Hoofdstuk 1

Wat gelooft u over de Bijbel?

Is de Bijbel werkelijk het geïnspireerde woord van God? Is hij gedurende duizenden jaren nauwgezet bewaard als een unieke openbaring van de Schepper van het universum? Of is hij slechts een verzameling van door de mens bedachte mythen en fabels? Hebben wij wel de juiste boeken in de Bijbel of ontbreken er belangrijke bronnen die onze kijk op God, Jezus Christus en het christendom zouden veranderen? Kunnen wij de Bijbel vertrouwen? Is de Bijbel van vitaal belang en relevant voor vandaag?

De waarheid over de Bijbel ontdekken zou een van de meest belangrijke en spannende avonturen kunnen blijken te zijn waaraan u ooit begonnen bent. Hoewel critici de Bijbel aanvallen en verscheidene predikanten veel van zijn leringen negeren of verdoezelen, bevat de Bijbel een dimensie van kennis die bijna totaal ontbreekt in onze moderne wereld. De Bijbel openbaart het ware doel van het leven. Bijbelprofetieën voorspelden niet alleen de opkomst en de val van oude naties, zij leggen ook de ware betekenis uit van wereldgebeurtenissen die nu voorpaginanieuws zijn en geven aan waar die gebeurtenissen naartoe leiden. In weerwil van wat miljoenen zijn gaan geloven, is de Bijbel veel meer dan een vroom, godsdienstig boek of een bewierookte bron van troost voor de gekwelden en bedroefden!

Tegenwoordig veronderstellen veel opgeleide mensen dat wetenschap en modern onderzoek de Bijbel grondig in diskrediet hebben gebracht. Deze veronderstelling is populair omdat zo velen zo weinig weten over de Bijbel. Veel mensen zijn tegenwoordig eenvoudig niet op de hoogte van ontdekkingen die de historische nauwkeurigheid van de Bijbel blijven bevestigen. In plaats daarvan worden mensen aangemoedigd te geloven dat alle religies even geloofwaardig – of fantasierijk – zijn zonder ooit de bronboeken van die religies te vergelijken. Met als resultaat dat miljoenen mensen zich niet bewust zijn van hoe uniek de Bijbel is en welke verbazingwekkende kenmerken hem van alle andere religieuze boeken onderscheiden.

Voordat u het denkbeeld accepteert dat de Bijbel ‘gewoon zoals elk ander boek’ is, dient u het bewijs voor uzelf te onderzoeken. Dat bewijs opent uw ogen en is uiterst informatief, en het zou uw leven kunnen veranderen! U dient te begrijpen waarom zo velen vandaag de geloofwaardigheid van de Bijbel betwijfelen en wat de waarheid over de Bijbel voor uw toekomst kan betekenen.

Een verandering van houding

Duizenden jaren lang geloofden joden en christenen dat de Bijbel het geïnspireerde woord van een almachtige God was, en stierven voor dat geloof. Door de eeuwen heen hebben tegenstanders en sceptici de Bijbel tegengesproken, aangevallen en belachelijk gemaakt. Pausen en heidense Romeinse keizers hebben geprobeerd de Bijbel te vernietigen en hebben zelfs zijn woorden veranderd. Toch is tijdens deze zelfde turbulente eeuwen de Bijbel zorgvuldig bewaard en zijn boodschap op opmerkelijke manieren verspreid!

De Bijbel is ongetwijfeld het meest invloedrijke boek dat ooit werd geschreven. Hij werd in meer talen vertaald dan enig ander stuk literatuur. Meer dan twee miljard mensen die nu leven omarmen, zeker in naam, zijn leringen. Niettemin realiseren zich velen niet hoe diepgaand de Bijbel de loop van de gehele westerse beschaving heeft beïnvloed. Miljoenen begrijpen niet dat Bijbelse wetten en leringen eeuwenlang de basis vormden voor sociale waarden en de wet- en regelgeving in de hele westerse wereld. Sir Isaac Newton, een van de meest briljante geesten van zijn eeuw, merkte op: “Er zijn meer betrouwbare tekenen van authenticiteit in de Bijbel dan in enige wereldse geschiedschrijving.” De Britse koningin Victoria zei over de Bijbel: “Dat boek is verantwoordelijk voor de opperheerschappij van Engeland”. President Andrew Jackson van de VS verklaarde: “Dat boek is de rots waarop onze republiek staat.” President George Washington van de VS merkte op: “Het is onmogelijk de wereld te regeren zonder God en de Bijbel.” Napoleon van Frankrijk merkte op: “De Bijbel is niet louter een boek, maar een Levend Schepsel met een kracht die allen, die het tegenwerken, overwint” (Halley’s Bible Handbook, pp. 18-19).

Maar er is veel veranderd sinds deze beweringen werden gedaan. Tegenwoordig kan men Bijbels in de meest verafgelegen hoeken van de aarde vinden. Maar in westerse landen die gegrond zijn op Bijbelse principes vindt er een sterke daling plaats in respect voor de Bijbel. De overheersende mening is dat de Bijbel slechts een boek naast de vele andere boeken is en dat zijn leringen ouderwets zijn, achterhaald en irrelevant voor ons moderne leven. Velen twijfelen er sterk aan of God de Bijbel geïnspireerd heeft. Miljoenen mensen die in landen leven die ooit leerden om uit de Bijbel te lezen en missionarissen met tassen vol Bijbels de wereld inzonden, kunnen zelfs geen boeken van de Bijbel opnoemen of fundamentele Bijbelse leerstellingen uitleggen. Onderzoeken die in de afgelopen tientallen jaren zijn gedaan laten zien dat zelfs vele traditionele christenen weinig werkelijke kennis over de Bijbel hebben. Munten in de V.S. verkondigen: In God We Trust [In God stellen wij ons vertrouwen]. Echter recente wetgeving en gerechtelijke beslissingen hebben het in de VS voor onwettig verklaard de Tien Geboden in openbare gebouwen te tonen en voor leerlingen om op school te bidden!

Wat heeft deze grondige verschuiving in houding ten aanzien van de Bijbel teweeggebracht in de landen die eens een sterk geloof in de Schrift beleden? Waarom betwijfelen miljoenen nu dat God de Bijbel geïnspireerd heeft? Waarom zoeken miljarden mensen overal elders naar antwoorden die men duidelijk in de Bijbel kan vinden? Waarom zijn mensen niet in staat om te in te zien dat de Bijbel profetieën bevat die duidelijk de loop van de wereldgeschiedenis openbaren, en zelfs de toekomst van specifieke landen? Waarom hebben de huidige generaties ervoor gekozen een Boek te negeren dat essentiële details openbaart over de toekomst en de weg naar vrede en het uiteindelijke doel voor het menselijk bestaan uitlegt? Waarom blijft dergelijke wezenlijke informatie voor zo velen tegenwoordig verborgen?

De antwoorden op deze belangrijke vragen lezen als een roman die doorweven is met gevaar, samenzwering en avontuur. U zult verrast zijn door de informatie over de Bijbel die overal beschikbaar is, maar vrijwel niet op waarde wordt geschat en zelfs wordt genegeerd. U zult geschokt zijn te ontdekken hoe op macht beluste religieuze leiders de Bijbel verdraaid hebben om misleidende en anti-Bijbelse leerstellingen te ondersteunen.

Hoe meer u over de Schrift leert, hoe meer u zich zult realiseren dat u de Bijbel kunt geloven, omdat hij geïnspireerd en bewaard is door een werkelijke God die vandaag leeft! De Bijbel is stevig gebaseerd op historische feiten, niet op mythen en fictie. Het bewijs dat in dit boekje gegeven wordt zal dit duidelijk maken.

De uitdaging van de Bijbel

Tegenwoordig veronderstellen velen dat men om de Bijbel te geloven de feiten van wetenschap en geschiedenis moet negeren en in ‘blind geloof’ door moet gaan. Sommige gelovigen houden van het oude gezegde: “God zei het; ik geloof het; daardoor staat het vast”  – maar dit past niet goed bij het scepticisme dat onze tijd domineert. Anderen willen negeren wat de Bijbel duidelijk verklaart en bedenken manieren om de Bijbel ‘in harmonie’ te brengen met moderne voorkeuren. Veel theologen onderwijzen dat de Bijbel alleen gezaghebbend is wanneer hij spreekt over algemene geestelijke principes en suggereren dat wetenschappelijke of historische details in de Bijbel louter de onbetrouwbare toevoegingen van menselijke schrijvers zijn.

De wens om de Bijbel aan te passen aan de moderne wereld wordt weerspiegeld in een document dat in oktober 2005 uitgegeven is door de rooms-katholieke bisschoppen van Engeland, Schotland en Wales. In “The Gift of Scripture [De gave van de Schrift]” waarschuwden de bisschoppen dat, hoewel zij de Bijbel als waarheid beschouwen in de passages over verlossing, “wij geen volkomen nauwkeurigheid van de Bijbel moeten verwachten in andere zaken . . . Wij moeten niet verwachten in de Bijbel volledige wetenschappelijke nauwkeurigheid of complete historische nauwgezetheid te vinden.” Maar toch betuigen de bisschoppen respect voor de Bijbel , terwijl zij tegen hun kudde zeggen: “Wij hebben de Bijbel herontdekt als een waardevolle schat, zowel oud als altijd nieuw.” Deze dubbelhartige verklaringen weerspiegelen de gedachten van vele huidige theologen, die zeggen dat zij de Bijbel respecteren maar zijn gezag ontkennen. Wanneer religieuze leiders mensen aansporen om in een boek te geloven dat op vele punten niet vertrouwd kan worden, is het niet verwonderlijk dat het kerkbezoek de afgelopen tientallen jaren in vele landen dramatisch is teruggelopen.

De duidelijke leringen van de Bijbel staan echter in opvallend contrast met wat vele religieuze leiders tegenwoordig prediken. De apostel Paulus moedigde de christenen uit de eerste eeuw niet aan om ‘alleen te geloven’ in Jezus en de leringen van de Bijbel en het christendom slechts ‘in geloof’ te aanvaarden. In plaats daarvan zei hij tegen zijn toehoorders: “Beproef alle dingen, behoud het goede” (1 Thessalonicenzen 5:21). Paulus spoorde mensen aan om de feiten te controleren en te geloven wat zij als waarheid konden bewijzen! Zijn aansporing weerspiegelt oudtestamentische passages waar God de oude Israëlieten uitdaagde: “. . . Beproef Mij toch hierin . . . of Ik niet de vensters van de hemel voor u zal openen, en zegen over u zal uitgieten, zodat er geen schuren genoeg zullen zijn” (Maleachi 3:8-10). God spoorde Israël aan om Zijn beloften te proberen en beloofde dat Hij hun zou zegenen, om te bewijzen dat Hij echt was en dat Zijn beloften waar waren! Paulus wist dat werkelijk religieus geloof vraagt om bewijs, garantie en zekerheid, en geen ‘blind geloof’ is. Hij schreef dat “. . . geloof nu . . . een vaste grond [is] van de dingen die men hoopt, en een bewijs van de zaken die men niet ziet” (Hebreeën 11:1). Volgens de Bijbel moet geloof berusten op solide bewijs, niet slechts op warme, vage, emotionele gevoelens in uw hart. U moet nooit iets geloven ondanks de feiten, en dat is met inbegrip van geloof in de authenticiteit en het gezag van de Bijbel!

De apostel Petrus benadrukte de geloofwaardigheid van de Bijbel en van de christelijke boodschap toen hij schreef: “Want wij zijn geen kunstig bedachte verzinsels gevolgd, toen wij u de kracht en de komst van onze Heere Jezus Christus bekendmaakten, maar wij zijn ooggetuigen geweest van Zijn majesteit” (2 Petrus 1:16). Petrus waarschuwde ook zijn lezers dat “. . . u zich de woorden herinnert die door de heilige profeten voorheen gesproken zijn”, omdat . . . in het laatste der dagen spotters zullen komen” die de Bijbel betwisten en belachelijk maken, “en zeggen: Waar is de belofte van Zijn komst? . . .” (2 Petrus 3:1-9). Petrus bestreed heersende misvattingen over de Bijbel; hij probeerde de fundamentele Bijbelse onderwijzing niet niet af te zwakken.

De Bijbel openbaart duidelijk dat de apostolische schrijvers verdedigers van de Bijbel en van de leringen van het christelijk geloof waren! Zij wisten dat zij de waarheid predikten! Hun benadering volgde het voorbeeld van hun leraar, Jezus Christus. Het Nieuwe Testament laat zien dat Christus’ manier van prediken Zijn toehoorders verraste. “Toen Jezus deze woorden had geëindigd, gebeurde het dat de menigte versteld stond van Zijn onderricht, want Hij onderwees hen als gezaghebbende en niet zoals de schriftgeleerden” (Mattheüs 7:28-29).

De inhoud van de Bijbel kan op juistheid gecontroleerd worden door de feiten van de geschiedenis en de ontdekkingen van de moderne wetenschap en archeologie. Bovendien geeft de Bijbel daarnaast antwoorden op de grote levensvragen. Niet alleen openbaren de honderden gedetailleerde Bijbelprofetieën nauwkeurig de toekomstige loop van wereldgebeurtenissen; ze onderscheiden de Bijbel van alle andere religieuze boeken! De Bijbel voorziet in een dimensie van kennis die simpelweg niet beschikbaar is uit een andere bron.

Met zoveel bewijs voorhanden is de echte vraag die wij vandaag eenvoudig moeten stellen of we de Bijbel wel of niet kunnen geloven. Als u dit boekje leest zult u zien dat het antwoord is: “Ja, dat kunnen we”!

 

Hoofdstuk 2

Profetie: de unieke dimensie van de Bijbel

Velen nemen aan dat alle religies even geloofwaardig zijn, dat alle godsdienstige mensen dezelfde God aanbidden en dat de heilige boeken van de verschillende religies dezelfde waarde hebben. Toch, niets is verder van de waarheid! Wetenschappers beweren zelfverzekerd dat niemand met zekerheid de toekomst kan voorspellen – en dat alleen dwazen het proberen! Deze beweringen zien echter het ongelofelijke fenomeen van Bijbelprofetie, die de Bijbel onderscheidt van elk ander boek dat ooit werd geschreven, over het hoofd of negeren deze.

