BRON: LCN/ May - June 2011

De eerste twee van de drie Feestseizoenen, die God aan Zijn volk gaf zijn op een speciale manier verbonden. Het Pinksterfeest is het enige Feest, dat niet op een specifieke dag van de maand wordt gevierd. Integendeel, de datum kan slechts berekend worden door te tellen vanaf de dag van de garf van het beweegoffer - de eerste dag van de week, die valt binnen de Dagen van Ongezuurde Broden.

  • Waarom verbond God deze twee voorjaarsfeesten op deze manier?
  • Zijn er geestelijke lessen, die Hij zijn volk wilde leren door zich te richten op deze telling?

Toen God de gemeente Israël vestigde, introduceerde Hij Zijn Feesten in het jaar van de Exodus. De omstandigheden van het originele Pascha en het seizoen van de Dagen van Ongezuurde Broden houden verband met Gods bevrijding van Zijn volk uit Egyptische slavernij. In de nacht, die begon op de 14e dag van de eerste maand Abib, trok God om middernacht door het land Egypte en doodde de eerstgeborenen van mens en dier. De enige eerstgeborenen, die gespaard bleven van de dood waren degenen, die in de huizen waren, die het bloed van een lam gesmeerd hadden op bovendrempel en deurstijlen. (Exodus 12:22) Dit wees vooruit naar Jezus Christus - het Lam Gods - die kwam om de straf voor de zonden te ondergaan door het vergieten van Zijn bloed in onze plaats. (Johannes 1:29)

Tijdens de periode van het daglicht, die volgde op het Pascha - toen zij zich voorbereidden om samen te komen bij de verzamelplaats Ramses om hun reis uit Egypte te beginnen - werden giften aan de Israëlieten opgedrongen door de bange Egyptenaren. Bij het aanbreken van de nacht na het Pascha begonnen de Israëlieten aan hun reis naar de vrijheid. Door heel de zeven dagen van de Ongezuurde Broden die volgden, reisden de Israëlieten totdat zij uiteindelijk bij de Rode Zee kwamen. Daar leken zij in de val te zitten tussen de zee, de bergen en het snel naderende leger van de Farao. Met het achtervolgende leger van Farao - dat tegengehouden werd door de HEERE, die vóór hen uitging in een vuurkolom om hun licht te geven, zodat zij dag en nacht verder konden trekken, staken de Israëlieten tijdens de hele nacht - die de zevende en laatste Dag Ongezuurde Broden begon - tussen de gescheiden wateren van de Rode Zee, over. Toen de Egyptenaren de volgende morgen probeerden te volgen verdronken zij allen bij die poging.

In de volgende zes weken vervolgden de Israëlieten hun reis totdat zij bij Horeb (de berg Sinai) aankwamen, de berg van God. (Verg. Exodus 3:1) Hier sprak God met Mozes en legde een verbond voor met het aankomende volk Israël. De dag waarop God de woorden van de Tien Geboden bulderde en het verbond van Sinai sloot, is volgens overlevering de dag die wij kennen als het Pinksterfeest. Toen God Mozes de "Leviticus 23" informatie over Zijn jaarlijkse Feesten gaf, legde Hij uit hoe de dag van het Pinksterfeest vastgesteld moet worden. Het moest ieder jaar geteld worden, in plaats van op dezelfde kalenderdag gevierd te worden. De telling begon vanaf een speciale viering, die voor het eerst uitgevoerd werd toen de Israëlieten werkelijk het Beloofde Land binnentrokken. (Leviticus 23:10-11) Tijdens de jaren in de Sinai woestijn werd Israël gevoed met manna, omdat het volk geen gewassen konden telen of zich op een andere manier konden voorzien van voedsel. Toen zij het land van belofte binnentrokken zouden er echter gewassen zijn om te oogsten

