Dit artikel is de vertaling van het Engelstalige artikel “How ‘Christianity’ Changed the World” (Turning Points in World History) van Douglas S. Winnail, verschenen in het Tomorrow’s World magazine van november-december 2016.

In het jaar 31 n. Chr. richtte Jezus Christus Zijn Kerk op, die Zijn leringen en Zijn boodschap van het komende Koninkrijk van God aan de wereld moest brengen (Mattheüs 28:19-20). Zij die deel uitmaakten van deze beweging begon men “christenen” te noemen (Handelingen 11:26). Het duurde echter niet lang tot dat geloof op bepaalde punten behoorlijk begon af te wijken van de leringen van Jezus (Judas 3). De religie die zich uit deze afwijking ontwikkelde – waarbij sommige van de Bijbelse leringen en praktijken van Jezus werden vermengd met leringen en praktijken van buiten de Bijbel – kreeg uiteindelijk de macht en het gezag van Rome en het openbare etiket christendom.

De vermenging van Bijbelse begrippen en heidense ideeën die dit wereldomvattende, officiële christendom vertegenwoordigt, evenals de opmerkelijke manieren waarop God het zuivere geloof en de leringen van het ware Christendom onder een kleine groep bewaarde, zullen het onderwerp zijn van toekomstige artikelen in deze serie. Maar het historische gegeven is duidelijk: de hybride religie die zich Christus’ naam toeeigende had een machtige invloed op de beschaving die tot op vandaag in de hele wereld wordt gevoeld.

 

Het omvormen van het Romeinse Rijk

En die invloed begon zich spoedig in het Romeinse Rijk zelf te laten gelden. Voormalig hoogleraar sociologie Dr. Alvin Schmidt wijst op Elwood Cubberly’s observatie, dat de Bijbelse leringen van Jezus Christus “bijna alles waarvoor de Romeinse wereld had gestaan” uitdaagde (How Christianity Changed the World, Schmidt, p. 44). Dr. James Kennedy schrijft: “Het leven was vóór de invloed van het christendom van weinig waarde … In die dagen was abortus wijdverbreid. Verlating was heel gewoon. Het was normaal zwakke baby’s of ongewenste kinderen naar een bos of een berggebied te brengen om ze door wilde dieren te laten opeten of ze te laten verhongeren … Vrouwelijke baby’s werden vaak verlaten omdat vrouwen als minderwaardig werden beschouwd” (What If Jesus Had Never Been Born?, pp. 9-11).

De Romeinen stimuleerden wrede gladiatorenwedstrijden waarbij duizenden slaven, veroordeelde misdadigers en krijgsgevangenen elkaar zwaar toetakelden en afslachtten tot vermaak van het juichende publiek. Romeinse schrijvers wijzen erop dat “vóór en gedurende de tijd dat er christenen in de Romeinse samenleving verschenen seksuele activiteit tussen mannen en vrouwen buitengewoon promiscue was geworden en wezenlijk ontaard was” en dat homoseksualiteit onder de heidense Grieken en Romeinen wijdverspreid was, in het bijzonder van mannen met jongens (Schmidt, pp. 79-86). Vrouwen hadden een lage status in de maatschappij, waar zij weinig scholing kregen, niet in het openbaar mochten spreken en als het eigendom van hun man werden gezien (Schmidt, pp. 97-102).

Naarmate het officiële christendom zich in het gebied verspreidde, kregen die delen van de leringen die met Bijbelse waarheden overeenkwamen een diepgaande invloed. Heidense praktijken werden geconfronteerd met Bijbelse principes over de status van vrouwen en het belang van het gezin (Efeze 5:22-33; 6:1-4), de heiligheid van het menselijk leven als naar Gods beeld gemaakt (Genesis 1:26), en de zondigheid van seksuele immoraliteit en homoseksualiteit (1 Korinthe 6:9-10). Uiteindelijk verboden Romeinse keizers zelfs het brandmerken van misdadigers en het kruisigen en werden de wrede gladiatorengevechten afgeschaft die bijna zeven eeuwen hadden gebloeid – waarmee een van de belangrijkste hervormingen in de morele geschiedenis van de mensheid werd ingevoerd (Schmidt, pp. 63-65). In de woorden van de historicus Christopher Dawson markeerden de veranderingen die het gevolg waren van de verspreiding van deze ideeën  “het begin van een nieuw tijdperk in de wereldgeschiedenis” (Religion and the Rise of Western Culture, p. 25).