De God van de Bijbel claimt dat Hij de toekomst kan voorspellen en die kan laten gebeuren! De Bijbel bevat honderden profetieën die zijn uitgekomen en bevestigd zijn door de geschiedenis. De Bijbel bevat ook tientallen profetieën die vandaag tot leven komen! Bijbelprofetieën leggen de werkelijke betekenis uit van wereldgebeurtenissen die nu voorpaginanieuws zijn. Bijbelprofetieën openbaren eveneens wat in het vooruitzicht ligt voor belangrijke landen in onze hedendaagse wereld – en voor de mensheid! Geen enkel ander boek, religieus of wereldlijk, doet dit zo nauwkeurig en gedetailleerd! Profetie is duidelijk het meest opvallende kenmerk van de Bijbel!

Sla acht op deze verbazingwekkende verklaring van dr. Gleason Archer, een vermaarde wetenschapper van het Oude Testament: “De Heilige Bijbel is als geen ander boek in de hele wereld. Het is het enige boek dat zich presenteert als de geschreven openbaring van de enige ware God, bedoeld voor de verlossing en het behoud van de mens, en dat zijn goddelijke autoriteit aantoont met vele onfeilbare bewijzen. Andere religieuze geschriften, zoals de mohammedaanse Koran, kunnen wel beweren het woord van God te zijn, maar ze bevatten niet zulke zichzelf bevestigende bewijzen als de Bijbel (bijvoorbeeld het fenomeen van vervulde profetie)” (A Survey of Old Testament Introduction, p. 9).

Een andere gezaghebbende bron merkt op: “Een van de sterkste bewijzen dat de Bijbel door God is geïnspireerd is zijn voorspellende profetie. Als geen enkel ander boek biedt de Bijbel een groot aantal specifieke voorspellingen – sommigen honderden jaren van tevoren – die letterlijk vervuld zijn of anders naar een bepaalde toekomstige tijd wijzen, wanneer zij werkelijkheid zullen worden” (Geisler, p. 609). Professor Oude Testament Milton C. Fisher ziet een “scherp onderscheid tussen profetie in Israël en het ogenschijnlijk zelfde fenomeen in de omringende culturen . . . zowel de soort boodschap en de geschriften van Israëls profeten kennen hun weerga niet” (The Origin of the Bible, Bruce, pp. 105-106). Een andere wetenschapper heeft opgemerkt dat “de Bijbel . . . het meest opmerkelijke boek is dat sinds ongeveer vijfduizend jaar werd geproduceerd . . . het is het enige boek dat ooit door mensen, of een groep mensen, vervaardigd werd, waarin een grote hoeveelheid profetieën te vinden is, die betrekking hebben op individuele landen, op Israël, op alle volken van de wereld, op bepaalde steden en op de Komende die de Messias zou worden. De oude wereld had veel verschillende middelen om de toekomst te bepalen, waarzeggerij genoemd, maar in het hele gamma van de Griekse en Latijnse literatuur . . .  kunnen wij geen enkele echte specifieke profetie van een grote historische gebeurtenis vinden die in de verre toekomst zal plaatsvinden, noch enige profetie over een Verlosser, die uit de mensheid zou opstaan” (Evidence that Demands a Verdict, McDowell, p. 22). Dit zijn absoluut opmerkelijke verklaringen die duidelijk het unieke karakter van Bijbelprofetie onderkennen!

De uitdaging van profetie

In staat zijn de toekomst nauwkeurig en consequent te voorspellen is simpelweg geen menselijke eigenschap. Zelfs de beste strategische planners erkennen dat het nauwkeurig voorspellen van toekomstige gebeurtenissen – in het bijzonder geopolitieke gebeurtenissen – moeilijk is voor de korte termijn, maar praktisch onmogelijk voor de lange termijn, in ieder geval op detailniveau. Toch voorspelt de Bijbel herhaaldelijk de opkomst en val van prominente personen, landen en koninkrijken met verbazingwekkende nauwkeurigheid en opmerkelijk gedetailleerd! Bijbelgeleerden hebben vastgesteld dat meer dan een kwart van de Bijbel – ongeveer 27 procent – is gewijd aan profetie en dat de Bijbel meer dan 1.800 voorspellingen bevat, waarvan vele zeer specifiek zijn. De honderden specifieke profetieën, die eeuwen vóór hun exacte vervulling werden gegeven, vormen het onweerlegbare bewijs dat er een levende almachtige God is die toekomstige gebeurtenissen in Zijn macht heeft!

De Bijbel maakt dit duidelijk wanneer de God van de Bijbel sceptici uitdaagt om de toekomst te voorspellen en deze tot stand te brengen! Door middel van de pen van de profeet Jesaja dondert God: “Maak de dingen bekend die hierna zullen komen, en wij zullen weten dat u goden bent . . . Zie, u bent minder dan niets, en uw werk is minder dan een nietig ding; een gruwel is hij die voor u kiest” (Jesaja 41:23-24). En nogmaals: “Denk aan de dingen van vroeger, van oude tijden af, dat Ik God ben en niemand anders. Ik ben God, en er is er geen als Ik, Die vanaf het begin verkondigt wat het einde zal zijn, van oudsher de dingen die nog niet plaatsgevonden hebben; Die zegt: Mijn raadsbesluit houdt stand en Ik zal al Mijn welbehagen doen” (Jesaja 46:9-10). Deze verzen verklaren op krachtige wijze dat geen enkel mens de toekomst kan voorspellen en deze tot stand kan brengen op de schaal die de God van de Bijbel zegt dat Hij kan – en heeft gedaan, en zal doen!

Dit unieke vermogen om de toekomst nauwkeurig te voorspellen onderscheidt de Bijbel van elk ander stuk literatuur. Bijbelgeleerden erkennen: “Andere boeken, zoals de Koran, het Boek van Mormon en delen van de [hindoeïstische] Veda maken aanspraak op goddelijke inspiratie. Maar geen van deze boeken bevat voorspellende profetie. Daarom is vervulde profetie een sterke aanwijzing van de unieke, goddelijke autoriteit van de Bijbel” (The New Evidence that Demands a Verdict, McDowell, p.13). Bijbelprofetie staat in scherpe tegenstelling tot menselijke pogingen om de toekomst te voorspellen. Een onderzoek van 25 top paranormaal begaafden onthulde dat 92 procent van hun voorspellingen totaal verkeerd waren en dat toeval of algemene kennis van de omstandigheden de resterende 8 procent die juist waren konden verklaren (Geisler, p. 615). Iedereen die bekend is met de zogenaamde profetieën van Nostradamus (Michael de Notredame), de 16e eeuwse Franse helderziende die zich bezighield met astrologie, alchemie en andere occulte praktijken, beseft dat zijn vage en nevelige verzen eenvoudig niet te vergelijken zijn met Bijbelse profetieën. Specifieke profetieën, gegeven eeuwen voordat zij nauwkeurig en consequent werden vervuld, vormen enkele van de meest verbluffende bewijzen dat de Bijbel het geïnspireerde woord van God is!

Honderden profetieën over Jezus Christus!

Enkele van de meest treffende voorbeelden van vervulde profetieën in de Bijbel zijn die welke nauwkeurig specifieke bijzonderheden over het leven, de dood en de opstanding van Jezus Christus voorzegden, eeuwen voordat Hij werd geboren! Meer dan 200 profetieën, eeuwen voor Zijn geboorte geschreven, hebben specifieke gebeurtenissen in Zijn leven voorspeld die letterlijk werden vervuld. Hij zou uit een maagd geboren worden, in Bethlehem, en Immanuel genoemd worden (Jesaja 7:14; Mattheüs 1:23; Micha 5:1; Mattheüs 2:3-8). Hij zou een afstammeling van David zijn (Mattheüs 1:1; 22:42-45). Hij zou tijdelijk in Egypte verblijven (Hosea 11:1; Mattheüs 2:13-15). Zijn geboorte zou tot een moordpartij onder kinderen aanzetten (Jeremia 31:15; Mattheüs 2:16-18). Hij zou in Galilea wonen (Jesaja 9:1-2; Mattheüs 2:19-23). Hij zou Jeruzalem op een ezel binnenrijden (Zacharia 9:9; Mattheüs 21:1-5). Hij zou sterven met overtreders en begraven worden in het graf van een rijke man (Jesaja 53:9, 12). Hij zou na drie dagen weer worden opgewekt (Mattheüs 12:40; Jona 1:17).

De opmerkelijke vervulling van honderden specifieke voorspellingen, eeuwen eerder opgetekend in de Hebreeuwse Geschriften, laten zonder enige twijfel zien dat Jezus de geprofeteerde Messias van de Bijbel en de Zoon van God was. Er dient opgemerkt te worden dat “het Mohammedanisme naar geen enkele profetie over de komst van Mohammed, uitgesproken honderden jaren vóór zijn geboorte, kan verwijzen. Evenmin kunnen de grondleggers van welke cultus ook . . . met recht een oude tekst aanwijzen die zijn opkomst specifiek voorspelde” (McDowell, p. 22). Sommige Moslimgeleerden citeren oudtestamentische verzen die naar zij zeggen Mohammed profeteerden (Deuteronomium 18:15-18), maar het was Jezus Christus die deze profetieën feitelijk vervulde (zie Mattheüs 21:11; Lukas 1:76; 24:19; Handelingen 3:18-22), meer dan 600 jaar voordat Mohammed werd geboren! De Bijbelse profetieën over Jezus Christus zijn uniek te midden van religieuze geschriften.

Steden en koningen

De Bijbel bevat meer dan 1.500 profetieën die in opmerkelijk detail de toekomst van prominente steden, koningen en koninkrijken voorspellen. Vervulde profetieën over de oude Fenicische stad Tyrus staan daar als een ontnuchterend getuigenis van de kracht en nauwkeurigheid van Bijbelprofetie. Toen Ezechiël zijn profetieën optekende (rond 585 v. Chr.) was Tyrus een van de voornaamste steden van de oude wereld. Het was gelegen op een eiland in het centrum van een maritiem netwerk dat het handelsverkeer van het Middellandse Zeegebied beheerste. Tyrus was een rijk handelscentrum van goederen, omringd door 45 meter hoge muren die onneembaar werden geacht. De Bijbel vermeldt dat de inwoners van Tyrus zich verheugden toen Nebukadnezar en zijn Babylonische leger Jeruzalem veroverden; zij hoopten zo  toegang te verkrijgen tot waardevolle binnenlandse handelsroutes die door Jeruzalem liepen. Als antwoord gaf God een reeks specifieke profetieën over de toekomstige verwoesting van Tyrus. Ezechiël schreef: “. . . omdat Tyrus van Jeruzalem gezegd heeft: Haha! Ze is verbroken, de poort van de volken . . . daarom, zo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik zál u, Tyrus! Ik zal vele heidenvolken tegen u laten opkomen, zoals de zee zijn golven laat opkomen. Die zullen de muren van Tyrus te gronde richten en zijn torens omverhalen. Ja, Ik zal zijn gruis van hem wegvegen en het tot een kale rots maken. Het zal een droogplaats voor sleepnetten worden, midden in de zee . . . U zult niet meer herbouwd worden, want Ík, de HEERE, heb gesproken, spreekt de Heere HEERE” (Ezechiël 26:2-14).

Om de kracht en de omvang van Ezechiëls profetieën naar waarde te schatten moet u zich voorstellen dat iemand probeert te voorspellen wat er de komende 2.500 jaar zal gebeuren met New York of Londen! Toch laat de geschiedenis zien hoe Ezechiëls voorspellingen zijn uitgekomen. In 585 v. Chr. begon Nebukadnezar een 13-jarige belegering tegen Tyrus. Dit was de eerste van vele naties die als golven tegen Tyrus zouden komen. Rond 530 v. Chr. verwierven de Perzen het gezag over Tyrus. In 332 v. Chr. vernietigde Alexander het vastelandgedeelte van Tyrus en gooide het puin in de zee om een dijkweg te bouwen voor de aanval op de stad op het eiland. Toen Alexander de eilandvesting Tyrus veroverde, haalde hij de muren neer en maakte hij de stad tot een ruïne. De Fenicisch specialist Glenn Markoe schreef: “De verovering van Alexander . . .  markeerde het begin van het einde voor Tyrus en Fenicië . . . Tyrus zou spoedig commercieel herstellen . . . maar het zou nooit de trotse positie die het eens had volledig terugwinnen” (Phoenicians, Markoe, p. 61) De Grieken en Romeinen overheersten later wat van de stad was overgebleven. In 638 n. Chr. namen moslimlegers Tyrus in. Kruisvaarders heroverden de stad in 1124 en gebruikten het als een verzamelplaats voor militaire operaties. In 1291 namen de moslims Tyrus opnieuw in en legden het in puin, “waarna zij nooit meer enige betekenis van belang herwon” (Geisler, p. 870). Tegenwoordig is er een kleine vissersplaats bij de ruïnes van de eens trotse stad Tyrus, maar de oude macht en glorie van de stad en haar uitgebreide handelsnetwerk zijn verdwenen. De plaats van een van de rijkste steden in de oude wereld is “een droogplaats voor sleepnetten” geworden, precies zoals de Bijbel voorspelde.

De Bijbel bevat profetieën over andere steden dichtbij Tyrus die een bloedige geschiedenis zouden hebben maar een andere toekomst. Sidon, een afgoden vererende Fenicische stad ongeveer 30 km ten noorden van Tyrus, was beroemd om haar artistiek bewerkt metaal en fijngeweven stoffen. Bijbelprofetieën openbaren dat Sidon een bloedige geschiedenis zou hebben en zou lijden onder pestepidemieën, maar dan zullen “. . . weten dat Ik de HEERE ben” (Ezechiël 28:21-23). Nergens profeteerde God totale vernietiging of vergetelheid voor Sidon. De geschiedenis laat zien dat de Assyriërs Sidon in 678 v. Chr. vernietigden, maar de stad werd herbouwd en onderwierp zich aan Nebukadnezar nadat zij onder een verschrikkelijke pestepidemie had geleden. De Perzen brandden de stad in ongeveer 351 v. Chr. af. Syrië en Egypte vochten om Sidon en het werd onder de Romeinse heerschappij een vrije stad. De Bijbel geeft aan dat Jezus Sidon misschien heeft bezocht (Mattheüs 15:21) en dat Sidoniërs Jezus het evangelie hoorden prediken (Markus 3:7-8). De apostel Paulus verbleef ook in Sidon (Handelingen 27:3). Tegenwoordig is het moderne Sidon bekend om haar tuinen en sinaasappelboomgaarden. Bijbelprofetie schetste een heel andere toekomst voor Tyrus’ zusterstad Sidon – en het gebeurde precies zoals de Bijbel voorzei!