God zei aan de priesters, dat zij op de eerste dag van de week tijdens de Dagen van Ongezuurde Broden moesten beginnen met de oogstcyclus door de eerste omer (ongeveer een liter) graan te bewegen, die genomen is van een schoof, die zij de voorafgaande avond bij zonsondergang hadden afgesneden. Wanneer deze ceremonie was voltooid kon het volk hun oogst binnenhalen en hun nieuwe gewassen eten. De priesters werden geïnstrueerd dat zij, te beginnen met de dag van het Beweegoffer, zeven Sabbatten vooruit moesten tellen. De dag na de zevende Sabbat moesten zij heiligen als het Feest van de eerstelingen oogst, anders bekend in het Oude Testament als het Feest der Weken en in het Nieuwe Testament als het Pinksterfeest. (Verg. Leviticus 23:6-21)

Tijdens het jaar van de Exodus werd de tijd tussen Het Paschafeest, het Feest van Ongezuurde Broden en het Pinksterfeest gemarkeerd door een reis van de Israëlieten die onderweg waren naar de berg van God, waar zij een verbond sloten met hun Schepper.

Na het binnentrekken van Israël in het land werd de tijd tussen de twee Feesten gemerkt door het aftellen van 50 dagen.

Er zijn belangrijke lessen, die wij kunnen leren door onze aandacht te richten op deze tussenliggende periode.

  • Het is de reis van bevrijding naar verbond.
  • Het is het aftellen van het begin van de eerste oogst tot de voltooiing.

Het Pascha en de Dagen van Ongezuurde Broden richten zich op Jezus Christus en Zijn rol in behoud. Het Pascha beschrijft Zijn verzoenend offer en benadrukt Zijn rol als onze Verlosser. Tijdens de Dagen van Ongezuurde Broden moeten wij ons richten op het leven van Jezus Christus als het Brood des Levens. De dag van het Beweegoffer, dat altijd komt tijdens het feest van Ongezuurde Broden, plaatst de aandacht op Jezus Christus als de Eerstgeborene uit de doden - de eersteling van Gods geestelijke oogst.

Het Pinksterfeest plaatst de aandacht op de Kerk, Gods oogst van eerstelingen. Dit werd zelfs benadrukt in het Levitische offer, dat op die dag werd gemaakt: twee gezuurde broden, die de gehele oogst van de eerstelingen van de graanoogst voorstelden. De Kerk bestaat uit de personen, die een verbond zijn aangegaan met hun Schepper. Onder het Nieuwe Verbond, dat begon op het Pinksterfeest - opgetekend in Handelingen 2 - werd Gods Heilige Geest geschonken aan ware gelovigen om ons te laten delen in Gods natuur ( 2 Petrus 1:4) en om Zijn wetten te schrijven in onze harten en verstand. (Hebreeën 8:10)

Van de Rode Zee naar Sinai 

Wij kunnen belangrijke lessen leren uit het verslag van Israëls reis naar Sinai. Israël stond tegenover verschillende crisismomenten tijdens haar reis van bevrijding naar her Verbond. Het is belangrijk dat wij deze reis en de lessen, die God wil welke wij er uit moeten trekken, onderzoeken.

Alhoewel de Israëlieten met "onverschrokkenheid" uit Egypte kwamen (Exodus 14:8; Numeri 33:3) hoefden zij in hun reis niet ver te gaan om tegenover ontmoediging te staan. Het feestelijk lied, dat vermeld staat in Exodus 15 laat de opwinding en uitbundigheid zien van de mensen, nadat God hen wonderbaarlijk gered heeft bij de Rode Zee. Na slechts drie dagen reizen in de woestijn had het volk geen vers water gevonden om hun voorraad aan te vullen. Toen zij uiteindelijk bij een plas water kwamen ontdekten zij dat het ondrinkbaar was. Toen kwam hun mismoedigheid naar voren en begonnen zij te murmureren en te klagen. De plaats heette Mara, hetgeen "bitter" betekent. Op Gods bevel gooide Mozes een stuk hout in de plas en het water werd zoet en drinkbaar. Op dit moment van de reis introduceerde God Zich bij Zijn volk als hun genezer. (Exodus 15:23-26)

