Het oorspronkelijke artikel “The secret rapture – False hope for end-time Christians!” is eind negentiger jaren geschreven door wijlen John H. Ogwyn en heeft nog niets aan actualiteit ingeboet; wel zijn hier en daar enige aanpassingen gedaan, bijvoorbeeld in de tijdsaanduiding m.b.t. de verschijning van aangehaalde publicaties van andere auteurs die nu vanuit 2015 bekeken wordt.

Het jaar 2000, waarnaar lang was uitgekeken, was een belangrijk vast punt in onze tijdrekening. Het markeerde het laatste jaar van zowel de twintigste eeuw als van het tweede millennium sinds de geboorte van Jezus Christus van Nazareth. In feite werd Christus waarschijnlijk ongeveer vier jaar eerder geboren dan de algemeen aanvaarde datum die door de monnik Dionysius Exiguus werd berekend aan de hand van verslagen die hem in de zesde eeuw ter beschikking stonden.

Naarmate de tijd tot de algemeen aanvaarde 2.000e verjaardag van Christus’ eerste komst naderde, leek er een opmerkelijke toename van belangstelling voor Zijn wederkomst te zijn, evenals voor het hele onderwerp van Bijbelse profetie. Vóór het laatste kwart van de vorige eeuw werd dit onderwerp zelden besproken op de preekstoelen van de westerse wereld. Sinds die tijd het een van de meest besproken onderwerpen van godsdienstige sprekers en schrijvers geworden. In 1970 schreef auteur Hal Lindsey een succesvol boek getiteld The Late Great Planet Earth [Ned. Vert.: De planeet die aarde heette]. In de negentiger jaren van de vorige eeuw stond Tim LaHaye aan de top van de religieuze bestsellerlijst met een serie romans over de grote verdrukking en de wederkomst van Jezus Christus naar de aarde.

Prominent in de profetische scenario’s van Hal Lindsey, Tim LaHaye en andere protestantse evangelische schrijvers is hun leer over de geheime opname van de Kerk. Alle toegenomen aandacht in die jaren voor Bijbelprofetieën legde veel nadruk op het onderwerp van de opname. Er reden zelfs auto’s rond met bumperstickers met de tekst: Wanneer de opname plaatsvindt zal deze auto zonder bestuurder zijn!”

De meeste evangelische christenen, die over het onderwerp profetie schrijven of spreken, nemen aan dat de belangrijkste gebeurtenis van de eindtijd voor christenen de geheime opname is. Wat is precies de opname? Wat leert de Bijbel daarover en is het de enige hoop voor christenen van de eindtijd? Er is hierover en over veel andere aspecten van profetie in de belijdende christelijke wereld veel verwarring. De echte waarheid kunnen we echter kennen en bewijzen als we kijken naar de eenvoudige, duidelijke leringen van de Bijbel in plaats van naar de ideeën en de theorieën van mensen.

 

De opnamedoctrine en de oorsprong ervan

Wat is de doctrine van de geheime opname? Eenvoudig gezegd is het de leer dat Jezus Christus twee keer terugkeert! Eerst zal er een heimelijke, onaangekondigde terugkeer zijn waarbij Hij alle christenen, zowel dode als levende, in een flits wegvoert naar de Hemel om daar aanwezig te zijn gedurende de tijd dat op aarde de grote verdrukking plaatsvindt. Deze heimelijke komst zou naar men veronderstelt op elk moment plaats kunnen vinden en zal komen zonder enige waarschuwing vooraf aan wie dan ook. Zeven jaar later (of drieënhalf volgens sommigen) zal Christus openlijk in macht en glorie terugkeren om de goddelozen te vernietigen en Zijn koninkrijk te vestigen.

Het woord opname wordt nergens in de Bijbel gebruikt. Het is een term die door mensen is bedacht en door hen wordt toegepast op wat zij de eerste fase van de wederkomst noemen. De Bijbel zelf zegt echter nergens dat Christus’ komst zich in fasen zal voltrekken.