Rond 700 v. Chr. noteerde de profeet Jesaja verschillende specifieke profetieën over de ondergang van het Babylonische Rijk en de vernietiging van de stad Babylon (zie Jesaja 13; 14). Ten tijde van Jesaja’s profetie was Babylon onderworpen aan de Assyriërs en het zou nog honderd jaar duren voordat het een belangrijke macht worden. Toch voorzag Jesaja de toekomstige glorie die Babylon zou bereiken onder Nebukadnezar met haar Hangende Tuinen, prachtige paleizen, luxueuze levensstijl, zware muren en militaire veroveringen. Jesaja voorzag ook de vernietiging van Babylon door de Meden en de uiteindelijke woeste verlatenheid van de stad, een paar honderd jaar op voorhand! De profetieën van Jesaja voorzeiden: “De last over Babel . . . Ik zal de Meden tegen hen opzetten . . . Babel, het sieraad van de koninkrijken, de luister en de trots van de Chaldeeën, zal zijn als toen God ondersteboven keerde Sodom en Gomorra. Niemand zal er verblijven, nooit meer, en niemand, van generatie op generatie, zal er wonen. Geen Arabier zal daar zijn tent opzetten . . . Maar wilde woestijndieren zullen daar neerliggen . . . zijn dagen zullen niet worden uitgesteld” (Jesaja 13:1-22). De geschiedenis laat zien dat deze profetieën werden vervuld: “In 539 [v. Chr.] viel Babylon in handen van de Meden en de Perzen . . . Xerxes vernietigde de stad in 478 en ze werd uiteindelijk verlaten in de 4e eeuw v. Chr.” (Eerdmans’ Handbook of the Bible, p. 382).

Het uitverkoren volk

Enkele van de meest verbazingwekkende en verrassende profetieën gaan over de afstammelingen van Abraham, Izak en Jakob – de twaalf stammen van Israël, die God koos om voor een speciaal doel te gebruiken (Exodus 19:1-6). God beloofde Abram (Abraham) dat, in ruil voor gehoorzaamheid, zijn afstammelingen groot zouden worden en een zegen voor de wereld (Genesis 12:1-3). Latere profetieën verklaarden dat Jakobs afstammelingen door Manasse en Efraïm uiteindelijk een grote natie van “aanzien”en een grote “menigte [volheid, gemeenschap, gemenebest] van volken” zouden worden, die samen met de andere afstammelingen van Jakob in Bijbelprofetie Israëlieten worden genoemd (Genesis 48:14-22). In de Bijbel hebben de begrippen Israël en Israëliet in het algemeen betrekking op de afstammelingen van alle twaalf zonen van Jakob. De Joden zijn de afstammelingen van Juda, die slechts één van Jakobs zonen was. In een meer specifieke betekenis heeft Israël betrekking op de afstammelingen van de tien stammen, die samen de natie Israël vormden (met als hoofdstad Samaria), nadat zij zich afscheidden van de natie Juda (met als hoofdstad Jeruzalem) toen het koninkrijk van Salomo verdeeld werd (zie 1 Koningen 12). Dit Bijbelse onderscheid tussen de Joden en de andere Israëlitische landen is een belangrijke sleutel tot begrip van Bijbelprofetie.

Genesis 49 bevat een opmerkelijke reeks profetieën, die voorzeggen hoe de Israëlieten – afstammelingen van Jakobs twaalf zonen – herkend zullen worden ‘aan het einde van de dagen’. Ruben zal machtig worden en kentekenen van grandeur hebben, maar zal het ontbreken aan nationale stabiliteit; bedenk hoe deze beschrijving op Frankrijk van toepassing zou kunnen zijn. Juda (de Joden) zal de Messias voortbrengen en de kennis van Gods wet bewaren. Zebulon zal wonen bij de zee en een volk van kooplieden worden; een beschrijving die doet denken aan het huidige Nederland. Dan zal zijn sporen achterlaten, op reis vanaf zijn vertrekpunt in het Midden-Oosten; een beschrijving die doet denken aan Denemarken en Ierland. Jozef (Efraïm en Manasse) zal een koloniserend volk worden dat op de beste plaatsen van de aarde zal wonen – en ‘afgezonderd van zijn broeders’ – een beschrijving die perfect voldoet om de vroegere Britse Gemenebestlanden en de Verenigde Staten te beschrijven (zie Genesis 49:22-26). Deze opmerkelijke profetieën moesten niet alleen door de Joden vervuld worden – aan wie door de wereld de naam ‘Israël’ werd gegeven – maar ook door de andere naties die deel uitmaken van het ‘hele huis’ Israël. Deze profetieën openbaren sleutels tot de identiteit en locatie van de moderne afstammelingen van Jakobs twaalf zonen – de kinderen van Israël. Voor een meer gedetailleerde uiteenzetting van dit onderwerp kunt u ons gratis boekje De Verenigde Staten en Groot-Brittannië in de Profetieën aanvragen.

Inzicht in de ware identiteit van de Israëlitische landen is niet alleen een sleutel voor het begrijpen van Bijbelprofetie; deze kennis is ook essentieel voor Gods kerk die de opdracht die Jezus gaf moet vervullen. Jezus gaf Zijn discipelen deze opdracht:  “maar ga liever naar de verloren schapen van het huis van Israël” (Mattheüs 10:6) – om te prediken over het komend koninkrijk van God en de Israëlieten te waarschuwen voor verschrikkelijke beproevingen waarmee zij in de laatste dagen geconfronteerd zouden worden vanwege hun ongehoorzaamheid aan Gods wetten (zie Jeremia 30:7-24). De discipelen namen deze opdracht ernstig. In hun tijd waren de stammen van Israël niet “verloren.” De apostel Jakobus richtte zijn epistel “aan de twaalf stammen die in de verstrooiing zijn” (Jakobus 1:1). Josephus onthulde dat er in de tijd van de apostelen “tien stammen voorbij de Eufraat [zijn] . . . en een immense menigte zijn” (Antiquities of the Jews, Boek XI, 5, 2). Dit verklaart waarom verschillende apostelen, inclusief Petrus en Andreas, in die richting reisden.

Historische bronnen geven ook aan dat Petrus, Paulus en anderen naar West Europa en Brittannië reisden om het evangelie te prediken. Dit impliceert duidelijk dat deze reizen van de leidinggevende apostelen naar het westen gemaakt werden omdat daar Israëlitische volken waren! Onderzoek de geschiedenis van het oude Ierland en let op welke Israëlitische stamnaam in de archiefdocumenten naar voren komt. Wanneer u de profetieën van Genesis 49 bestudeert over de karakteristieken en toekomstige geschiedenis van Jakobs afstammelingen, zult u het verband opmerken met volken die tegenwoordig wonen in, of emigreerden uit, Noordwest-Europa! Wanneer u de identiteit van de moderne Israëlitische landen begrijpt, kunt u door Bijbelprofetie beginnen te begrijpen wat er voor deze landen in het vooruitzicht ligt – en voor andere in Bijbelprofetie genoemde landen!

De toekomst van landen

Bijbelprofetieën gaan niet alleen over oude geschiedenis. Het boek Daniël bevat gedetailleerde maar ingrijpende profetieën die een overzicht van de geschiedenis geven vanaf de tijd van Nebukadnezars Babylon tot aan de terugkeer van Jezus Christus aan het einde van dit tijdperk. Moderne critici, die de profetische en bovennatuurlijke elementen in het boek Daniël in diskrediet proberen te brengen, hebben weer ideeën nieuw leven ingeblazen die door Porphyrius, een heidense filosoof uit de derde eeuw uit Tyrus, naar voren werden gebracht. Porphyrius beweerde dat het boek Daniël een frauduleus werk was, geproduceerd in de twee eeuw v. Chr., nadat de gebeurtenissen die het opsomt reeds hadden plaatsgevonden! Deze theorie stemt echter niet overeen met de feiten. Het boek Daniël geeft precieze data, locaties en namen die geverifieerd kunnen worden. De profeet Ezechiël was een tijdgenoot van Daniël en vermeldde hem zeer respectvol (Ezechiël 14:20). Het boek Daniël werd breed geaccepteerd als geïnspireerd, en werd in de tweede eeuw voor Christus in de Hebreeuwse Bijbel opgenomen. Jezus erkende Daniël als de schrijver van het boek (Mattheüs 24:15). Een gerespecteerde bron vermeldt: “In nieuwtestamentische profetie wordt meer naar Daniël verwezen dan naar welk ander boek ook in het Oude Testament. Bovendien bevat het meer vervulde profetieën dan welk ander boek ook in de Bijbel” (zie The Expositor’s Bible Commentary, deel 7, p. 3).

Daniël heeft een een droom over een enorm beeld in zijn boek opgeschreven (Daniël 2). De vier delen van het beeld – hoofd, borst, buik en dijen, benen en voeten – stellen vier koninkrijken voor die in de toekomst zouden opkomen om de wereld rond de Middellandse Zee te domineren. Bijbelgeleerden herkennen deze rijken nu als het Babylonische Rijk, het Medo-Perzische Rijk, het Grieks-Macedonische Rijk onder Alexander de Grote en het Romeinse Rijk. Daniël openbaarde ook dat Jezus Christus het laatste overblijfsel van het Romeinse Rijk aan zijn voeten en tenen (gemaakt van ijzer en klei) zal treffen wanneer Hij terugkomt om Zijn koninkrijk op deze aarde te vestigen aan het einde van dit tijdperk (Daniël 2:34, 41-45). Daniël beschreef dezelfde vier rijken als vier beesten en gaf over elk van hen aanvullende details. Het derde rijk (het Grieks-Macedonische onder Alexander) werd voorgesteld met vier hoofden (Daniël 7:6). De geschiedenis vermeldt dat na Alexanders dood, zijn rijk in vier delen opsplitste, ongeveer 300 jaar nadat Daniël de profetie had opgeschreven. Daniël beschreef het vierde beest (het Romeinse Rijk) met tien horens, die  aanduidden dat: “uit dat koninkrijk tien koningen zullen opstaan” (Daniël 7:7, 24). De geschiedenis laat de vele pogingen door de eeuwen heen zien om het Romeinse Rijk voort te zetten of te laten herleven. Deze hebben allemaal in Europa plaatsgevonden, zoals de herlevingen onder Karel de Grote, Karel V van de Habsburgers, Napoleon en Mussolini. Volgens Bijbelprofetie zal de laatste herleving geleid worden door een persoon, aangeduid als “het beest”, die ondersteund wordt door een religieuze leider, die de “valse profeet” wordt genoemd (zie Openbaring 13 en 17). Voor meer informatie over deze profetische eindtijdontwikkelingen kunt u ons gratis boekje Het Beest van Openbaring aanvragen.

Daniël noemt ook een “kleine horen” die de eerste drie pogingen om het Romeinse Rijk voort te zetten zal verwerpen, maar nauw betrokken zal zijn bij latere oplevingen van het Romeinse Rijk in zijn verschillende vormen. Van deze persoon wordt geprofeteerd dat hij “. . . een mond vol grootspraak . . .“ heeft welke “. . . tegen de Allerhoogste . . .“ gericht is en dat hij “. . . de heiligen . . . te gronde [zal] richten . . . [en] erop uit [zal] zijn bepaalde tijden en de wet te veranderen . . .” (Daniël 7:8, 20, 24-25). Deze “kleine horen” voorafschaduwt de religieuze leiders die hebben beweerd dat zij de ‘vicaris van Christus’ (wat ‘plaatsvervanger van Christus’ betekent) waren, die Bijbelgetrouwe christenen hebben vermoord door een Inquisitie en die de voorgeschreven Bijbelse Heilige Dagen vervingen door heidense feestdagen. Andere profetieën identificeren deze ‘kleine horen’ als een prominente religieuze figuur wiens tegenhanger in de eindtijd een belangrijke rol zal spelen in gebeurtenissen die leiden tot de terugkeer van Jezus Christus (2 Thessalonicenzen 2; Openbaring 13; 17).

De tien tenen van Daniëls beeld (Daniël 2:40-43) komen overeen met tien koningen die hun macht en autoriteit zullen geven aan “het beest”, een machtige en misleidende politieke leider die op het toneel zal verschijnen in Europa kort voordat Jezus Christus terugkeert aan het einde van het tijdperk (Openbaring 17:1-13). Deze politieke leider zal steun krijgen van een machtige religieuze leider – de laatste manifestatie van de ‘kleine horen’ en door hem beïnvloed worden. Evenals zijn voorgangers zal deze ‘kleine horen’ een sleutelrol spelen in de wereldpolitiek (Openbaring 13; 17). De geschiedenis vermeldt dat rooms-katholieke pausen de keizers van het Heilig Romeinse Rijk hebben gekroond, en dat pausen en bisschoppen lange tijd de Europese politiek hebben beïnvloed. Het ijzer en de klei van de tien tenen van Daniëls beeld voorzeggen de pogingen van de ruziënde Europese landen om een unie te vormen door hun soevereiniteit over te dragen aan een centrale regering (vergelijkbaar met wat de EU in Brussel heeft gedaan). Actuele pogingen om een verenigd Europa te creëren gemodelleerd volgens het oude Romeinse Rijk werden ondersteund door verscheidene pausen en de roomse kerk. Daniël en andere boeken van de Bijbel geven aan dat de uiteindelijke vervulling van deze opmerkelijke profetieën in de komende jaren zullen plaatsvinden!

Het is ironisch dat terwijl deze oude en gedetailleerde profetieën vandaag tot leven komen, leiders van de roomse kerk erop aandringen dat de symbolische taal die in Daniël en Openbaring gebruikt wordt “niet letterlijk genomen moet worden’. Wij moeten niet verwachten in dit boek [Openbaring] details te ontdekken over het einde van de wereld” (The Times, 5 oktober 2005) – toch is dat precies wat deze profetische boeken beweren te openbaren! Voor mensen die werkelijk willen begrijpen waar de wereldgebeurtenissen naar toe leiden is de uitdaging vandaag: Wie gelooft u, theologen of de Bijbel? Daarom is het belangrijk om vast te stellen of de Bijbel al dan niet echt het Woord van God is – of hij waarheid of verzinsel is!