Tijdens hun reis trokken de kinderen Israëls na een maand de woestijn van Sin binnen en zagen dat hun voedselvoorraad op raakte - zonder een manier om het aan te vullen. Opnieuw begonnen zij te murmureren en te klagen - en negeerden het patroon van liefde en barmhartigheid, die God liet zien bij het voorzien van al hun behoeften en hun bevrijding van slavernij en dood. God gebood Mozes om aan de Israëlieten te zeggen dat zij - te beginnen met die avond - gevoed zouden worden. Vanaf de volgende dag zond God iedere morgen manna, behalve op de Sabbat, om te voorzien in voedsel tijdens hun zwerftocht. Het manna was niet alleen om hen te voeden; het was ook bedoeld om hen te leren om Gods Sabbat te gedenken. (Verg. Exodus 16)

Toen het volk hun reis voortzetten zagen zij hun watervoorraad weer verminderen - zonder ergens bronnen of rivieren te vinden. Zij begonnen opnieuw te klagen. Deze keer begonnen zij Mozes aan te klagen en te beschuldigen over hun toestand. Toen Mozes naar God ging om advies voor het probleem, zei de Schepper aan hem om de rots te slaan met zijn stok, waarna voldoende water voor alle behoeften van het volk er uit zou stromen. Opnieuw voorzag God in de behoeften van Zijn volk. (Exodus 17:1-7)

Kort daarna stonden de Israëlieten tegenover een vijandig leger van Amalekieten, die hen aanvielen. Mozes organiseerde snel een leger onder leiding van Jozua en stond op een heuveltop om de ontwikkeling van de strijd te bekijken. Telkens als Mozes zijn armen omhoog hield in een smeekbede tot God, wonnen de Israëlieten. Na een poos werd hij echter moe en was niet langer in staat zijn armen op te houden. Toen begon de loop van het gevecht te keren in het voordeel van de Amalekieten. Aaron en Hur kwamen hem te hulp door de hele middag zijn armen omhoog te houden en bij zonsondergang zegevierde Israël. (Exodus 17:8-13)

In 1 Korintiërs 10 verwees de Apostel Paulus naar deze periode van de vroegere Exodus en bracht naar voren dat het belangrijke lessen en voorbeelden voor Christenen bevatte. "En ik wil niet, broeders, dat u er geen weet van hebt dat onze vaderen allen onder de wolk waren en allen door de zee zijn gegaan, en dat allen in Mozes gedoopt zijn in de wolk en in de zee, en allen hetzelfde geestelijke voedsel gegeten hebben, en allen dezelfde geestelijke drank gedronken hebben. Zij dronken namelijk uit een geestelijke rots, die hen volgde; en die rots was Christus". (1 Korintiërs 10:1-4)

Tegenwoordig wordt Gods volk er jaarlijks aan herinnerd - op het Pascha en de Dagen van Ongezuurde Broden - dat het allemaal begint met het erkennen van onze Verlosser. Wij moeten echter verder gaan door een reeks persoonlijke confrontaties met God als wij naar de berg van God reizen en de verbondsverhouding met onze Schepper. Deze confrontaties zullen God bij ons bekendmaken als onze genezer en onze steun. Wij leren dat Hij onze verzorger en onze beschermer is.

  • Hoe kunnen wij een verbond met Hem aangaan en trouw blijven aan dat verbond, tenzij wij Hem echt leren kennen en Hem op deze manieren vertrouwen?

Israël had confrontatie na confrontatie met God, maar leerde nooit te geloven en Hem te vertrouwen. Hun voorbeeld van ongeloof is voor ons opgeschreven, opdat wij van hun fouten kunnen leren. De reis van het Pascha naar het Pinksterfeest is een gelegenheid waarin wij mogelijkheden hebben om God werkelijk te leren kennen en het vertrouwen en de afhankelijkheid te ontwikkelen, die de basis zijn van onze voortdurende relatie.

