die druk uitoefent om Satans wereld te zuiveren. Want Hij zou weten dat menselijke pogingen om deze wereld te redden – hoe goed bedoeld ook – zijn gedoemd te mislukken omdat ze onder de invloed van Satan staan en deel uitmaken van zijn systeem, dat door God Zelf “Babylon” wordt genoemd (Openbaring 14:8). Christus zou weten dat het God de Vader is die volgens Zijn wil koningen aanstelt en afzet om Zijn doel op de aarde te bewerkstellingen (Daniël 2:21). Het is niet aan Christenen Gods wil in deze zaken te betwisten of tegen te werken.

De opdracht en de roeping van alle ware Christenen is te helpen de weg te bereiden – als vooruitgeschoven gezanten – voor het Koninkrijk van God, de letterlijke regering die de levende Jezus Christus spoedig zal oprichten. Deze zal alle − verkeerd geleide − menselijke regeringen van deze aarde vervangen. “En de zevende engel blies op de bazuin, en er klonken luide stemmen in de hemel, die zeiden: De koninkrijken van de wereld zijn van onze Heere en van Zijn Christus geworden, en Hij zal Koning zijn in alle eeuwigheid” (Openbaring 11:15).

Naarmate de specifieke gebeurtenissen van de eindtijd die in de Bijbel – Gods geïnspireerde woord – zijn geprofeteerd om ons heen beginnen plaats te vinden, moeten wij heel goed begrijpen dat Christus’ spoedig komende regering absoluut de werkelijkheid is! Als de Amerikaanse dollar uiteindelijk scherp daalt in waarde, als het Amerikaanse en Britse prestige in de wereld blijft afnemen en de almachtige God “de trots op [red.: beter: van] … [onze] eigen kracht” (Leviticus 26:19) blijft afbreken, moeten wij echt gaan beseffen dat Christus werkelijk spoedig op komst is! En we zouden heel goed moeten begrijpen dat alles om ons heen spoedig zal veranderen. Wanneer wij ons werkelijk concentreren op dat voornaamste feit kunnen wij tenslotte alles op alles zetten in de voorbereiding om overwinnaars te worden (Openbaring 2:26), en om ons deel te doen ter voorbereiding op het daadwerkelijk assisteren van de terugkerende Jezus Christus bij het besturen van deze wereld – op Gods manier!