Het verslag van Matteüs was niet het eerste van mensen die uit de dood tot leven gewekt zijn. De Bijbel bevat het verslag van acht andere bovennatuurlijke opstandingen (1 Koningen 17:17-24; 2 Koningen 4:32-37; 13:20-21; Matteüs 9:23-26; Lucas 7:11-17; Johannes 11:43-44; Handelingen 9:36-42; 20:9-12). In deze gevallen is het duidelijk dat de betrokken personen uit de dood tot leven gewekt werden. Hoe staat het echter met de heiligen die uit de graven kwamen na Christus' opstanding? Let op de betreffende tekst: "... en de graven gingen open en velelichamen der ontslapen heiligen werden opgewekt. En zij gingen uit de graven naZijn opstanding en kwamen in de heilige stad, waar zij aan velen verschenen"(Matteüs 27:52-53).

Dit uitzonderlijke wonder betrof een grote groep mensen die de heilige stad, Jeruzalem, binnengingen. Zij kwamen uit hun graven kort na Jezus' Christus opstanding. Maar was dit een opstanding tot het eeuwige leven? De apostel Paulus beantwoordde deze belangrijke vraag in zijn eerste brief aan de kerk in Korinte. Paulus begon met het uitleggen dat Jezus Christus "de eersteling" - de eerste om opgewekt te worden tot het eeuwige leven - geworden is van al diegenen die gestorven zijn (zie 1 Korintiërs 15:20-21). Vervolgens beschrijft Paulus de opstanding tot het eeuwige leven van alle heiligen (alle ware discipelen die in Christus gestorven zijn): "Want, dewijl de dood er is door een mens, is ook de opstanding der doden door een mens. Want evenals in Adam allen sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden. Maar ieder in zijn eigen rangorde: Christus als eersteling, vervolgens die van Christus zijn bij Zijn komst" (1 Korintiërs 15:21-23).

Deze tekstgedeelten onthullen een onmiskenbare volgorde; Christus als eerste, dan diegenen die van Christus zijn bij Zijn komst. God zou niet een volgorde van opstandingen instellen en vervolgens Zichzelf tegenspreken. Hij zaait geen verwarring en evenmin kan Hij liegen! Dus zullen ware gelovigen "die in Christus zijn" opgewekt worden bij Christus' tweede komst. Niet eerder dan bij dieopstanding zullen stervelingen "onsterfelijkheid aandoen" (vers 51-54).

Welk doel dienden de eerdere opwekkingen dan?

Lazarus' opmerkelijke opstanding versterkte het geloof van de omstanders. Jezus bad tot de Vader, "...Vader, Ik dank U, dat Gij Mij verhoord hebt. Zelf wist Ik, dat Gij Mij altijd verhoort, maar ter wille van de schare, die rondom Mij staat, heb Ik gesproken, opdat zij geloven, dat Gij Mij gezonden hebt" (Johannes 11:41-42). Door de geschiedenis heen zijn fysieke opwekkingen uit de dood voorbeelden geweest van Gods grote genade, glorie en macht. Zij wezen op Gods werk en identificeerden Zijn ware volgelingen. Daarom diende de opgewekte groep heiligen die Jeruzalem binnengingen als een krachtig getuigenis van Gods werk door Zijn Zoon - kort tevoren opgewekt tot onsterfelijkheid"Want gelijk de Vader de doden opwekt en doet leven, zo doet ook de Zoon leven, wie Hij wil"(Johannes 5:21).

Hoe weten wij echter zeker dat de zoon van de weduwe, de zoon van de Sunammitische vrouw, Lazarus en alle anderen met uitzondering van Jezus Christus,opgewekt waren tot sterfelijk leven? Omdat Jezus "alleen onsterfelijkheid heeft en een ontoegankelijk licht bewoont" (1 Timoteüs 6:16). Jezus kondigde aan "En niemand is opgevaren naar de hemel, dan die uit de hemel nedergedaald is, de Zoon des mensen" (Johannes 3:13). Na hun fysieke opstanding leefden zij ongetwijfeld hun sterfelijk leven en stierven opnieuw. Op dit moment rusten zij in hun graven - wachtend op Christus' wederkomst - "zodat zij niet zonder ons tot de volmaaktheid konden komen" (Hebreeën 11:39-40).