Het einde van de wereld

Helaas verwerpen moderne sceptici – en zelfs velen die beweren in Jezus Christus te geloven – ideeën over het einde van dit tijdperk als pure fantasie en wereldvreemd doemsdaggepraat. De Bijbel ziet echter de geschiedenis lineair en beschrijft alle gebeurtenissen bewegend naar een climax. De profetieën in Daniël volgen deze zienswijze en leiden naar de terugkeer van Jezus Christus ter vestiging van Gods koninkrijk op deze aarde als climax. Jezus sprak openlijk en in detail over specifieke gebeurtenissen die het einde van dit tijdperk zouden inluiden. Toen de discipelen van Jezus Hem vroegen: “. . . wat is het teken van Uw komst en van de voleinding van de wereld?” (Mattheüs 24:3), draaide Hij er niet om heen en probeerde Hij niet de beantwoording van de vraag te ontwijken, zoals vele theologen dat tegenwoordig doen. Hij zei tegen Zijn discipelen dat zij moesten uitkijken naar een tijd van wijdverspreide religieuze verwarring en misleiding, in frequentie toenemende meldingen van geweld, oorlogen, etnische strijd, hongersnoden, epidemieën en natuurrampen op wereldschaal (Mattheüs 24:4-7).

Dit zijn de krantenkoppen die ons nieuws vandaag domineren! Jezus zei evenwel dat dit slechts het “begin van de weeën” zou zijn (Mattheüs 24:8). Christus ging verder met te openbaren dat er een wereldwijde vervolging van christenen zou volgen, maar dat het ware evangelie van Gods komend koninkrijk niettemin “. . . in heel de wereld gepredikt [zal] worden tot een getuigenis voor alle volken; en dan zal het einde komen” (Mattheüs 24:14). Jezus zei dat al deze gebeurtenissen die leiden tot de climax van dit tijdperk op een moment in de geschiedenis zullen plaatsvinden wanneer het voortbestaan van alle leven op deze planeet bedreigd zal worden. Let op de beschrijving die Jezus hiervan geeft: “En als die dagen niet ingekort werden [door Jezus’ terugkeer], zou er geen vlees behouden worden; maar ter wille van de uitverkorenen zullen die dagen ingekort worden” (Mattheüs 24:22). Jezus spoorde Zijn discipelen aan om waakzaam te zijn – alert te blijven – zodat zij kunnen onderkennen wanneer de beschavingen van deze wereld hun laatste uur ingaan (Mattheüs 24:36-44; 25:1-13; Markus 13:32-37; Lukas 21:34-38).

In de jaren 1950 realiseerden wereldleiders zich voor het eerst dat, met de ontwikkeling van nucleaire wapens, de mensheid het vermogen heeft gecreëerd om al het leven op deze aarde weg te vagen. Dit was nooit mogelijk geweest tot de laatste helft van de 20ste eeuw! Is het louter toeval dat wij tussen 1950 en heden een wereldwijde verspreiding hebben gezien van HIV-Aids, de terugkeer van medicijn-resistente tuberculose en de dreiging van internationale pandemieën als vogelgriep en andere besmettelijke ziekten? Is het louter toeval dat wij ons nu zorgen maken over de opkomende dreiging van de opwarming van de aarde en de ontnuchterende gevolgen van wereldwijde klimaatverandering? Is het louter toeval dat dit alles gebeurt te midden van toenemende angst over internationaal terrorisme en escalerende conflicten in het Midden-Oosten – welke de Bijbel allemaal lang geleden voorspelde? Is dit allemaal toeval, of zien wij de naderende vervulling van oude Bijbelprofetieën die in detail het einde van het tijdperk beschrijven. Deze verbazingwekkend nauwkeurige profetieën onderscheiden de Bijbel van elk ander boek op deze planeet, en zij zijn het bewijs dat de Bijbel werd geschreven door ‘de vinger van God.’

 

Hoofdstuk 3

Inspireerde God de Bijbel?

Een van de meest opvallende kenmerken van de Bijbel is dat hij duidelijk beweert het geïnspireerde woord van een Almachtige God te zijn. Wij zien dit in de woorden van de apostel Paulus, een hoogontwikkelde Hebreeër die schreef: “Heel de Schrift is door God ingegeven” (2 Timotheüs 3:16). De apostel Petrus schreef dat de inhoud van de Bijbel “. . . niet voortgebracht [is] door de wil van een mens, maar [dat] heilige mensen van God, door de Heilige Geest gedreven, hebben gesproken” (2 Petrus 1:21). Voor de vroegere kerkleiders was “inspiratie niet een extatische overweldiging van het bewustzijn van de schrijvers, maar eerder een hoge graad van verlichting en kalm besef van Gods openbaring . . . die reikte tot elk woord van de Bijbel” (The Origin of the Bible, Bruce, et al., p. 38). De Bijbel geeft aan, en de vroege kerk erkende, dat God de Bijbelse schrijvers inspireerde om hun eigen verstand en hun eigen stijl te gebruiken om te schrijven wat God wilde dat zij schreven.

De Bijbel beschrijft het proces van goddelijke inspiratie door de manier waarop God met Mozes werkte: “Toen sprak God al deze woorden . . .” “Vervolgens schreef Mozes al de woorden van de HEERE op” . . . “En het gebeurde, toen Mozes gereed was met het schrijven van de woorden van deze wet in een boek . . .” “dat Mozes de Levieten . . . gebood: Neem dit wetboek en leg het naast de ark van het verbond . . .” (Exodus 20:1; 24:4; Deuteronomium 31:24-26, NBG). Eeuwen later lazen Ezra en Nehemia voor het volk Israël uit het “boek van de wet van Mozes” dat ook “het wetboek Gods” werd genoemd (Nehemia 8:2,19, SV). Jezus erkende de goddelijke inspiratie ervan toen Hij zei, “. . . hebt u niet gelezen in het boek van Mozes, hoe God . . . tot hem sprak” (Markus 12:26). De profeet Jeremia tekende een zelfde ervaring op: “Het woord dat van de HEERE gekomen is tot Jeremia: Zo zegt de HEERE, de God van Israël: Schrijf voor u al de woorden die Ik tot u gesproken heb, in een boek” (Jeremia 30:1-2). De zinsnede “Zo zegt de HEERE” wordt in het Oude Testament meer dan 350 keer gebruikt, wat heel duidelijk betekent dat de woorden van de Bijbel van God kwamen.

Zoals wij zullen zien, maken andere religieuze boeken ook aanspraak op goddelijke inspiratie zoals de Bijbel, maar zij missen de specifieke karakteristieken die de echtheid van de Bijbel bevestigen.

De Bijbel beweert niet alleen goddelijk geïnspireerd te zijn, hij beweert ook de fundamentele bron van waarheid te zijn, geopenbaard door de enige ware God. De apostel Johannes schreef: “. . . Uw woord is de waarheid” (Johannes 17:17). David schreef: “. . . uw wet is waarheid” “. . . al uw geboden zijn waarheid” “Heel uw woord is de waarheid” (Psalm 119:142, 151, 160, NBG). De profeet Jesaja verklaarde: “Terug naar de wet en het getuigenis! Als zij niet overeenkomstig dit woord spreken, zal er voor hen geen dageraad zijn” (Jesaja 8:20). Jesaja bedoelde, dat wanneer uitspraken en denkbeelden niet in overeenstemming zijn met de Bijbel, wij deze kunnen herkennen als vals. De apostel Paulus noemt de Bijbel ook “. . . het Woord van de waarheid . . .” (2 Timotheüs 2:15).

Deze uitspraken zijn opvallend in tegenspraak met de onzekere woorden gesproken door Pontius Pilatus: “. . . Wat is waarheid? . . .” (Johannes 18:38). Vandaag de dag delen vele sceptici en cynici deze vraag van Pilatus. Toch laten de krachtige beweringen van de Bijbel zien dat zijn schrijvers duidelijk geloofden dat de woorden die zij opschreven absoluut waar en geïnspireerd waren door een wijze en almachtige God (zie Genesis 17:1; Psalm 86:10; Judas 1:25). Wat is waarheid? Dat dient u voor uzelf te bewijzen!

De Bijbel benadrukt herhaaldelijk: “De HEERE God is echter de Waarheid” (Jeremia 10:10; zie ook Johannes 17:3; 1 Thessalonicenzen 1:9; 1 Johannes 5:20). In de Bijbel is opgetekend dat toen de oude Egyptische priesters de wonderen zagen die door Mozes aangekondigd waren, en zagen dat hun eigen goden machteloos waren, zij concludeerden: “. . . Dit is de vinger van God! . . .” (Exodus 8:16-19). Daniël schrijft dat Nebukadnezar, de heidense koning van Babylon,  tot dezelfde conclusie kwam, nadat hij geconfronteerd werd met de God van de Bijbel: “. . . Waarlijk, uw God is de God der goden en de Heere der koningen. Hij openbaart verborgenheden . . .” (Daniël 2:47). De Bijbel vertelt dat de apostel Paulus de bijgelovige Griekse filosofen onderwees over de ware God, toen hij “geprikkeld” moest constateren dat Athene “vol afgodsbeelden was”, (Handelingen 17:16-34). Voor meer informatie over de ware God van de Bijbel kunt u ons gratis boekje De echte God: bewijzen en beloften lezen.

De duidelijke en ondubbelzinnige boodschap van de Bijbel is dat deze het geïnspireerde woord van een werkelijke God is, en de fundamentele bron van waarheid! Dit is tegenwoordig voor velen moeilijk te geloven, omdat wij in een tijdperk van scepticisme leven waarin zelfs zogenaamde Bijbelwetenschappers betwijfelen dat de Bijbel werkelijk Gods Woord is. De juistheid van de krachtige claim van de Bijbel dat hij het geïnspireerde woord van een almachtige God is en in zijn geheel waar is, kan echter vastgesteld worden door middel van historische documenten en door archeologische vondsten. Het bewijs is er voor iederéén die ernaar wil kijken!

Critici dagen de Bijbel uit

De Bijbel beweert vrijmoedig: “. . . het Woord van onze God bestaat voor eeuwig” en “. . . het Woord van de Heere blijft tot in eeuwigheid” (Jesaja 40:8; 1 Petrus 1:25). Toch hebben door de eeuwen heen tegenstanders en critici getracht de Bijbel te ondermijnen, in diskrediet te brengen, te trotseren en te vernietigen en zelfs de God van de Bijbel te bespotten. De Bijbel waarschuwt: “Dwaal niet; God laat niet met Zich spotten . . .” (Galaten 6:7). In het Oude Testament staat dat tijdens de Assyrische invasie van Juda (ca. 700 v. Chr.), Sanherib, een heidense Assyrische koning, de God van Israël bespotte ten aanhoren van koning Hizkia en het volk van Jeruzalem (2 Kronieken 32:9-19). Kort daarna “. . . zond de HEERE een engel, die alle strijdbare helden, leiders en bevelhebbers in het legerkamp van de koning van Assyrië uitroeide. Zo is hij [Sanherib] in openlijke schande naar zijn eigen land teruggekeerd. Toen hij het huis van zijn god binnengegaan was, velden zij die uit zijn lichaam voortgekomen waren, hem daar met het zwaard neer” (2 Kronieken 32:21-22).

Historische documenten bevestigen dat Sanherib Jeruzalem niet heeft veroverd en dat zijn eigen zonen hem hebben gedood. De wereldlijke geschiedenis legt niet uit waarom dit gebeurde. Hoe dan ook, de Bijbel openbaart dat het ernstige gevolgen kan geven wanneer twijfelaars en critici de ware God bespotten! Naast de exodus uit Egypte is dit een van Gods meest dramatische tussenkomsten in de geschiedenis van Israël, en het Bijbelse verslag wordt ondersteund door de feiten van de wereldlijke geschiedenis. De Griekse historicus Herodotus vertelt overigens dat Sanherib ook een beschamende nederlaag leed, met een bovennatuurlijke dimensie, toen zijn leger Egypte binnenviel en een kolonie veldmuizen hun wapens opknaagden en hem er daardoor toe dwong met zware verliezen te vluchten uit het veld bij Pelusium (The Histories 2:141). Deze Bijbelse waarheid – dat God Zich niet laat bespotten – wordt weer bevestigd.

In de eeuw na de apostelen bevestigen historische bronnen dat Celsus, een welbespraakte heidense filosoof, grote opwinding veroorzaakte toen hij in een kritisch boek een kwetsende aanval op de Bijbel en het christendom deed. Celsus schreef dat Bijbelse leerstellingen “absurd” waren, dat de evangelieverslagen “bedrog” waren en dat iedereen die in één God geloofde “misleid” was (Is the Bible True?, Sheler, p. 9). De Bijbel overleefde en het christendom verspreidde zich rond de wereld, maar slechts enkele mensen hebben tegenwoordig van Celsus gehoord! Moderne Bijbelcritici, die de denkbeelden van Celsus weer opgerakeld hebben, zouden zich moeten herinneren dat zijn aanval op de Schrift werd beantwoord door een vroege godgeleerde, Origenes genaamd, wiens achtdelige boek Kata Kelsou [tegen Celsus] een puntsgewijs weerwoord gaf ter verdediging van de Bijbel.

In het begin van de 4e eeuw probeerde de Romeinse keizer Diocletianus de christelijke godsdienst uit te roeien. Hij ontketende een verschrikkelijke vervolging van christenen en gebood dat alle Bijbels verbrand zouden worden. Binnen een klein aantal jaren evenwel gaf een nieuwe keizer (Constantijn) de opdracht tot de productie van 50 Bijbels! Tijdens de Middeleeuwen (ca. 500-1500 n. Chr.) onderwezen geleerden, beïnvloed door heidense filosofie, dat Bijbelse verslagen louter zinnebeeldig waren en niet letterlijk genomen moesten worden. Hun zinnebeeldige of allegorische benadering veronderstelde dat Bijbelpassages een diepere betekenis verborgen die de letterlijke betekenis onbelangrijk maakten. De Bijbel overleefde, maar deze manier van denken heeft het tegenwoordig ook overleefd in vele theologische scholen. De allegorische benadering is een zeer subtiele manier van ondermijning van de duidelijke boodschap van de Bijbel, omdat deze negeert wat de Bijbel werkelijk zegt.

