Dit artikel is de vertaling van het Engelstalige artikel “Face to Face” (Tomorrow’s Youth Today) van Bob Rodzaj, verschenen in het Tomorrow’s World magazine van juli-augustus 2016.

Het steeds toenemende gebruik van apparatuur voor sociaal netwerken en allerlei elektronische apparaten blijft zorgen baren; niet wat betreft hoeveel we met elkaar communiceren, maar over de manier waarop we met elkaar communiceren, en hoe onze gekozen vormen van communicatie de kwaliteit van onze relaties kan verminderen.

In een interview met de Britse krant Sunday Telegraph van ettelijke jaren geleden uitte de rooms-katholieke aartsbisschop van Westminster, Vincent Nichols, zijn bezorgdheid over sociale veranderingen die “de gemeenschappen [dreigen] te ondermijnen.” Nichols zei: “relaties zijn al verzwakt door de afname van persoonlijke ontmoetingen en gesprekken over de telefoon, ” en hij bracht zijn zorg tot uitdrukking “dat een overmatig gebruik, of een bijna uitsluitend gebruik van sms en e-mails betekent dat we als samenleving enig vermogen aan het verliezen zijn om onderlinge persoonlijke communicatie op te bouwen, die noodzakelijk is om samen te leven en een gemeenschap op te bouwen. We verliezen sociale vaardigheden, de vaardigheden voor menselijke interactie, hoe de stemming van een persoon aan te voelen, lichaamstaal te lezen, hoe het geduld te bewaren tot het juiste moment om iets ter sprake te brengen of ergens op aan te dringen. Te veel exclusief gebruik van elektronische informatie ontmenselijkt wat een zeer, zeer belangrijk onderdeel van gemeenschapsleven en samenleven is” (“Facebook and MySpace can lead children to commit suicide [Facebook en MySpace kunnen tot zelfmoord bij kinderen leiden], waarschuwt aartsbisschop Nichols”, 1 augustus 2009).

De kanttekeningen van de aartsbisschop leidden tot een felle reactie van een redacteur van de Telegraph, die een storm van commentaar van lezers op het internet teweegbracht. Helaas ging elke intelligente discussie over het probleem verloren in een reeks van online opmerkingen op het niveau van aanvallen op het geloof zelf.

 

Helpen of kwetsen?

Maar had wat de aartsbisschop suggereerde enige waarde? Jazeker, het debat over de betekenis van sociale netwerken, sms’en, twitteren en dergelijke zou zeker alsmaar door kunnen gaan, met geldige argumenten van beide kanten. Helpt ons dat of doet het ons pijn als wezens die communiceren, als individuen en als leden van de mensengemeenschap?

Eind april 2016 waren velen geschokt door de Gemene Tweet-videoclip via podcast [red.: uitzending op Internet] Just Not Sports getiteld:  “Men Break Down reading Mean Tweets to Female Sports Reporters” [Mannen voelen zich zeer ongemakkelijk tijdens het voorlezen van gemene tweets aan vrouwelijke verslaggevers.” Miljoenen keken naar de clip van mannelijke sportfans die werkelijk gegeven commentaren op de sportverslaggevers Sarah Spain en Julie DiCaro in hun gezicht voorlazen. De mannen die werden gevraagd om de tweets te lezen hadden geen idee van wat ze te lezen kregen toen ze gingen zitten om gefilmd te worden. Hun ongemak bij het lezen van venijnige en haatdragende uitspraken was overduidelijk.

Just Not Sports’ mede-presentator Brad Burke gaf als commentaar: “Wat we zagen was een gevoelsmatige reactie die ons eraan herinnert dat het één ding is om deze woorden in een schermpje op te schrijven, maar het iets heel anders is om deze hardop te zeggen in iemands gezicht.” De clip eindigt met de verklaring: “Wij zouden het niet in hun gezicht zeggen. Dus laten we het dan ook niet opschrijven.” Met andere woorden,  oogcontact maakt een verschil in de manier waarop we communiceren – hoe we met elkaar omgaan, niet als apparaten, maar als levende, ademende mensen.