Een negentiende-eeuwse Britse prediker, John Nelson Darby, was degene die de leer van de opname ontwikkelde en in de dertiger jaren van de 19e eeuw begon te propageren. Hij was de oprichter van de Plymouth Brethren Church en ontwikkelde een ontwerp van Bijbelinterpretatie die dispensationalisme [of: bedelingenleer] wordt genoemd. Het idee van de dispensationalisten is dat God verschillende regels voor verschillende groepen in verschillende tijden had en heeft. Hij had bijvoorbeeld de wet voor de Joden en nu hebben wij genade voor de kerk.

Darby’s leerstellingen werden verbeterd en populair gemaakt door C.I. Scofield, een Amerikaanse jurist en kerkdienaar die aan het begin van de twintigste eeuw de bekende Scofield Reference Bible samenstelde. Hoofdzakelijk door Scofield kwamen protestants-evangelische mensen er algemeen toe de leer van zowel dispensationalisme als de geheime opname te aanvaarden. Deze twee ideeën gaan hand in hand om veel oprechte mensen blind te maken voor Gods werkelijke boodschap voor christenen in de eindtijd.

Voorstanders van de opname wijzen op 1 Thessalonicenzen 4 als hun belangrijkste bewijs van een geheime komst. Vervolgens gaan zij verder met alle Bijbelteksten die op de terugkeer van Jezus Christus slaan in twee categorieën te verdelen. Eerst de teksten die gaan over de opwekking van de heiligen en hun bijeenbrengen met Christus. Ten tweede de teksten over Christus die wraak neemt op de goddeloze en opstandige mensen en naties. Hun idee is dat deze gebeurtenissen door een periode van jaren worden gescheiden. Laten we eens nauwkeurig naar 1 Thessalonicenzen 4 kijken om te zien of dat zo is.

 

Eén fase of twee?

Rond het jaar 50 n. Chr. had Paulus in de Griekse stad Thessalonica gepredikt en er een kerkgemeente opgericht. Wegens felle vervolging was hij gedwongen de stad te verlaten en naar andere delen van Griekenland te gaan. Toen hij in Athene was zond hij zijn assistent Timotheüs terug naar Thessalonica met een brief die de prille christelijke gemeenschap moest troosten en bemoedigen. In dit verband noemde hij degenen die reeds in het geloof gestorven waren. Hoe zouden dezen, aangezien zij dood waren, baat kunnen hebben bij de terugkeer van de Messias, schijnen sommigen in Thessalonica zich te hebben afgevraagd.

“Maar ik wil niet, broeders, dat u onwetend bent ten aanzien van hen die ontslapen zijn, opdat u niet bedroefd bent zoals ook de anderen, die geen hoop hebben. Want als wij geloven dat Jezus gestorven en opgestaan is, zal ook God op dezelfde wijze hen die in Jezus ontslapen zijn, terugbrengen met Hem. Want dit zeggen wij u met een woord van de Heere, dat wij die levend zullen overblijven tot de komst van de Heere, de ontslapenen beslist niet zullen voorgaan. Want de Heere Zelf zal met een geroep, met de stem van een aartsengel en met een bazuin van God neerdalen uit de hemel. En de doden die in Christus zijn, zullen eerst opstaan. Daarna zullen wij, de levenden die overgebleven zijn, samen met hen opgenomen worden in de wolken, naar een ontmoeting met de Heere in de lucht. En zo zullen wij altijd bij de Heere zijn” (1 Thessalonicenzen 4:13-17).

Deze beschrijving wordt door voorstanders van de opname aangegrepen om een geheime komst van Christus te beschrijven, waarbij christenen mee naar de hemel worden genomen. Maar let erop dat voorafgaande aan deze opstanding de bazuin van God wordt geblazen. Wat is dat en wanneer zal dat gebeuren?

De apostel Paulus voegde meer details toe toen hij een brief schreef aan de gemeente te Korinthe, een naburige Griekse stad. “Zie, ik vertel u een geheimenis: Wij zullen wel niet allen ontslapen, maar wij zullen allen veranderd worden, in een ondeelbaar ogenblik, in een oogwenk, bij de laatste bazuin. Immers, de bazuin zal klinken en de doden zullen als onvergankelijke mensen opgewekt worden, en ook wij zullen veranderd worden” (1 Korinthe 15:51-52). De specifieke bovennatuurlijke bazuin die vlak voor de opstanding van de heiligen zal klinken wordt “de laatste bazuin” genoemd.