Zeven lessen voor Meditatie 

Er zijn zeven weken vanaf het Beweegoffer tijdens de Dagen van Ongezuurde Broden tot het Pinksterfeest.

Laten wij kort naar zeven lessen kijken, die goed zouden zijn om over te mediteren tijdens deze periode van tellen.

Degenen, die deze lessen leren zullen succesvol zijn, daar waar het oude Israël faalde. Hoewel zij de reis fysiek maakten, hebben zij die geestelijk nooit gemaakt! Hoewel zij bij de berg van God kwamen in fysieke zin, hadden de meeste in hun harten en verstand Egypte nooit verlaten. Onze aanvaarding als deel van de eerstelingen oogst zal grotendeels afhangen of wij de lessen, die de Apostel Paulus samenvatte voor de Kerk in Kolosse, in ons eigen leven in praktijk brengen. De "zeven weken" tussen het Pascha en het Pinksterfeest zullen ons voorzien van een goede gelegenheid om te mediteren en ons te richten op deze lessen.

De eerste les is nodig voor het succes van alles wat volgt. Zonder dit zullen wij nooit iets anders bereiken van blijvende waarde. Kolossenzen 3:1-2 zegt ons:"Bedenk de dingen die boven zijn en niet die op de aarde zijn".

  • Wat is belangrijk voor ons en wat hebben wij lief?
  • Waar gebruiken wij onze tijd, inspanning en energie voor om naar te zoeken?

Het antwoord op deze vragen bevat de sleutel tot vrijwel alles. Wat wij liefhebben en koesteren zullen wij bewaken en niet loslaten. Als onze genegenheid werkelijk op de dingen van God zijn gericht, zullen wij die dingen zoeken - en ons is beloofd dat wij met Jezus Christus in glorie zullen verschijnen bij Zijn terugkeer. (vers 4)

De tweede les wordt naar voren gebracht in vers 5"dood dan uw leden die op de aarde zijn: ontucht, onreinheid, hartstocht, kwade begeerte, en de hebzucht, die afgoderij is". (Kolossenzen 3:5) Toen wij gedoopt werden stierven wij symbolisch. (Romeinen 6:3-4) Hier in Kolossenzen moedigt Paulus zijn lezers aan om deze dood van het oude leven werkelijkheid te maken in hun dagelijkse praktijken. Let U op wat de Expositor's Bible Commentary - [Verklarend Bijbel Commentaar] naar voren brengt betreffende dit vers: "Het werkwoord nekrosate betekent letterlijk 'dood maken', is zeer sterk. Het wijst er op dat wij niet alleen slechte daden en houdingen moeten onderdrukken en onder controle moeten houden. Wij moeten ze uitroeien, de oude manier van leven totaal vernietigen. 'Volkomen afmaken' drukt haar kracht uit..... zowel de betekenis van het werkwoord als de kracht van de intensiteit wijst op een krachtige, pijnlijke daad van een persoonlijke beslissing". (Deel 11, pag. 211)Het tegenovergestelde van het doden van deze ongoddelijke verlangens is deze te voeden en te koesteren. Wanneer wij bijvoorbeeld verkeerde films of televisie uitzendingen kijken voeden wij onze immorele impulsen in plaats van ze uit te roeien. Op welke andere manieren staan wij deze zondige neigingen toe om een deel van ons leven te blijven?

Paulus roept zijn lezers op, "maar nu, legt ook u dit alles af, namelijk toorn, woede, slechtheid, laster, en schandelijke taal uit uw mond. Lieg niet tegen elkaar, aangezien u de oude mens met zijn daden uitgetrokken hebt". ( Kolossenzen 3:8-9) "Leg af" is een beeldspraak van kleding en verwijst naar het uittrekken van vuile kleding. Behalve het uitroeien van de begeerten, die het leven beheersen van de "oude" mens, moeten wij als Christenen bepaalde gedragingen en houdingen afleggen en inzien, dat deze ongepaste "kleding" zijn voor een Christen om te dragen! Dit is de derde les.

