De Bijbel beschrijft op vele plaatsen de opstanding. (Zie 1 Korintiërs 15:50-54; 1 Tessalonicenzen 4:13-17; Johannes 5:28-29; Openbaring 20) De Bijbel legt echter ook uit, dat er een tijd zal komen, wanneer de onverbeterlijke goddelozen opgebrand zullen worden om nooit meer tot leven gebracht te worden. (Maleachi 4:3; Openbaring 21:8; Openbaring 20:4-15) Wanneer Jesaja dus de doden beschrijft, die niet opgewekt worden beschrijft hij de toekomstige omstandigheid van de onverbeterlijke.
Jesaja schreef: "Doden herleven niet, schimmen staan niet op; daarom hebt Gij hen bezocht en verdelgd en alle gedachtenis aan hen uitgeroeid". (Jesaja 26:14) Door de samenhang van Jesaja's woorden te begrijpen zal het ons helpen de identiteit van deze onverbeterlijken te begrijpen.
In Jesaja 24:1, zegt God: "Zie, de HERE ontledigt en verwoest de aarde, keert haar onderstboven en verstrooit haar inwoners". Merkt U ook op, dat "de bewoners der aarde door een gloed verteerd" zijn (v. 6) - en het hoogtepunt bereikt in een grote aardbeving. (Vers 19-20) Hier beschrijft Jesaja de "Dag des Heren" - de dag van "de verbolgenheid van de HERE der heerscharen, ten dage van zijn brandende toorn", wanneer Hij de hemel en de aarde zal schudden. (Jesaja 13:13; Joel 3:16) Dit is dezelfde "Dag des Heren", die Jezus Christus beschrijft in Openbaring 16, tijdens welke zeven "schalen" van goddelijke straffen uitgestort zullen worden op de onbekeerde mensheid.
Let U verder op de eindtijd samenhang van de profetie van Jesaja: "te dien dage zal het geschieden, dat de HERE bezoeking zal brengen over het heer der hoogte in den hoge en over de koningen der aarde op de aardbodem. En zij zullen bijeengebracht worden, zoals men gevangenen bijeenbrengt in een kuil, en zij zullen opgesloten worden in een kerker". (Jesaja 24:21-22) Kunnen deze "het heer der hoogte" Satan en zijn demonen zijn, die alle naties hebben misleid en gevangen gehouden hebben door de loop van de menselijke geschiedenis heen? Ja, inderdaad! (Zie Jesaja 14:12-17; Openbaring 12:9; Openbaring 20:1-3)
De Apostel Paulus identificeert duidelijk "de wereldbeheersers dezer duisternis"en noemt hen "de boze geesten in de hemelse gewesten". (Efeze 6:12) Satan en zijn demonen worden aan het einde van dit tijdperk overgeleverd aan de "krochten der duisternis". (2 Petrus 2:4) Zij zullen worden opgesloten in tartarus (een Grieks woord, dat "plaats van beperking" betekent), tot hun tijd van oordeel. (Judas 6, 13) God zal ook "de koningen der aarde" straffen. (Jesaja 24:21) Dit zal gebeuren als het Beest en de valse Profeet levend in de poel des vuurs geworpen worden (Openbaring 19:20) - en alle anderen, die tegen Jezus Christus vechten bij Zijn terugkomst zullen worden gedood en aan de vogels gegeven worden om te worden opgegeten. (Openbaring 19:21)
Het is belangrijk, dat het woord "zij" in Jesaja 26:14 verwijst naar de "andere heren dan Gij", die "over ons hebben geheerst", genoemd in vers 13. Inderdaad deze "heren" van de eindtijd - het Beest en de valse Profeet - zullen in de poel des vuurs opgebrand worden, die gereserveerd is voor de onverbeterlijken. "Doden herleven niet, schimmen staan niet op". Het onverbeterlijke Beest en de valse Profeet zullen niet opgewekt worden, nadat zij naar de poel des vuurs gezonden zijn; zij zullen voor altijd dood zijn. De Groot Nieuws Bijbel vertaalt het zo: "Onze vroegere meesters zijn nu dood, zij herleven niet. Schimmen zijn het, zij staan nooit meer op. Want u hebt hen gestraft en vernietigd, elke herinnering aan hen uitgewist". (GNB) Dit kan alleen gebeuren als het Beest en de valse Profeet, verbrand in de poel des vuurs, voor altijd totaal vernietigd zijn en nooit de opstanding ervaren waar alle ware Christenen naar uitkijken.