Spreekt de Bijbel ergens over het klinken van een reeks bovennatuurlijke bazuinen? Het antwoord is een klinkend ja! Openbaring 8:1-2 beschrijft het openen van het zevende en laatste van de zegels die het boek Openbaring hadden gesloten totdat ze een voor een door Jezus Christus werden verwijderd. Toen het zevende zegel werd geopend zag de apostel Johannes in een visioen zeven engelen voor God staan die ieder een bazuin ontvingen. De engelen gingen vervolgens een voor een op deze bazuinen blazen waarmee het signaal voor verschrikkelijke ecologische rampen werd gegeven gevolgd door afschuwelijke oorlogvoering.

Laten we nu kijken naar Openbaring 11:15: “En de zevende engel blies op de bazuin, en er klonken luide stemmen in de hemel, die zeiden: De koninkrijken van de wereld zijn van onze Heere en van Zijn Christus geworden, en Hij zal Koning zijn in alle eeuwigheid.” Vers 18 verbindt deze zevende en laatste bazuin met de tijd dat Gods toorn is gekomen en Hij de heiligen gaat belonen. Als wij naar deze drie passages van de Bijbel kijken is het heel duidelijk dat de zevende en laatste bazuin het signaal is van zowel de opstanding van de heiligen alsook de tijd dat Christus terugkeert om de naties te oordelen. Dit zijn geen twee verschillende fasen van de wederkomst, gescheiden door zeven jaar, zoals de meeste evangelische schrijvers beweren. De opstanding van de heiligen tot onsterfelijkheid en het uitstorten van Gods toorn op de naties beginnen tegelijkertijd en worden door dezelfde gebeurtenis aangekondigd, het klinken van de zevende en laatste bazuin.

Een andere belangrijke groep Bijbelverzen om in deze context naar te kijken is Mattheüs 24:29-31. In vers 29 leren we dat de verdrukking en de hemelse tekens plaatsvinden vóór de terugkeer van Jezus Christus.

Vers 30 benadrukt dat Zijn terugkeer, in plaats van heimelijk te zijn, juist door mensen overal in de wereld zal worden gezien en getreur en verdriet van de onbekeerde mensen zal veroorzaken. Vervolgens staat er in vers 31: “En Hij zal Zijn engelen uitzenden onder luid bazuingeschal, en zij zullen Zijn uitverkorenen bijeenbrengen uit de vier windstreken, van het ene uiterste van de hemelen tot het andere uiterste ervan.” Laten we de werkelijke betekenis van dit vers begrijpen.

In 1 Thessalonicenzen 4 hadden we gezien dat wanneer de laatste bazuin klinkt, de heiligen, zowel de levende als de dode, zullen opstijgen vanaf de aarde om Jezus Christus in de wolken te ontmoeten. Mattheüs 24:31 spreekt over de engelen die de uitverkorenen bijeenbrengen uit de vier windstreken “… van het ene uiterste van de hemelen tot het andere uiterste ervan.” De Bijbel gebruikt een en hetzelfde woord, hemel of “hemelen”, om drie verschillende locaties te beschrijven. Vanuit welke hemel worden de heiligen bijeengebracht?

De eerste hemel is die van de aardse atmosfeer, waar de vogels vliegen en waar de wolken zijn. Het tweede gebruik van het woord hemel is voor wat wij de ruimte noemen. De sterren, de zon en de maan bevinden zich in deze tweede hemel. De Bijbel verwijst ook naar het gebied van Gods troon als de hemel, in 2 Korinthe 12:2 “de derde hemel” genoemd.

De wind waait in de eerste hemel, de hemel waar de wolken zijn, niet in de ruimte of de omgeving van de troon van God. De engelen hoeven geen christenen bijeen te brengen van rond de troon van God. Mattheüs 24:31 beschrijft juist de opstanding van de heiligen, die duidelijk plaatsvindt ten tijde van Christus’ terugkeer in glorie. Wanneer de heiligen opstaan, gaan ze recht omhoog. Aangezien wij op een ronde aarde leven, betekent dat dat de mensen die in Australië opstijgen in een andere richting gaan dan degenen in Europa of Noord-Amerika. Wat wordt beschreven is een heel praktische manier waarop God ervoor zal zorgen dat alle opgestane heiligen Jezus Christus tegemoet gaan. Hij zendt eenvoudig engelen door de lucht om Zijn uitverkorenen te verzamelen van alle punten van het kompas waar zij opstijgen om hen in de wolken boven Jeruzalem bijeen te brengen om hun terugkerende Verlosser te begroeten. Hoe eenvoudig!

