één sleutel voor het nauwkeurig dateren van Jezus Christus' geboorte is gevat in een bijbelse uitspraak over Zacharia, de vader van Johannes de Doper. In Lucas worden wij verteld dat Johannes' vader "tot de afdeling van Abia" behoorde (Lucas 1:5). Deze korte aanhaling is zeer belangwekkend.

Wij leren van Lucas dat Maria, de moeder van Jezus, haar familielid Elisabet ging bezoeken vlak nadat zij zwanger werd van Jezus. Elisabet was zes maanden zwanger op dat moment (vers 36-41). Johannes de Doper was dus ongeveer zes maanden ouder dan Jezus. Als we dus kunnen bepalen wanneer Johannes geboren is, is het benaderen van Christus' geboortedatum een simpele rekensom. Op dit punt is de zin "tot de afdeling van Abia" van belang.

Ongeveer 1000 jaar eerder, in de dagen van Koning David, was het aantal priesters in Israël behoorlijk toegenomen. David verdeelde hen daarom in 24 afdelingen of "opeenvolgingen" om te rouleren in hun dienst in de tempel (1 Kronieken 24; ook 23:6; 28:13). De Joodse historicus Flavius Josephus schreef in de eerste eeuw na Christus dat de hiervoor genoemde indeling bestaat "tot op de huidige dag" (Antiquities of the Jews, boek 7, hfd.14, al.7).

Volgens de Talmud dienden alle priesters in Jeruzalem gedurende de drie jaarlijkse feesttijden - Pascha, Wekenfeest (Pinksteren) en Loofhuttenfeest (vlg. Leviticus 23; Deuteronomium 16). Gedurende de rest van het jaar dienden zij opvolgend waarbij iedere dienstbeurt één week duurde. De roulatie begon op de eerste Sabbat van Nisan (of Abib) - de eerste maand van de Hebreeuwse kalender - en iedere dienstbeurt duurde van Sabbat tot Sabbat.

Aangezien alle afdelingen dienden tijdens de week van het Pascha kwam de dienstbeurt van Abia - de achtste in de roulatie (cf. 1 Kronieken 24:10) - aan het begin van de negende week. En wanneer zijn dienst voorbij was, was de week van Pinksteren al begonnen - dus duurde de dienst van Abia tot in de tiende week. Lucas 1 laat ons zien dat Johannes verwekt werd vlak nadat zijn vader thuisgekomen was van zijn dienst in de tempel (vers 23-24). Dit was tijdens de tweede helft van Sivan, de derde maand van de Joodse kalender. Dus zou zijn geboorte ongeveer negen maanden later in de lente van het volgende jaar zijn. En aangezien Jezus ongeveer zes maanden na Johannes geboren is, zou Hij in de daaropvolgende herfst geboren moeten zijn.

Deze conclusie wordt bevestigd door twee andere details die Lucas ons geeft omtrent Jezus' geboorte. Lucas beschrijft dat de herders in het veld waren, wacht houdend over hun kudden in de nacht (Lucas 2:8). Kort na de herfstoogst en het Loofhuttenfeest, in oktober, begint het regenseizoen in Judea. En in november - wanneer het weer kouder geworden is - zouden de kudden binnengehaald zijn voor de winter. Wanneer december aanbreekt zouden de kudden dus niet meer 's nachts met de herders in het veld zijn.

Een ander detail dat Lucas ons geeft is dat Jozef en Maria naar Bethlehem gegaan waren op de tijd dat een inschrijvingsbevel uitging ten behoeve van belastingheffing (Lucas 2:1-4). Normaliter werden deze inschrijvingen gehouden vlak na de oogst - wederom wijzend op een datum in de herfst. Klaarblijkelijk is Jezus dus niet geboren op 25 december.

Waar komt het idee van het vieren van 25 december als Christus' geboortedatum dan vandaan? We hebben reeds gezien dat het niet door de Bijbel bevestigd wordt. Om meer over de verrassende niet-christelijke oorsprong van dit idee en de oorspronkelijke bijbelse waarheden die erdoor aan de kant geschoven zijn te weten te komen kunt u het boekje GODS FEESTDAGEN: GODS MEESTERPLAN VAN BEHOUD op onze internetpagina lezen.