Wereldlijke geleerden in de 18e eeuw raakten gefascineerd door de ogenschijnlijke kracht van de menselijke rede en de nieuwe ontdekkingen van de wetenschap. Het menselijk verstand beschouwend als het ultieme gezag, en gewapend met een vooroordeel jegens het bovennatuurlijke, begonnen deze critici speculatieve theorieën naar voren te brengen over de vermoede oorsprong, de ogenschijnlijke tegenstrijdigheden en de veronderstelde dwalingen van de Bijbel. De veronderstellingen en speculaties van deze critici hebben echter de tand des tijds echter niet doorstaan. In feite blijken enkele van hun gewaagde uitspraken nu buitengewoon voorbarig en naïef. Tegen het einde van de 18e eeuw voorspelde de Franse filosoof Voltaire dat het christendom binnen een eeuw zou ophouden te bestaan. Maar 50 jaar na zijn dood produceerde de Geneva Bible Society evenwel stapels Bijbels in Voltaires huis, op zijn eigen persen (The New Evidence That Demands a Verdict, McDowell, p. 10). De historische feiten en de archeologische ontdekkingen maken het duidelijk: de ongegronde, slecht onderbouwde uitspraken en theorieën van critici van de wereld zijn intellectuele kastelen gebouwd op gebakken lucht.

Bewijs uit de archeologie

In de afgelopen 200 jaar bracht de opkomst van de Bijbelkritiek veel zelfverzekerde beweringen voort van geleerden die de inspiratie van de Schrift betwijfelden. Eerst werd door sceptici geclaimd omdat er buiten de Bijbel geen bewijs was te vinden over verschillende volken en plaatsen die in de Bijbel genoemd worden dat de schrijvers van de Bijbel deze moesten hebben bedacht. Deze benadering vond vruchtbare grond in de ‘progressieve’ theologische scholen en in wereldlijke academische kringen. De pers en de media gaven deze ideeën door aan de samenleving en werkten zo het ontstaan van twijfels over de geloofwaardigheid van de Bijbel in de hand. Deze twijfel en kritische houding houden vandaag nog aan, alhoewel doorlopende archeologische ontdekkingen de Bijbelse historische nauwkeurigheid blijven bevestigen en de aannames van de sceptici in diskrediet brengen!

In 1992 nog beweerden sommige geleerden zelfverzekerd: “Er bestaan geen literaire gronden voor het geloof dat David meer historisch is dan Jozua, Jozua meer historisch dan Abraham en Abraham meer historisch dan Adam” (zie “House of David Built on Sand”, Biblical Archaeology Review, juli/augustus 1994, pp. 54-55). Slechts één jaar later ontdekten archeologen bij opgravingen in noordelijk Galilea een inscriptie uit de 9e eeuw v. Chr. over het ‘Huis van David’. Jeffrey Sheler, een bekroonde journalist en schrijver over religie voor U.S. News & World Report, schreef: “De fragmentarische verwijzing naar David was een inslaande bom van historische proporties. Nooit tevoren was de vertrouwde naam van Juda’s oude oorlogskoning . . . gevonden in oude documenten, buiten de pagina’s van de Bijbel” (Is the Bible True?, p. 60).

Decennialang zagen critici het Bijbelse verhaal van David en Goliath als een fantasierijk, fictief religieus verhaal. Toch hebben recentelijk [in 2005] “archeologen bij archeologische opgravingen in de vermeende Bijbelse woonplaats van Goliath [Gath, zie 1 Samuël 17:4] een scherf aardewerk opgegraven met een inscriptie van de Filistijnse naam, een vondst die volgens hun het Bijbelse verhaal van Davids strijd met de reus geloofwaardig maakt” (The London Times, 13 november 2005). Dit is de oudste Filistijnse inscriptie ooit ontdekt, gedateerd in 950 v. Chr. – minder dan 70 jaar verwijderd van het Bijbelse verhaal.

Twijfelende geleerden namen jarenlang aan dat “er ten tijde van Abraham geen Hittieten bestonden, omdat er geen bewijzen van hun bestaan waren naast het Oude Testament. Zij moesten een mythe zijn” (McDowell, p. 11). Later echter “heeft archeologisch onderzoek . . . meer dan 1.200 jaar Hittitische beschaving aan het licht gebracht” (ibid.). Op dezelfde manier beweerden critici dat de Bijbelse patriarchen Abraham, Izak en Jakob fictieve personen waren uit de Hebreeuwse folklore. Toch noemen kleitabletten in spijkerschrift, ontdekt in de koninklijke archieven van het paleis van Mari in het noorden van Syrië en daterend uit het begin van het tweede millennium v. Chr. (ongeveer de tijd van de patriarchen), “namen als Abam-ram (Abraham), Jakob-el en Benjamieten” (When Skeptics Ask, Geisler & Brooks, pp. 186-187). Al deze ontdekkingen ondersteunen het Bijbelse verslag en weerleggen de aanvallen van critici.

Geleerden die sceptisch zijn over de Bijbel hebben de overeenkomst opgemerkt tussen het scheppingsverslag van Genesis en Babylonische kleitabletten die de schepping van de wereld beschrijven. Deze geleerden hebben belangrijke verschillen in de verslagen verdoezeld en gesuggereerd dat Bijbelschrijvers hun materiaal eenvoudig aan andere bronnen ontleend hebben. De vondst echter van meer dan 17.000 kleitabletten in Ebla (in het tegenwoordige Syrië), daterend van 2500 v. Chr., heeft de theorieën van de critici omvergeworpen. De Ebla tabletten (welke zo’n 600 jaar ouder zijn dan het Babylonisch scheppingsverhaal) bevatten “het oudst bekende scheppingsverslag van buiten de Bijbel . . . Het tablet over de schepping staat opvallend dicht bij dat van Genesis en spreekt van één wezen, dat de hemelen, maan, sterren en aarde schiep. Parallellen laten zien dat de Bijbel de oudere, minst opgesmukte versie bevat . . . Zij [de Ebla tabletten] vernietigen het kritische geloof in de evolutie van het monotheïsme uit verondersteld eerder polytheïsme” (Baker Encyclopedia of Christian Apologetics, Geisler, p. 208).

Er zijn een heleboel andere opmerkelijke ontdekkingen gedaan. De Merneptah Stèle beschrijft een Egyptische farao die Israël verovert (ca. 1200 v. Chr.). Op de zwarte obelisk van Nimrod staat een afbeelding van de Israëlitische koning Jehu die voor de Assyrische koning Salmaneser III buigt. Een inscriptie bij Jeruzalem verwijst naar “Jozef, zoon van Kajafas” (Kajafas was de hogepriester in Jeruzalem ten tijde van de kruisiging van Christus; zie Mattheüs 26:57). Op een steen met inscriptie uit het Caeserea van de eerste eeuw is te lezen: “Pontius Pilatus, de Prefect van Judea” (Pilatus was de Romeinse gouverneur ten tijde van de kruisiging van Jezus; zie Mattheüs 27:2). Dergelijk bewijs, gegraveerd in steen, ondersteunt de conclusie dat Bijbelschrijvers feiten optekenden en geen fictie (zie The Signature of God, Jeffrey, pp. 72-74; Is the Bible True?, Sheler, pp. 110-112).

De manier waarop archeologie de historische nauwkeurigheid van de Bijbel heeft bewezen is niets minder dan opmerkelijk te noemen! Zoals de bekende archeoloog Nelson Glueck heeft geschreven: “het mag stellig duidelijk uitgesproken worden dat geen enkele archeologische ontdekking ooit één enkele Bijbelse verwijzing tegengesproken heeft. Er zijn tientallen archeologische vondsten gedaan die zowel in hooflijnen als in exacte details de historische verklaringen in de Bijbel bevestigen” (Rivers in the Desert, Glueck, p. 136). Gluecks commentare vormen de echo van de woorden van een andere prominente archeoloog, William F. Albright, die verklaarde: “Er is geen twijfel mogelijk dat archeologie de wezenlijke historiciteit van de oudtestamentische traditie heeft bevestigd . . . Het buitensporige scepticisme dat ten opzichte van de Bijbel werd gedemonstreerd door belangrijke historische scholen van de achttiende en negentiende eeuw . . . is in toenemende mate in diskrediet gebracht” (Evidence That Demands a Verdict, McDowell, deel 1, p. 65). Het bewijs van de geschiedenis en archeologie spreekt de critici tegen, en ondersteunt de Bijbel!

 

Hoofdstuk 4

Is de Bijbel nauwkeurig bewaard?

Hoe kunnen wij weten of de tekst van de Bijbel door de eeuwen heen nauwgezet is bewaard? Is het logisch om te geloven dat een boek geschreven door meer dan 40 auteurs op verschillende locaties over een tijdsverloop van 1.500 jaar geloofwaardig kan zijn? Kunnen we bewijzen dat de tekst die wij tegenwoordig hebben betrouwbaar is?

Als de Bijbel het geïnspireerde woord van een almachtige God is die mensen aanmoedigt om ‘de feiten te controleren’, mogen we verwachten overtuigend bewijs te vinden dat de Bijbel in voorbije tijden zorgvuldig en nauwgezet is bewaard. Dergelijk bewijs is beschikbaar – in de Bijbel zelf! Bewijs kan ook gevonden worden in de Joodse historische literatuur, in de geschriften van geleerden uit de vroege kerk en in een groot aantal moderne bronnen. Het bewijs voor de nauwgezette overlevering van de Bijbel is opmerkelijk, overweldigend en, inderdaad, onweerlegbaar!

De bewaring van het Oude Testament

De apostel Paulus openbaarde waar bewijs gevonden kon worden voor de bewaring van de Heilige Schrift toen hij schreef: “Wat heeft de Jood dan voor op anderen . . . hun [zijn] de woorden van God toevertrouwd” (Romeinen 3:1-2). Bijbelgeleerde Bernard Ramm licht toe: “De Joden bewaarden het Oude Testament zoals geen ander manuscript ooit is bewaard” (McDowell, p. 9). Toen God Zijn wetten openbaarde aan hun voorouders, werd hun een opdracht gegeven: “U mag aan het woord dat ik u gebied, niets toevoegen en er ook niets van afdoen . . . Neem ze in acht en doe ze [de verordeningen van God] . . . U moet ze uw kinderen en uw kleinkinderen bekendmaken” (Deuteronomium 4:1-10). De geschiedenis laat duidelijk zien hoe dit is gebeurd.

De Bijbel zegt dat God Zijn wetten rechtstreeks aan Mozes gaf (ca. 1400 v. Chr.) en dat “toen Mozes gereed was met het schrijven van de woorden van deze wet in een boek . . . Mozes de Levieten . . . gebood: Neem dit wetboek en leg het naast de ark van het verbond . . .” (Deuteronomium 31:24-26). Deze ark was een kist die de stenen tafels van de wet, ingekerfd door God, en de geschriften van Mozes bevatte (zie Deuteronomium 10:5). Ze werd bewaard in de Tabernakel en later in de Tempel te Jeruzalem. De Bijbel laat zien hoe Ezra de priester “het boek van de wet van Mozes” leest en uitlegt aan de Joden die in de vijfde eeuw v. Chr. vanuit Babylon naar Jeruzalem waren teruggekeerd (Nehemia 8:1-12, SV). Tegen 150 v. Chr. is er zelfs bewijs uit buitenbijbelse bronnen dat de Pentateuch (de eerste vijf boeken van het Oude Testament) aan Mozes werd toegeschreven (The Origin of the Bible, Bruce, et al., p. 56). In de eerste eeuw n. Chr. citeerden Jezus en de apostelen ook uit de boeken van Mozes en verwezen ernaar als geïnspireerde Schrift (zie Markus 12:19-27; Johannes 1:17; Romeinen 10:5). Zo geeft de Bijbel zijn eigen relaas van hoe de Schrift werd bewaard en generaties lang werd gebruikt.

Canon versus verwarring

Er bestaat ook bewijs vanuit de Bijbel, evenals uit historische bronnen, dat het Oude Testament uit bepaalde boeken bestond die wijd en zijd erkend werden als goddelijk geïnspireerd. De lijst van boeken, die als goddelijk geïnspireerd werden erkend, werd de canon van het Oude Testament, de Hebreeuwse Bijbel. In de eerste eeuw n. Chr. verwezen zowel Jezus (Lukas 24:44) als de Joodse leraar Philo naar drie belangrijke afdelingen van de oudtestamentische canon: de Wet, de Profeten en de Geschriften (zie Bruce, p. 60). Josephus, een Joodse historicus uit de eerste eeuw, bevestigde dat de Hebreeuwse Bijbel uit 22 boeken bestond – in feite dezelfde tekst die, anders verdeeld, de 39 boeken vormen van ons moderne Oude Testament – en dat deze boeken “allemaal zijn geaccepteerd als canoniek sinds onheuglijke tijden” (ibid., p. 61). Het feit dat 22 boeken van het Oude Testament en 27 boeken van het Nieuwe Testament de 49 boeken van de complete Bijbel vormen (49 [7x7] wordt beschouwd als een getal van voltooiing) geeft aan dat een goddelijk verstand dit proces leidde. De Bijbel is niet gewoon een willekeurige verzameling boeken!

Moderne geleerden stemmen er over het algemeen mee in dat de Hebreeuwse Geschriften als geïnspireerd erkend werden vanaf een vroege datum. Volgens één bron: “Het bewijs ondersteunt de theorie dat de Hebreeuwse canon veel eerder was vastgesteld dan laat in de eerste eeuw n. Chr., vrijwel zeker zo vroeg als de vierde eeuw v. Chr. maar zeker niet later dan 150 v. Chr.” (McDowell, p. 26). Een andere bron verklaart: “Niemand betwijfelt dat de Pentateuch zowel voltooid als canoniek was ten tijde van Ezra en Nehemia, in de vijfde eeuw v. Chr . . . dergelijk bewijs betekent dat aan het begin van de christelijke era de identiteit van alle [oudtestamentische] canonieke boeken welbekend en algemeen geaccepteerd was” (The Origin of the Bible, Bruce, et al., p. 56). Het is de moeite waard op te merken dat geen van de Bijbelschrijvers of geleerden van de vroege kerk de apocriefe boeken, die in de intertestamentaire periode werden geschreven, accepteerden als geïnspireerd.