 

De parousia

De Bijbel gebruikt talloze keren het Griekse woord parousia om naar de terugkeer van Jezus Christus te verwijzen. Het is een term die dikwijls in seculier verband werd gebruikt om naar de komst van een koning te verwijzen.

Het heeft geen bijbetekenis van een heimelijke komst. Vier gevallen waar dit woord gebruikt wordt staan in Mattheüs 24. In vers 3 vroegen Jezus’ discipelen Hem naar het “teken” van Zijn parousia (of komst). In vers 27 vergelijkt Jezus Zijn parousia met de zichtbare verspreiding van licht vanuit het oosten naar het westen wanneer de zon opkomt. In de verzen 37 en 39 vergelijkt Hij Zijn komst met de tijd van Gods oordeel over de wereld van voor de zondvloed in de dagen van Noach. Geen van deze verzen beschrijft enige heimelijke of clandestiene komst.

Het woord parousia wordt ook gebruikt in 1 Korinthe 15:23 om te verwijzen naar de gebeurtenis die zal samengaan met de opstanding van de heiligen. In 1 Thessalonicenzen 4:15 wordt het woord opnieuw gebruikt om te verwijzen naar de gebeurtenis die de opstanding van de heiligen begeleidt. 2 Thessalonicenzen 2:8 beschrijft Christus als Hij bij Zijn parousia (komst) de valse profeet vernietigt, de mens van de wetteloosheid. Het is duidelijk dat Zijn parousia geen heimelijke gebeurtenis zal zijn, maar juist een tijd dat Hij zal beginnen met het voltrekken van het vonnis aan de goddeloze mensen.

In hoofdstuk twee van 2 Thessalonicenzen verklaart Paulus dat ware christenen zouden kunnen weten wanneer Christus’ parousia nadert. Hij verklaarde dat er gebeurtenissen waren die aan de komst van Christus moesten voorafgaan (v. 3). Hij zou zeker niet zomaar elk moment kunnen komen. Eerder had Paulus er de Thessalonicenzen op gewezen dat de wereld als geheel niet de terugkeer van de Messias zou verwachten. Hij ging echter verder met te verklaren dat ware christenen geen excuus zouden hebben om er onverwachts door te worden overvallen. Aangezien zij in geestelijk licht leefden en niet in duisternis, moesten zij alert zijn op de tekenen van de tijden en er niet door worden verrast (1 Thessalonicenzen 5:1-4).

 

Hoe zit het met Gods bescherming?

Betekent het feit dat Christus’ terugkeer plaatsvindt na de verdrukking (Mattheüs 24:29-31) dat alle christenen door die komende tijd van lijden moeten gaan? Christus beval Zijn discipelen beslist te bidden dat zij waardig zouden worden geacht om die benauwde tijd van moeilijkheden te ontvluchten (Lukas 21:36). Als er voorafgaand aan de verdrukking geen geheime opname is, wat bedoelde Christus dan te zeggen met dat bevel?

Laten we het verschil begrijpen tussen de verdrukking en de dag des Heren. Openbaring 6:17 maakt duidelijk dat de dag van Gods toorn volgt op de hemelse tekens die in vers 12 tot en met 16 worden genoemd. De hemelse tekens zijn het zesde zegel en de dag des Heren is het zevende. De gebeurtenissen die eerder plaatsvonden vertegenwoordigen niet Gods toorn, maar die van Satan!

Het vijfde zegel, symbolisch beschreven in Openbaring 6:9-11, beschrijft een toekomstig martelaarschap van heiligen. Jezus Christus verwees hiernaar in Mattheüs 24, de verzen 9 en 21. Hij sprak over een tijd dat Zijn discipelen zouden worden vervolgd en zelfs gedood. Maar merk op dat de gebeurtenissen van de verdrukking niet alleen tegen de Kerk zijn gericht. In Jeremia 30:7 lezen we over een tijd die “een tijd van benauwdheid voor Jakob” wordt genoemd als de ergste tijd ooit. Daniël 12:1 beschrijft eveneens een “… benauwde tijd … zoals er niet geweest is sinds er een volk is geweest tot op die tijd …”. Dit komt sterk overeen met hoe Jezus Zich in Mattheüs 24:21 uitdrukte. Er kunnen zeker geen meerdere tijden zijn, die elk de ergste ooit zijn. Al deze verzen beschrijven dezelfde gebeurtenis!