  • Wat moeten wij doen als wij ons ontdaan hebben van de "oude kleding"?

Het antwoord op die vraag verschaft een vierde les, die wij vinden in de aanmaning van Paulus, "en u met de nieuwe mens bekleed hebt, die vernieuwd wordt tot kennis, overeenkomstig het beeld van Hem Die hem geschapen heeft". (Kolossenzen 3:10)

Onze "nieuwe kleren" zijn het resultaat van een voortgaande vernieuwing van het verstand, die ons steeds dichter brengt naar het beeld van Jezus Christus. Het nieuwe "zelf" is niet bedoeld om oud te worden en te vergaan. Integendeel, door voortdurende vernieuwing moet het steeds meer het beeld aannemen van de Schepper. In 2 Korintiërs 4:16 benadrukt Paulus dat de innerlijke mens, de nieuwe geestelijke natuur, iedere dag vernieuwd moet worden. Wij doen dit door dagelijks gebed, meditatie en Bijbelstudie en incidenteel vasten.

  • Wat zal deze voortdurende voeding van de innerlijke mens ons mogelijk maken om aan te doen en te dragen?

 "Bekleed u dan, als uitverkorenen van God, heiligen en geliefden, met innige gevoelens van ontferming, vriendelijkheid, nederigheid, zachtmoedigheid, geduld". (Kolossenzen 3:12)

  • Hoe zal dit onze relaties met elkaar beïnvloeden?

In Kolossenzen 3:13 omschrijft Paulus de gevolgen van de nieuwe houdingen, die wij aangenomen hebben in ons leven - dit is onze vijfde les. Wij worden aangemoedigd om elkaar te verdragen en elkaar te vergeven. In plaats van snel in onze gevoelens geraakt te worden en wrok te koesteren zullen wij een verlangen hebben om de kwaliteiten, die wij van Christus nastreven aan anderen te bewijzen. Ongetwijfeld zullen wij allemaal onze irriterende manieren hebben - maar God herinnert ons er aan, dat wij elkaar moeten verdragen en heel snel moeten zijn om te vergeven.

  • Wat moeten de beheerste innerlijke houdingen van een volwassen Christen zijn?

Deze zesde les is van invloed op meditatie. In Kolossenzen 3:15 legde Paulus uit dat vrede en dankbaarheid in onze harten moeten regeren. Deze vrede komt van God, niet van de wereld om ons heen. Ons geloofsleven en vertrouwen in de Schepper maakt ons dankbaar en brengt een echte innerlijke vrede. Onder de grootste weldaden, die voortvloeien uit een hechte relatie met God zijn het vredige geloof en vertrouwen, die gemoedsrust brengen te midden van verwarring.

Kolossenzen 3:16 brengt de zevende les naar voren, waar wij ons op moeten richten.

Hier wordt ons gezegd om het woord van Christus rijkelijk in alle wijsheid in ons te laten wonen. Het "woord van Christus" verwijst naar Zijn leerstellingen. De boodschap van Christus moet zo diep in ons ingeprent zijn, dat het onze gedachten bestuurt en in elke situatie reageert. Ons hele leven moet geleid worden door Gods Woord en moet een eer zijn voor onze Schepper, wiens naam wij nu dragen als Christenen.

Tijdens het Pascha seizoen worden wij diepgaand herinnerd aan Gods grote liefde voor ons en de reddende daad van onze Verlosser, Jezus Christus.

Dit is echter geen stopplaats. Het Paschafeest en het feest van Ongezuurde Broden is onlosmakelijk verbonden met het Pinksterfeest en wij moeten de zeven weken ertussen tellen.

Laten wij - als wij dit doen - nadenken over onze Christelijke reis en de lessen, die wij in ons leven moeten opnemen. Deze lessen zijn nodig als wij de berg van God naderen en een verbond met onze Schepper aangaan, die voor altijd zal duren.