Exacte kopieën gemaakt

Maar hoe betrouwbaar zijn de oudtestamentische boeken die wij nu hebben? Is de tekst van het Oude Testament nauwkeurig aan ons overgeleverd? Bekijk het bewijs. “In het Jodendom was een opeenvolging van geleerden belast met het standaardiseren, onderhouden en bewaren van de Bijbelse tekst” tijdens een periode die duurde van ongeveer 500 v. Chr. tot ongeveer 1000 n. Chr. (McDowell, pp. 73-77). De vroegste schriftgeleerden, de Sopherim (400 v. Chr. tot 200 n. Chr.) werkten met Ezra en “werden beschouwd als de Bijbelbewakers tot de tijd van Christus” (ibid.). Zij werden opgevolgd door de Talmoedisten (100 n. Chr. tot 500 n. Chr.) en tenslotte door de Masoreten (500 n. Chr. tot 1000 n. Chr.). Talloze verslagen bevestigen dat deze schriftgeleerden de Bijbelse teksten met uiterste zorgvuldigheid kopieerden; zij telden het aantal woorden in een boek, het aantal keren dat een letter in een boek voorkwam en wezen zelfs de middelste letter aan in de Pentateuch en de middelste letter in de Bijbel!

Vanwege zo’n nauwkeurige aandacht voor het detail in de voorbereiding en overlevering van oudtestamentische geschriften erkennen moderne geleerden dat “de Hebreeuwse Bijbel met de meest minutieuze nauwkeurigheid is overgeleverd . . . het mag gerust gezegd worden dat geen ander werk uit de oudheid zo nauwkeurig is overgeleverd . . . [het is] bijna wonderbaarlijk” (Evidence That Demands a Verdict, McDowell, pp. 55-56). De ontdekking van de Dode Zee-rollen in 1947 bewezen hoe geweldig nauwkeurig de Joden de tekst van het Oude Testament hebben bewaard en overgeleverd. Vóór de ontdekking van de rollen in een grot bij de Dode Zee dateerde de oudste kopie van de Hebreeuwse tekst van rond 1000 n. Chr. De nieuw ontdekte rollen dateerden uit de eerste eeuw v. Chr. – ongeveer 1.000 jaar vroeger! De rollen bevatten twee bijna complete kopieën van het boek Jesaja, die bewezen “woord voor woord identiek te zijn aan onze standaard Hebreeuwse Bijbel in meer dan 95 procent van de tekst. De 5 procent varianten bestond uit voor de hand liggende verschrijvingen en afwijkende spellingen” (When Skeptics Ask, Geister & Brooks, pp. 158-159). De Dode Zee-rollen verschaffen solide bewijs dat de tekst van het Oude Testament in meer dan 2.000 jaar niet veranderd is!

Het Nieuwe Testament bewaard

De betrouwbaarheid van het Nieuwe Testament berust op een schat aan beschikbaar materiaal. Geleerden erkennen ronduit: “Er zijn vroegere en meer manuscripten van het Nieuwe Testament dan van enig ander boek uit de oude wereld” (Baker Encyclopedia of Christian Apologetics, Geisler, p. 93). Deze manuscripten onthullen duidelijk dat het Nieuwe Testament “aan ons is overgeleverd zonder of met bijna geen afwijkende tekst” (Evidence that Demands a Verdict, McDowell, p. 44).

Meer dan 24.000 handschriften van het Nieuwe Testament in het Grieks, Latijn en andere talen verschaffen het bewijs voor de juiste tekst. De vroegste manuscripten van het Nieuwe Testament dateren van enkele tientallen jaren of enkele eeuwen na de apostolische schrijvers. Ter vergelijking, er zijn slechts 643 manuscripten van Homerus’ Ilias (geschreven in de 8ste eeuw v. Chr.), en de vroegste kopie die tegenwoordig nog bestaat dateert uit ongeveer 400 v. Chr. – zo’n 500 jaar nadat de Ilias werd geschreven. Er bestaan slechts 10-20 afschriften van de geschriften van Julius Caesar, de Romeinse historicus Tacitus en de Griekse historicus Herodotus, waarvan de oudste manuscripten 1.000 jaar nadat de originele werden geschreven gekopieerd werden. (McDowell, pp. 39-43). Vergeleken met het Nieuwe Testament heeft geen enkel ander document uit de oude wereld zo’n rijkdom aan materiaal achtergelaten die de betrouwbare overlevering van zijn tekst heeft gedocumenteerd. Naast de vele beschikbare manuscripten hebben vroegere christelijke schrijvers het Nieuwe Testament zo uitgebreid geciteerd dat bijna het hele Nieuwe Testament gereconstrueerd zou kunnen worden uit andere bronnen.

Critici redeneerden dat onbekende schrijvers de evangeliën eeuwen na de apostelen samenstelden. Het oudste fragment van het evangelie van Johannes wordt echter in 130 n. Chr. gedateerd, ongeveer 30 jaar na de dood van de apostel. Dit ondersteunt de traditionele zienswijze dat Johannes zijn evangelie tegen het einde van de eerste eeuw schreef (zie McDowell, pp. 39-47). Eveneens “is er geen bewijs uit de eerste twee christelijke eeuwen dat de evangeliën ooit circuleerden zonder toevoeging van de namen van de schrijvers” (Sheler, p. 33). Eén geleerde observeerde: “Als wij de huidige staat van de nieuwtestamentische tekst vergelijken met die van enig ander oud geschrift, moeten wij . . . deze wonderbaarlijk correct verklaren” (McDowell, p. 45). Een andere prominente geleerde verklaarde: “Het kan niet nadrukkelijk genoeg verzekerd worden dat de tekst van de Bijbel inhoudelijk vaststaat: dit is in het bijzonder het geval met het Nieuwe Testament . . . Dit kan van geen ander antiek boek in de wereld gezegd worden” (ibid.)

De nieuwtestamentische canon

Tientallen jaren hebben critici beschuldigingen ingebracht dat de boeken van het Nieuwe Testament niet eerder waren geschreven dan een eeuw of meer nadat Jezus en de apostelen leefden, en waarschijnlijk door anonieme schrijvers waren samengevoegd. Een dergelijke late samenstelling zou het qua tijd mogelijk maken dat mythen en legenden in de tekst waren binnengeslopen. Sommige progressieve theologen en moderne auteurs, zoals in De DaVinci Code, beweren ook dat de boeken van het Nieuwe Testament geselecteerd werden door commissies met politieke motieven en dat waardevolle boeken doelbewust werden weggelaten, waarmee de nauwkeurigheid en waarde van de Bijbel in opspraak werden gebracht. Het interne bewijs van de nieuwtestamentische boeken, de historische feiten en het gewicht van moderne geleerden weerleggen echter al deze denkbeelden!

Tegenwoordig zijn de meest betrouwbare geleerden het erover eens dat “de nieuwtestamentische canon met de evangeliën en de meeste brieven van Paulus al aan het einde van de eerste eeuw was gevormd . . . De verklaarde datum voor de canonieke evangeliën is niet later dan 60-100 n. Chr.” (Geisler, p. 520). Noch het evangelie van Lukas, noch het boek Handelingen (ook geschreven door Lukas) vermelden de vernietiging van Jeruzalem en de Tempel in 70 n. Chr., die voor de Joden de meest betekenisvolle gebeurtenis van de eeuw was. Inderdaad vermeldt geen enkele schrijver van het Nieuwe Testament de vernietiging van de Tempel, wat in sterke mate wijst op vroeg auteurschap van de nieuwtestamentische canon.

De boeken zelf van het Nieuwe Testament onthullen dat de auteurs herkenden welke geschriften door God geïnspireerd waren en in de canon hoorden. De apostel Paulus schreef dat “. . . wat ik u schrijf, geboden van de Heere zijn” (1 Korinthe 14:37). Paulus schreef dat de leringen van de apostelen goddelijk geïnspireerd waren en in de gemeenten voorgelezen moesten worden, omdat “. . . toen u van ons het gepredikte Woord van God hebt ontvangen, het ook aangenomen hebt, niet als een mensenwoord, maar (zoals het werkelijk is) als Gods Woord . . .” (1 Thessalonicenzen 2:13; 5:27). Petrus waarschuwde dat degenen die de geschriften van Paulus verdraaiden, de “Schriften” verdraaiden ( 2 Petrus 3:15-16). Geleerden in de vroege eeuwen van de kerk aanvaarden de geschriften van de apostelen als Heilige Schrift, maar zij “maakten allen een duidelijk onderscheid tussen hun eigen [geschriften] en de geïnspireerde, gezaghebbende apostolische geschriften” (Bruce, p. 71). Dit bepleit sterk dat de nieuwtestamentische canon zeer vroeg in de kerkgeschiedenis werd erkend.

Tertullianus, een godsdiensthistoricus die in het begin van de jaren 200 schreef, schijnt de eerste schrijver te zijn die de christelijke Schrift het ‘Nieuwe Testament’ noemde. Dit is veelzeggend, omdat het “de nieuwtestamentische Schrift op één niveau van inspiratie en gezag plaatst met het Oude Testament” (Bruce, p. 66). Uit de jaren 300 hebben wij verslagen waaruit blijkt dat de nieuwtestamentische canon uit 27 boeken bestond – dezelfde boeken die wij vandaag hebben. Een brief die in 367 n. Chr. werd geschreven door Athanasius, bisschop van Alexandrië, geeft de vroegste documentatie van de exact 27 boeken van de nieuwtestamentische canon. Zijn brief, die was “bedoeld om voor eens en altijd het gebruik van bepaalde apocriefe boeken uit te bannen”, waarschuwt: “Laat niemand aan deze toevoegen; laat niets weggehaald worden” (Bruce, p. 74). Later, in 397 n. Chr., vaardigde een kerkvergadering in Carthago uit dat er “behalve uit de canonieke Geschriften [die de vergadering vaststelde als 27 boeken] niets in de kerk gelezen mag worden onder de Naam van Goddelijke Geschriften” (Bruce, p. 74). Het duidelijke doel was om te identificeren welke boeken deel uitmaakten van de geïnspireerde nieuwtestamentische canon en het gebruik van apocriefe literatuur uit te bannen.

Hoe zit het met de apocriefe boeken?

Wat zijn de apocriefe boeken precies? Waarom waren zij onderwerp van onenigheid in de vroege kerk? Zijn zij tegenwoordig relevant? De ‘Apocrypha’ (wat verborgen of geheimgehouden betekent) verwijzen naar boeken die noch door de Joden noch door de vroege kerk ooit geaccepteerd werden als geïnspireerd of als deel van de canon (zie Bruce, pp. 79-94; Geisler, pp. 28-34). De meeste apocriefe boeken dateren uit de intertestamentaire periode en zijn geschreven door anonieme schrijvers of onder de naam van een persoon of een plaats die in de Schrift genoemd werd. Deze boeken claimen niet geïnspireerd te zijn. Zij bevatten geen voorspellende profetieën, maar bevatten in plaats daarvan historische en geografische dwalingen en propageren fantasievolle denkbeelden en valse leerstellingen die in tegenspraak zijn met de canonieke Schrift. Jezus en de nieuwtestamentische schrijvers hebben de apocriefe boeken als Heilige Schrift erkend. “In nagenoeg de gehele eerste vier eeuwen heeft geen enkele canonieke lijst of kerkvergadering de apocriefe boeken geaccepteerd” (Geisler, p. 33).

Alhoewel sommige apocriefe boeken samen met canonieke boeken werden gepubliceerd in de Septuaginta (een Griekse vertaling van de Hebreeuwse Geschriften geproduceerd door 70 geleerden in Alexandrië ca. 250 v. Chr. ), stond deze vertaling niet onder toezicht van schriftgeleerden van de Joodse traditie, die hun centra in Tiberias en Babylon hadden.

Josephus, die in de eerste eeuw n. Chr. schreef sloot de apocriefe boeken specifiek uit van de Hebreeuwse canon toen hij schreef: “wij hebben . . . slechts tweeëntwintig boeken, waarvan correct geloofd wordt dat zij goddelijk zijn” (Against Apion, 1:8). Philo, een Joodse leraar uit de eerste eeuw in Alexandrië, “citeerde overvloedig het Oude Testament uit praktisch elk canoniek boek. Hij haalde echter niet eenmaal de apocriefe boeken aan als geïnspireerd” (Geisler, p. 32). Prominente vroege schrijvers als Origenes, Cyrillus van Jeruzalem, Athanasius van Alexandrië en Hiëronimus verwierpen allemaal de apocriefe boeken als niet authentiek. Het was in feite Hiëronimus (die de Latijnse Vulgaat Bijbel samenstelde in ca. 400 n. Chr.) die als eerste de term Apocrypha gebruikte toen hij naar boeken verwees die niet beschouwd werden als deel van de geïnspireerde Bijbelse canon en niet gebruikt moesten worden om doctrines vast te stellen. Hiëronimus had een dispuut met de theoloog Augustinus die meende dat de apocriefe boeken geïnspireerd waren en in de canon opgenomen behoorden te worden, kennelijk omdat zij in de Septuaginta waren opgenomen.

De apocriefe boeken werden een belangrijke kwestie tijdens de Reformatie, toen de Protestanten (die de denkwijze van Hiëronimus volgden) de apocriefe boeken als ongeïnspireerd verwierpen. Op het concilie van Trente in 1546 verklaarden de rooms katholieke leiders (die de denkbeelden van Augustinus volgden) die boeken echter tot deel van de nieuwtestamentische canon. Dit was een poging van de rooms katholieke kerk om zich te verweren tegen de invloed van Martin Luther en andere hervormers die onderwezen tegen het celibaat, gebeden voor de doden en het vagevuur – denkbeelden die niet komen uit de canonieke Geschriften maar in sommige apocriefe boeken worden gevonden. Dit was echter nog niet het einde van de onenigheid over apocriefe geschriften.