Dit is de tijd van Satans ontstoken woede op de hedendaagse afstammelingen van Israël evenals op het geestelijke Israël, de kerk. Dit wordt duidelijk gemaakt in Openbaring 12 waar we over de kerk lezen die met een metafoor als een vrouw wordt beschreven. Het was de oudtestamentische kerk die de Messias voortbracht (v. 5). Nadat Hij in de Hemel werd opgenomen om bij de Vader te zijn, vluchtte de kerk (nu in haar nieuwtestamentische fase) wegens vervolging naar de woestijn.

In vers 13 zien we dat Satan terug op de aarde wordt geworpen, een nog toekomstige gebeurtenis. Daarna begint hij met een totale vervolging van de kerk. In die tijd, wordt ons gezegd, zal de kerk naar een plaats in de woestijn worden gebracht om daar op bovennatuurlijke wijze te worden gevoed en beschermd gedurende de drieënhalfjarige periode die aan Christus’ terugkeer voorafgaat. Merk echter op dat niet alle christenen naar deze plaats van veiligheid worden gebracht. In plaats daarvan lezen we in vers 17 dat Satan oorlog gaat voeren tegen “de overigen”. Dit zijn klaarblijkelijk ware christenen, want zij worden beschreven als zij die “de geboden van God in acht nemen en het getuigenis van Jezus Christus hebben”. Waarom worden sommigen niet beschermd tegen Satans toorn?

Het antwoord is te vinden in een nauwkeurige bestudering van Openbaring 3. Hier zien we in de boodschappen aan de laatste twee van de zeven kerken, die in Filadelfia en Laodicea, een contrast tussen twee verschillende groepen van Gods mensen in de eindtijd. De kerk van Filadelfia wordt gebruikt om degenen te karakteriseren die ijverig door de open deur gaan om het evangelie te prediken dat Christus hen heeft voorgehouden. De kerk in Laodicea wordt gekarakteriseerd als lauw, tekortschietend in ijver. Zij zijn zelfvoldaan en egocentrisch. Het is op deze groep, karakteristiek voor de laatste fase van de kerk van God, dat God Satan zal toelaten zijn woede uit te storten. Het is een laatste middel van Gods kant, omdat deze mensen niet door enige voorafgaande gebeurtenis zijn geprikkeld zich te bekeren van hun gebrek aan ijver.

Als God Zich voorbereidt om Zijn woede uit te storten door middel van de gebeurtenissen van de dag des Heren, zet Hij eerst diegenen apart die gedurende de tijd voor de verdrukking tot bekering zijn gekomen (Openbaring 7:1-3). Dit is een nog toekomstige gebeurtenis die is gepland om diegenen te beschermen die zich, onder vervolging en verschrikkelijke druk om zich aan Satans systeem aan te passen, aan God hebben overgegeven. Er is een duidelijk verschil tussen de verdrukking (Satans woede) en de dag des Heren, die de tijd is van Gods oordeel over degenen die loyaal zijn aan het komende systeem van het beest.

Een geheime opname? De Bijbel leert zoiets niet! Hij leert echter wel dat Jezus Christus zal terugkomen in macht en glorie om deze wereld te regeren en Zijn heiligen behoud te brengen. Wij kunnen en moeten ons bewust zijn van de tekenen van de tijden, wij mogen niet onkundig zijn van de gebeurtenissen die de wereld in de meest helse tijd van haar geschiedenis zullen storten.

Ook wordt ons bevolen God ijverig te zoeken in gebed en ons hart te zetten op het werk van de prediking van het evangelie van het Koninkrijk aan de gehele wereld. Zij die daarin ijverig zijn zullen door God worden beschermd, terwijl zij die niet ijverig zijn zullen worden geconfronteerd met het moeten leren van een harde les.

“Zoek de HEERE terwijl Hij te vinden is, roep Hem aan terwijl Hij nabij is” (Jesaja 55:6).