Zulke veranderingen bleven niet beperkt tot het westen. De invloed van Bijbelse principes schafte in India de suttee af – de praktijk van het verbranden van weduwen op de brandstapel van hun echtgenoot. In Afrika maakte deze invloed een eind aan het doden van vrouwen en bijvrouwen wanneer stamhoofden stierven, ontmoedigde kannibalisme en hielp in de negentiende eeuw de wereldwijde slavenhandel te beëindigen (Kennedy, pp. 16-17).

 

Verandering niet altijd vrijwillig

Dit christendom was, al bevatte het enkele Bijbelse leringen in zijn doctrines en catechismussen, niettemin een syncretistische godsdienst die enkele Bijbelse leringen van Jezus combineerde met de geloofsopvattingen, praktijken en levenshoudingen van veel van de volken die het wilde transformeren.

Veel geleerden die de voordelen erkennen die het officiële christendom in de wereld bracht naarmate de invloed ervan toenam, erkennen tevens dat deze toenemende invloed vaak gepaard ging met zeer onbijbelse en onchristelijke middelen. De geschiedenis van organisaties zoals de Spaanse Inquisitie, die joden en moslims in Europa en elders onder de pijn van marteling dwong zich te bekeren, kan niet worden ontkend. Jezus onderwees Zijn volgelingen: “… Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld. Als Mijn Koninkrijk van deze wereld was, zouden Mijn dienaars gestreden hebben …” (Johannes 18:36). Maar de godsdienst die zich in Zijn naam verbreidde dacht er anders over en begon met de kruistochten en andere militaristische inspanningen om ruimten te scheppen waar haar invloed kon toenemen.

Brandstapels, onthoofdingen, ophangingen en andere terechtstellingen van ketters en van hen die niet bereid waren zich te bekeren waren kenmerkend voor zowel de rooms-katholieke als protestantse stromingen van het officiële christendom (Schmidt, p. 293). De godsdienst die de wereld veranderde mag dan christendom zijn genoemd, maar het was niet in waarheid de godsdienst die door Jezus Christus werd gesticht.

 

Invloed op de moderne wereld

Maar nog altijd is de invloed van die godsdienst zichtbaar in de westerse beschaving van vandaag. Historici van het officiële christendom hebben opgemerkt dat “tegen de Middeleeuwen het christendom de westerse cultuur had gevormd en dat het de cultuur zou blijven beïnvloeden overal waar [zijn leerstellingen] zich verspreiden” (Seven Revolutions, Aquilina & Papandrea, pp. 6-7). De liefdadigheid die door de Bijbelse leringen wordt aangemoedigd (bijv. Lukas 10:30-37) kwam uiteindelijk tot bloei in ziekenhuizen, weeshuizen, bejaardenhuizen en zorg voor de armen, hongerlijders en daklozen (Schmidt, pp. 147-148). Zelfs veel van de grootste en meest vooraanstaande universiteiten van onze tijd werden oorspronkelijk opgericht voor christelijke doeleinden (Kennedy, p. 40).

En terwijl critici beweren dat de christelijke religie de groei van de wetenschap belemmerde, zegt de geschiedenis wat anders. Dr. Rodney Stark, hoogleraar sociologie en vergelijkende godsdienstwetenschap, verklaart: “De leidende wetenschappelijke figuren van de zestiende en zeventiende eeuw waren in overgrote mate vrome christenen die geloofden dat het hun plicht was Gods handwerk te begrijpen” (For the Glory of God, p. 123). In tegenstelling tot de goddeloze religies van Azië en de grillige goden van andere geloven was de God van de Bijbel een rationeel Wezen wiens schepping functioneerde op grond van wetten die konden worden ontdekt en worden toegepast om problemen tot voordeel van de mensheid op te lossen (Psalm 19:2; Spreuken 25:2) – een begrip dat “essentieel [is] voor de opkomst van de wetenschap” (Stark, p. 123).

Moderne atheïstische critici kunnen dan spotten met de geloofsopvattingen van de Bijbel en de bijgelovigheden van het officiële christendom, maar dat doen zij terwijl ze het voordeel hebben te leven in een cultuur die gebouwd is op veel van de geloofsopvattingen die zij verafschuwen. Hoewel de Bijbel in veel opzichten op de terugtocht lijkt te zijn profeteert hij dat dit afvallige, officiële christendom opnieuw in macht zal toenemen, niet alleen om de wereld te beïnvloeden, maar om die te veroveren (Openbaring 6:1-2), op een weg die het in conflict zal brengen met het ware Christendom dat het achter zich had willen laten (Openbaring 13:11-17).

Op een heel reële wijze kan het keerpunt in de geschiedenis dat de verbreiding van het officiële christendom vertegenwoordigde een voorbode zijn van een toekomstig groter keerpunt.