Gnostische ‘evangeliën’?

In 1945 werd een verzameling boeken, gewoonlijk de ‘gnostische evangeliën’ genoemd, gevonden bij Nag Hammadi, een Egyptische stad ten noorden van Luxor aan de Nijl. Gnosticisme betrof een aantal ketterse ideeën die door de vroege kerkleiders toegeschreven werden aan Simon de Tovenaar (zie Handelingen 8:9-25; Geisler, p. 274). Gnostische geschriften bevatten beweerde ‘geheime uitspraken’ van Christus die opvallend verschillen van Zijn nieuwtestamentische leringen. In het evangelie van Thomas ontsteekt Jezus in een vlaag van woede en veroorzaakt daarmee dat een kind dat Hem ergerde verschrompelt (3:1-3). In een ander werk maakte Jezus op de Sabbat vogels van klei; wanneer Zijn ouders Hem terechtwijzen, klapt Hij in Zijn handen en vliegen de vogels weg. Het evangelie van Filippus suggereert dat Christus een romantische relatie had met Maria Magdalena. Het evangelie van Maria beweert dat Maria de werkelijke leider van Christus’ discipelen was.

Vroege kerkleiders wezen de gnostische geschriften af als onecht en ketters. Maar tegenwoordige Bijbelcritici, samen met revisionistische theologen, creatieve schrijvers en mystieke New Agers hebben deze ‘alternatieve’ evangeliën weer tot leven gewekt en presenteren deze als even betrouwbaar als de canonieke Geschriften. Dan Brown, schrijver van de veelgelezen fictieve roman De DaVinci Code, maakt sterk gebruik van zowel de ketterse denkbeelden van de gnostische geschriften, alsook van occulte, heidense godinverering en mystiek. In zijn roman “schept hij het beeld dat Maria Magdalena . . . een sterke onafhankelijke persoon was, beschermvrouw van Jezus, medestichter van diens beweging, zijn enige gelovige in zijn uur van hoogste nood, auteur van haar eigen evangelie, zijn romantische partner en de moeder van zijn kind. Voor de miljoenen vrouwen die zich afgewezen voelen, gediscrimineerd of niet welkom in kerken van allerlei soorten geloof vandaag, is de roman een kans om de vroege religieuze geschiedenis in een totaal ander licht te zien . . . De DaVinci Code opent ieders ogen voor een verrassend andere kijk op de machtige rol van vrouwen bij de geboorte van het christendom. Deze onderwerpen zijn de heersende stroming geworden op Harvards theologische school en andere intellectuele centra” (Secrets of the Code, Bernstein, p. xxvii).

Toen Dan Brown zijn hoofdfiguur liet zeggen: “bijna alles wat onze vaders ons onderwezen over Christus is vals” en “de Bijbel is een product van de mens, mijn beste, niet van God”, promoot hij de agenda en kijk op de wereld die de Bijbel en de Jezus Christus van de Bijbel trachten te ondermijnen en in diskrediet te brengen. Hoewel de verhaallijn van De DaVinci Code “een moedig onderzoek naar waarheid tot elke prijs lijkt te bepleiten, is het echte doel ervan om een van de fundamentele kenmerken van het christelijk geloof te ondermijnen – het geloof dat de oorspronkelijke boodschap van het Evangelie, verankerd in de Bijbel, het unieke, geïnspireerde woord van God is” (Cracking the Code, Garlow & Jones, p. 72). Het echte gevaar van boeken als De DaVinci Code komt van twijfels die in het verstand van mensen worden geplant die het ontbreekt aan historische en Bijbelse kennis. Voor zulke mensen kan de fictie van apocriefe geschriften feitelijk lijken wat leidt tot misleiding over de ware aard van de geïnspireerde Schrift. Een van de belangrijkste redenen voor publieke verklaringen over welke boeken de canon van het Oude en Nieuwe Testament uitmaakten, was om duidelijk onderscheid te maken tussen geïnspireerde boeken en de valse en misleidende geschriften van de gnostici.

 

Hoofdstuk 5

Echte antwoorden op de grote levensvragen

Tegenwoordig leven veel mensen in een materialistische wereld van weelde en overvloed. Er zijn nu meer mensen met een hogere levensstandaard dan in enig andere tijd van de menselijke geschiedenis. Desondanks vinden miljoenen mensen met meer geld in de zakken en met meer tijd voorhanden het leven nog steeds leeg en zinloos. Steeds meer mensen van tegenwoordig ontdekken dat geld, materiële dingen en het zoeken naar de ultieme ervaring eenvoudig geen blijvend geluk brengen, niet de leegte wegnemen en geen zinvolle antwoorden verschaffen op de grote vragen van het leven: Waartoe ben ik geboren? Waarom ben ik hier? Waarom besta ik? Wat is het echte doel van het leven? Wat gebeurt er wanneer ik doodga?

Degenen die de tijd nemen om verder te kijken dan zichzelf merken spoedig de enorme onrechtvaardigheden in onze moderne wereld op en vragen zich af: Waarom hebben miljoenen mensen te lijden onder een gebrek aan voedsel, een gebrek aan zuiver water, een gebrek aan sanitaire voorzieningen en onvoldoende onderdak? Waarom worden zoveel mensen uitgebuit en misbruikt door corrupte leiders in falende landen? Waarom nemen oorlogen en weloverwogen daden van weerzinwekkend geweld en terrorisme almaar toe in de wereld? Waarom is er geen vrede? Miljoenen willen een betere wereld, maar weten dat het niet in hun macht is het te laten gebeuren. Waarom laat God dan na in te grijpen – als er inderdaad een God bestaat?

Er zijn weinig mensen die voldoening vinden in de vage antwoorden die zij horen van de meeste religieuze leiders en filosofen van de wereld. Te horen dat menselijke wezens louter ‘aangeklede apen’ zijn – niets meer dan zakken DNA die worstelen om te overleven in een doelloos universum en wachten op het eeuwige niets na de dood – zorgt niet voor een inspirerende reden tot leven. Aan de andere kant lijkt het een zinloze fantasie te geloven dat het doel van het leven is om de eeuwigheid door te brengen zittend op een wolk en spelend op een harp. ‘God is liefde’ te horen – en dan getuige te zijn van alle kwaad en ongelijkheid in de wereld – klopt van geen kanten. Het is tragisch dat velen tegenwoordig zijn gaan geloven dat deze antwoorden ‘de best mogelijke’ zijn.

Maar dat is onzin! De meeste mensen die aannemen dat dit de beste antwoorden zijn op de grote vragen van het leven hebben nooit de ware antwoorden gehoord die God in de Bijbel optekende! Veel theologen weten noch geloven wat de Bijbel werkelijk zegt over de grote vragen van het leven. Vanwege het vooroordeel van onze samenleving jegens het bovennatuurlijke, gevoed door Bijbelgeleerden die niet geloven in de persoonlijke en almachtige God van de Bijbel, zijn miljoenen mensen ertoe gebracht om sceptisch te zijn over alles wat de Bijbel zou kunnen openbaren over deze onderwerpen. De Bijbel verschaft echter echte antwoorden op de grote vragen van het leven!

Het doel van het leven

In tegenstelling tot populaire moderne opvattingen dat leven tevoorschijn is gekomen uit hete slijmerige poelen van pre-biotische soep (verwant aan een denkbeeld dat er door heidense Griekse filosofen op na werd gehouden) en dat menselijke wezens zich uit een aapachtige voorouder hebben ontwikkeld (zoals gepostuleerd wordt door volgelingen van Charles Darwin), openbaart de Bijbel dat God de mens schiep naar Zijn eigen beeld (Genesis 1:26-28). Of u deze uitspraak wel of niet kunt geloven zal afhangen van of u het overvloedige bewijs kunt accepteren voor het feit dat de Bijbel echt het Woord van God is. Volgens de Bijbel werden mensen niet geschapen om de goden te vermaken, zoals sommige klassieke filosofen aannamen. De Bijbel openbaart dat God mensen schiep om de aarde te kunnen leren beheren (Genesis 1:26-28; 2:15) en om karakter op te bouwen door te leren het goede van het kwade te onderscheiden (Genesis 2:16-17). Volgens de Bijbel stelde God de instituten van huwelijk en gezin in (Genesis 2:18-24). Hij stelde ook de rollen binnen het huwelijk vast en openbaarde belangrijke richtlijnen zodat deze goddelijk ingestelde instituten soepel en succesvol zouden functioneren (Mattheüs 19:3-9; Efeze 5:22-33; 6:1-4; 1 Timotheüs 2:8-15; 1 Petrus 3:1-7).

De reden voor de Bijbelse nadruk op het leren beheren van onze eigen levens en op het soepel functioneren binnen huwelijk en gezin, is omdat wij geschapen zijn om leden te worden van Gods geestelijke familie (zie Romeinen 8:15-17; Hebreeën 2:5-11; 1 Johannes 3:1-3). Als wij ons kwalificeren om leden te worden van die geestelijke familie, zullen wij met Jezus Christus regeren wanneer Hij terugkeert om het koninkrijk van God op aarde te vestigen (zie Openbaring 1:4-6; 5:10). De Bijbel openbaart duidelijk, wanneer hij juist begrepen wordt, dat wij niet wegvliegen naar de hemel wanneer we sterven (zie Johannes 3:13; Handelingen 2:29, 34; 13:36). Als u begrijpt wat de Schrift werkelijk openbaart over het doel van het leven, dan kunt u beginnen te begrijpen waarom het onderricht van het ‘traditionele’ christendom van tegenwoordig niet erg bevredigend en overtuigend is. Om meer te weten over het ware doel van het leven zoals het geopenbaard wordt in de Bijbel, kunt u ons gratis boekje Uw uiteindelijke bestemming aanvragen.

Het plan van God

Maar wat is de oorzaak van het menselijk lijden dat er door alle tijden heen is geweest? Waarom is er zoveel kwaad in de wereld? Waarom staat God het toe? Als er een God bestaat, waarom doet Hij er dan niets aan? Mensen stellen deze vragen omdat zij niet begrijpen dat God een plan en een doel op deze aarde aan het uitwerken is. De Bijbel openbaart Zijn plan en het wordt voorgesteld door de heilige Dagen die Hij aan Zijn volk geboden heeft om te vieren (Leviticus 23). Gods Plan openbaart niet alleen de oorzaak van, maar ook de oplossing voor de problemen die wij in onze wereld zien.

Velen geloven tegenwoordig niet in Gods bestaan, maar nog minder mensen geloven dat Satan realiteit is. De Bijbel openbaart echter heel wat over dit geestelijk wezen. De Bijbel openbaart dat Satan van oorsprong een “gezalfde [Gods troon] overdekkende cherub” was die zondigde en vervuld raakte van geweld en een rebellie tegen God leidde waarbij een derde van de engelen betrokken was (Ezechiël 28:1-19, SV; Jesaja 14:12-17; Judas 6; Openbaring 12:4). Wij zien tegenwoordig zoveel kwaad in de wereld omdat Satan “. . . de god van deze eeuw is . . .” (2 Korinthe 4:3-4) “. . . die de gehele wereld misleidt . . .” (Openbaring 12:9) door mensen te bewegen om de instructies en manier van leven die God in de Bijbel heeft geopenbaard te verwerpen (Efeze 2:1-2). U moet deze verzen voor uzelf lezen om na te trekken wat de Bijbel werkelijk zegt over dit individu dat de hele wereld heeft misleid.

De Bijbelse heilige Dagen beelden de belangrijke stappen uit in Gods Plan van behoud. Die stappen openbaren dat Jezus Christus kwam om te sterven voor de zonden van de mensheid en om Satan te vervangen als de god van deze wereld. Jezus stichtte toen Zijn kerk of gemeente (Handelingen 2) – genaamd “gemeente van God” (1 Korinthe 1:2; 10:32; 15:9; 2 Korinthe 1:1) – om het evangelie van Gods koninkrijk te prediken aan de wereld (Markus 16:15) en om een groep gelovigen voor te bereiden om de ‘eerstelingen’ te worden (Jakobus 1:18; Romeinen 8:23; Openbaring 14:1-5) die met Hem duizend jaar zullen regeren in het komend koninkrijk van God – een periode die het Millennium wordt genoemd (Openbaring 20:4-6).

De Bijbel openbaart ook dat Satan gebonden zal worden en uit zijn functie zal worden gezet als Christus terugkeert (Openbaring 20:1-2). Zo zal God het kwaad verwijderen en de personen die Hij voorbereid heeft gebruiken om de problemen van de wereld op te lossen. Dit zal allemaal gebeuren volgens Gods Plan, dat in de Bijbel geopenbaard wordt. Om meer te weten over Gods grote Plan voor de mensheid kunt u ons gratis boekje Gods Feestdagen: Gods Meesterplan bestellen. Om meer te leren over de kerk, die begon met Jezus Christus – en de opmerkelijke en gevaarlijke koers die zij door de eeuwen heen heeft gevaren – kunt ons gratis boekje Gods kerk door de eeuwen heen bestellen.

Het komende tijdperk

Maar wat is de werkelijke hoop voor de toekomst? Waarom moeten wij strijden tegen de beproevingen en verleidingen van deze wereld? Wat is de waarde van het leren leven volgens Gods wetten en de instructies van de Bijbel? De antwoorden komen naar voren wanneer we begrijpen wat de Bijbel openbaart over het koninkrijk van God en waarom dit het ‘evangelie’ wordt genoemd. Het woord ‘evangelie’ betekent ‘goed nieuws’ en de Bijbelse boodschap over het koninkrijk van God is goed nieuwshet is opwindend nieuws! Het evangelie van het koninkrijk van God, zoals beschreven in de Bijbel, gaat niet over een vaag warm gevoel in uw hart. Het gaat over een komende wereldregering die Jezus Christus op deze aarde zal vestigen.