Toen mijn dochter 15 maanden lang zo’n 14.000 kilometer ver weg van huis woonde, bood Skype ons een gratis manier om elkaar te zien en te spreken. Het was een waardevolle schakel die ons onder deze omstandigheden zo dicht als mogelijk bij elkaar hield. Velen gebruiken Facebook en Twitter om contact te houden, ideeën uit te wisselen en elkaar te bemoedigen. Toen ik in de Filippijnen werkte, was sms’en een onmisbare vorm van communicatie met degenen die afhankelijk zijn van een relatief goedkoop hulpmiddel vanwege hun beperkte middelen.

Aan de andere kant werd ik er een paar jaar geleden aan herinnerd dat technologie ongewild gewoonten heeft gecreëerd die ons misschien niet helpen. Een vriend van mij was op weg naar een zakelijke bijeenkomst en stopte onderweg om een ​​kopje koffie te nemen. Toen hij in de koffiebar was, zag hij een medewerker achter zijn laptop zitten die een online gesprek had met een vriend. Op de vraag waar zijn gesprekspartner zich bevond op dat moment wees hij naar iemand die aan de andere kant van de koffiebar zat! Toen mijn vriend vroeg waarom hij niet gewoon naar de man toeging om rechtstreeks met hem te praten, keek hij hem met een ongelovige blik aan! Stel u voor – oog in oog, van aangezicht tot aangezicht, praten, in plaats van online te spreken! Dat zou toch niemand in zijn hoofd halen?!

Recente studies hebben aangetoond dat, hoewel jonge mensen tegenwoordig meer middelen hebben dan ooit tevoren om met elkaar in contact te blijven, zij een grotere eenzaamheid voelen.  En jij? Heeft teveel online of sms contact en niet genoeg communicatie van aangezicht tot aangezicht hier misschien iets mee te maken? Nogmaals, het debat zou alsmaar door kunnen gaan, want er zijn een aantal factoren die uiteindelijk aan het probleem bijdragen. Onder jongeren, waaronder mijn eigen kinderen, lijkt er niets belangrijker dan in de gelegenheid te zijn om met elkaar tijd door te brengen, oog in oog. Dus ongeacht de argumenten voor of tegen online sociaal netwerken zit er misschien toch nog iets betekenisvols en in de behoefte voorzienends aan contact van aangezicht tot aangezicht.

 

Van aangezicht tot aangezicht is belangrijk

Alleen Jezus Christus heeft God de Vader gezien van aangezicht tot aangezicht (Johannes 1:18). Toch had de Bijbelse leider Mozes het voorrecht om van aangezicht tot aangezicht te praten met het nog niet vleesgeworden Woord, de Logos, die later Jezus Christus werd (Exodus 33:11). Abraham deelde dit voorrecht ook (Genesis 18:1). De apostel Paulus verlangde ernaar om de Vader van aangezicht tot aangezicht te zien (2 Korinthe 5:8). De oude profeet Jesaja voorspelde hoe de afstammelingen van Israël van aangezicht tot aangezicht met goddelijke leraren zullen communiceren (Jesaja 30:20). In het laatste boek van de Bijbel, Openbaring, wordt ons verteld dat een deel van onze bestemming is om “[Gods] aangezicht [te] zien” (Openbaring 22:4). Deze teksten benadrukken het belang van communiceren van aangezicht tot aangezicht – dat het iets is om naar te verlangen en te doen, dat het belangrijk is.

Ongeacht of we ijverige beoefenaars van online sociale netwerken zijn, of er weinig of helemaal niets mee te maken hebben, mogen we nooit de kunst van effectieve communicatie van aangezicht tot aangezicht verliezen. Het is cruciaal dat we een gezond verlangen naar interactie van aangezicht tot aangezicht houden, en ook de vaardigheid behouden om effectief en vol vertrouwen van aangezicht tot aangezicht te communiceren, in plaats van grotendeels te vertrouwen op elektronische hulpmiddelen. Er is zo veel te winnen door niet alleen de stem van iemand anders te horen, maar ook door het zien van hun gelaatsuitdrukking en lichaamstaal, door in hun ogen te kijken, en fysiek dicht bij hen te zijn. Onze communicatie en relaties worden verrijkt wanneer wij alle middelen gebruiken die onze Schepper ons gegeven heeft om zo doeltreffend mogelijk op elkaar aan te sluiten.