De Bijbel openbaart duidelijk dat Jezus zal terugkeren naar Jeruzalem (Zacharia 14:4). Hij zal de leiding nemen over de koninkrijken van deze wereld (Openbaring 11:15-18) en een wereldregering opzetten die ware rechtvaardigheid en blijvende vrede zal brengen op deze planeet. Jezus zal geholpen worden door de heiligen, personen die Gods wetten begrijpen en geleerd hebben te functioneren in het gezin van God, die zullen dienen als civiele en religieuze leiders – “koningen en priesters” (Openbaring 5:10). Gods regering zal vrede en gerechtigheid brengen op de aarde (Jesaja 9:6-7). De heiligen zullen ook functioneren als leraren (Jesaja 30:20-21) die Gods wetten zullen uitleggen (Jesaja 2:2-4), de mensen de weg naar vrede laten zien (Psalm 119:165) en hen helpen de echte oorzaken te begrijpen van strijd en oorlog (Jakobus 4:1-4). Christenen worden aangespoord om te groeien “. . . in de genade en kennis van onze Heere . . .” (2 Petrus 3:18) zodat zij voorbereid zullen zijn om met Christus in dit komend koninkrijk te regeren.

De Bijbel openbaart dat in het komende koninkrijk van God herbouwde steden gemeenschapszin zullen bevorderen en in harmonie met de omgeving zullen zijn (Jesaja 61:4; 11:6-9; Amos 9:14-15). Onze vervuilde planeet zal hersteld en productief gemaakt worden (Jesaja 35:1-7; Amos 9:13). De wereldomvattende vloek van ziekte zal worden verwijderd naarmate mensen leren te leven naar de persoonlijke en algemene gezondheidswetten van de Bijbel (zie Leviticus 3:17; 7:23-27; 11:1-47). De mensen in de wereld zullen leren één taal te spreken (Zefanja 3:9) en “. . . de aarde zal vol zijn van de kennis van de HEERE, zoals het water de bodem van de zee bedekt” (Jesaja 11:9). De Bijbel spreekt over het komend koninkrijk van God wanneer “tijden van verkwikking zullen komen . . . waarin alle dingen worden hersteld . . .” (Handelingen 3:19-21). De apostel Paulus noemde dit “. . . de komende wereld . . . ” (Hebreeën 2:5). Wij noemen het ook de Wereld van Morgen. De Bijbel biedt deze Bijbelse leringen als onze ware hoop voor de toekomst!

Moderne critici spotten met het letterlijk nemen van de Bijbel. Veel predikanten vermelden zelfs niet eens de opwindende Bijbelse informatie die wij in dit boekje behandeld hebben. In plaats daarvan kijken de meesten er opzettelijk overheen of negeren zelfs wat de geschiedenis onthult over de leringen en geloofsovertuigingen van de vroege kerk. Historicus Edward Gibbon schreef: “De oude en gangbare leer van het Millennium was innig verbonden met de tweede komst van Christus . . . een vreugdevolle Sabbat van duizend jaar; en dat Christus met de zegevierende groep heiligen en de uitverkorenen . . . zouden regeren op aarde . . . De zekerheid van een dergelijk Millennium was zorgvuldig verankerd door een opeenvolging van kerkvaders vanaf Justinus Martyr en Irenaeus, die met de directe discipelen omgingen . . . Hoewel het misschien niet door iedereen aangenomen wordt, blijkt het de heersende mening te zijn geweest van de orthodoxe gelovigen; en het lijkt zo goed aan te sluiten bij de wensen en angsten van de mensheid, dat het in zeer aanzienlijke mate bijgedragen moet hebben aan de voortgang van het christelijk geloof ” (The Decline and Fall of the Roman Empire [Verval en ondergang van het Romeinse Rijk], Gibbon, vol. 1, pp. 187-188).

Gibbon schreef duidelijk dat de vroege christenen geloofden en onderwezen over het Millennium – het komende koninkrijk van God. Het opwindende en geïnspireerde evangelie van de Bijbel over Gods koninkrijk motiveerde gelovigen en stimuleerde de groei van de vroege kerk. Gibbon schreef echter ook op hoe vroege theologen, beïnvloed door heidense filosofie – gelovende dat zij het beter wisten dan Gods geïnspireerde woord – dit belangrijke onderricht van de Bijbel geleidelijk aan afzwakten en het daarna wegredeneerden, het eerst een allegorie noemden en vervolgens ketterij. Miljoenen hebben de werkelijke Bijbelse antwoorden op de grote levensvragen uit het oog verloren – of hebben deze nooit gehoord – omdat de meeste geleerden en religieuze leiders die antwoorden hebben verworpen of zelf nooit hebben gehoord! Dit is één reden waarom zovelen tegenwoordig het leven leeg en zinloos vinden.

 

Conclusie:

Waarheid en consequenties

In onze moderne tijd betwijfelen velen oprecht, of geven openlijk aan niet te geloven dat een almachtige, bovennatuurlijke God de Bijbel geïnspireerd heeft. Velen nemen aan dat de Bijbel niet verschilt van elk ander door een mens geschreven boek. Velen nemen aan dat de moderne wetenschap de Bijbel terecht volledig in diskrediet heeft gebracht en dat er geen bewijs bestaat voor het tegendeel. Toch hebben we in dit boekje gezien dat de waarheid juist het tegenovergestelde is! Deze wijdverspreide overtuigingen en vermoedens zijn, in werkelijkheid, verzinsels die totaal in strijd zijn met de feiten!

De grote vraag waar u en vele anderen voor staan tegenwoordig is: Wat zult u precies geloven over de Bijbel? Zult u de feiten geloven die in dit boekje (dat dit uitgebreide onderwerp slechts summier kan behandelen) besproken zijn of zult u de speculaties van de sceptici die de Bijbel ondermijnen en in diskrediet brengen – hoofdzakelijk door de feiten te negeren - voor waar aannemen?

De God van de Bijbel kan ons uitdagen om ‘alle dingen te onderzoeken’ en ‘te bewijzen’ (1 Thessalonicenzen 5:21) dat Hij bestaat (en of Hij de Bijbel geïnspireerd heeft), omdat er zoveel opmerkelijk en onweerlegbaar bewijs beschikbaar is! Eerlijke Bijbelgeleerden weten dat de Bijbel anders is dan welk ander religieus boek ook in de wereld en dat het meest onderscheidende kenmerk van de Bijbel profetie is. Kenners van profetie weten dat de Bijbel honderden specifieke profetieën bevat die consequent en nauwkeurig zijn vervuld. Geen ander boek op de hele aarde bevat zulk opmerkelijk profetisch materiaal. Menselijke inspanningen om de toekomst te voorspellen zijn eenvoudig niet te vergelijken met de reikwijdte en de nauwkeurigheid van Bijbelprofetie. Dit alles voorziet in krachtig bewijs voor de goddelijke oorsprong van de Bijbel.

De historische feiten laten zien dat de Bijbel duizenden jaren bewaard en nauwkeurig overgeleverd is, ondanks gecoördineerde inspanningen om hem te verbieden, te onderdrukken, te vervalsen, te verbranden en te vernietigen. Het voortbestaan van de Bijbel onder zulke ongunstige en vijandige omstandigheden vormt een krachtige ondersteuning voor het feit dat een almachtige God de volgende Bijbelse uitspraken heeft geïnspireerd: “Maar het Woord van de Heere blijft tot in eeuwigheid . . .” (1 Petrus 1:25), en “. . . maar de raad van de HEERE, die houdt stand” (Spreuken 19:21). De opmerkelijke wijze waarop archeologische ontdekkingen de historische nauwkeurigheid van de Schrift blijven bekrachtigen en de speculatieve theorieën van critici blijven ondermijnen, bevestigen duidelijk dat de Bijbel het geïnspireerde woord van God is! De Bijbel voorziet in echte antwoorden op de grote levensvragen, in tegenstelling tot academici, filosofen en theologen die slechts gemeenplaatsen bieden. Dit wijst er sterk op dat de antwoorden in de Bijbel uit een bovennatuurlijke bron onthuld werden.

Maar waarom negeren critici en sceptici – die vaak hoogopgeleid zijn – de feiten en blijven zij beweren dat de Bijbel slechts een verzameling van mythen en legenden is en onbetrouwbaar als bron voor historische, theologische of wetenschappelijke informatie? Het is veelbetekenend dat moderne wetenschappers van deze wereld twijfels over de Bijbel hebben gezaaid in de geesten van miljoenen mensen. Wat zijn de gevolgen van het negeren van het bewijs dat de Bijbel het geïnspireerde woord van God is? De heilige Schrift geeft informatieve antwoorden, maar ook ernstige waarschuwingen.

De Bijbel openbaart de oorzaak van deze wijdverspreide misleiding: Satan misleidt de hele wereld (Openbaring 12:9). Wij kunnen dit zeker inzien wanneer wij de ongelooflijke misvattingen bezien die zovelen over de Bijbel hebben gekregen. Jezus profeteerde dat één teken van ‘het einde van dit tijdperk’ het toenemende aantal valse leraren zou zijn die “. . . er velen [zullen] misleiden” door valse leringen te verspreiden (Mattheüs 24:3-5, 11). De apostel Petrus waarschuwde dat valse leraren subtiel “verderfelijke ketterijen” zouden doen binnensluipen die de waarheid van God in twijfel zouden trekken en vele mensen zouden misleiden (2 Petrus 2:1-3). Hij waarschuwde ook dat “. . . er in het laatste der dagen spotters zullen komen, die naar hun eigen begeerten zullen wandelen” – die twijfels zullen zaaien over de Bijbel en de feiten van de geschiedenis zullen negeren (zie 2 Petrus 3:3-9). Deze misleiding zal aan het einde van dit tijdperk wijdverspreid zijn.

De apostel Paulus openbaart echter dat spotters en valse leraren ernstige consequenties zullen oogsten van de God die zij bespotten en uitdagen. Hij schreef: “Want de toorn van God wordt geopenbaard vanuit de hemel over alle goddeloosheid en ongerechtigheid van de mensen, die de waarheid in ongerechtigheid onderdrukken, omdat wat van God gekend kan worden, hun bekend is . . . zodat zij niet te verontschuldigen zijn. Want zij hebben, hoewel zij God kennen, Hem niet als God verheerlijkt of gedankt . . . maar zij zijn verdwaasd in hun overwegingen en hun onverstandig hart is verduisterd. Terwijl zij zich uitgaven voor wijzen, zijn zij dwaas geworden” (Romeinen 1:18-22). Paulus’ veroordeling van de misleide heidense intellectuelen van zijn dagen is ook van toepassing op de misleide wetenschappers en critici van tegenwoordig – die het krachtige bewijs negeren dat naar God wijst als de auteur en ‘bewaarder’ van de Bijbel. Wij dienen te onthouden dat er een oordeel op komst is!

De scherpe verwijten die de profeet Jeremia richtte tegen zijn tijdgenoten zijn ook van toepassing op onze tegenwoordige tijd. Jeremia waarschuwde dat “Die profeten zullen worden als wind, het woord [van God] is niet bij hen . . .”, “de profeten profeteren  leugens . . . en Mijn volk heeft het graag zo . . .“ (Jeremia 5:13, 31); “. . . de leugenpen van de schriftgeleerden heeft die wet tot leugen gemaakt” (Jeremia 8:8); “. . . Die profeten profeteren vals in Mijn Naam. Ik heb hen niet gezonden . . .“ (Jeremia 14:14); “. . . profeten zijn ze van het bedrog uit hun eigen hart. Zij denken Mijn volk Mijn naam te doen vergeten door hun dromen . . .”, “. . . zij misleiden Mijn volk met hun leugens en met hun gezwets . . . Zij zijn voor dit volk van geen enkel nut . . .” (Jeremia 23:26, 30-32). God zei door Jeremia dat omdat Zijn volk “Mijn wet verlaten hebben . . . en niet geluisterd hebben naar Mijn stem . . . maar achter hun verharde hart aan gegaan zijn . . . zal [Ik] hen verspreiden onder de heidenvolken . . . Ik zal het zwaard achter hen aan zenden, tot Ik aan hen een einde zal gemaakt hebben” (Jeremia 9:13-16). De Bijbel openbaart duidelijk dat degenen die de wetten van God verlaten en hun eigen theorieën propageren, of degenen volgen die dat doen, hiervan ernstige gevolgen zullen ondervinden.

Echter, zij die bewijzen en geloven dat de Bijbel Gods geïnspireerde woord is en die Gods Bijbelse instructies volgen zullen hiervan geweldig veel profijt hebben. Koning David schreef: “Welzalig zijn [zij] . . . die in de wet van de HEERE gaan . . .”, “Uw geboden maken mij wijzer dan mijn vijanden . . .”, “Uw woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad”, “Wie Uw wet liefhebben, hebben diepe vrede; voor hen ligt er geen struikelblok”, “. . . al uw geboden zijn waarheid”, “Heel uw woord is de waarheid” (Psalm 119:1, 98, 105, 165, 151 [NBG], 160 [NBG]). De Bijbel openbaart dat God goedgunstig zal kijken naar degenen die een diep respect ontwikkelen voor Zijn Woord en bereid zijn om Zijn instructies te volgen. De profeet Jesaja schreef: “. . . Maar Ik zal zien op deze, op de ellendige en verslagene van geest, en wie voor Mijn woord beeft” (Jesaja 66:2).

De Bijbel openbaart dat God de mens niet spartelend zonder fundamentele richtlijnen heeft achtergelaten, of zonder belangrijke antwoorden op de grote vragen van het leven. God heeft de Bijbel geïnspireerd en bewaard op een manier waarop geen ander boek ooit is bewaard. Hij heeft de Schrift gevuld met honderden profetieën die de toekomst nauwkeurig voorspellen en heeft zo de Bijbel apart gezet van alle andere religieuze boeken op aarde. De ontdekkingen van de archeologie en de historische feiten blijven de juistheid van de Bijbel bevestigen, ook al werd hij duizenden jaren geleden geschreven. Deze feiten zijn eenvoudig verbazingwekkend en kunnen redelijkerwijs niet ontkend worden!

Wanneer u de beweringen van de critici over de Bijbel afweegt tegen het overweldigend bewijs van de goddelijke inspiratie van de Bijbel, blijft er voor u een duidelijke keuze over. U kunt ervoor kiezen te geloven dat de theorieën van de critici wellicht feitelijk enige grond hebben en intussen wachten op een volgende theorie die verandering teweegbrengt en op uitgangspunten die herzien worden. Of u kunt vertrouwen op het bewijs uit de archeologie en de geschiedenis en van vervulde profetie, die duidelijk onthult dat de Bijbel het geïnspireerde Woord van God is – de waarheid, geen verzinsel!