BRON: LCN - november - december 2002

Voorwoord

Aan vele oprechte Christenen wordt gezegd, dat de wetten van God in het Oude Testament - over de Sabbat, de Heilige Dagen, rein en onrein voedsel en betalen van tienden - afgeschaft zijn en niet langer van toepassing zijn voor Nieuwtestamentische Christenen. Zogenaamd, omdat deze oude wetten "aan het kruis genageld" werden door het offer van Jezus Christus. Aan belijdende Christenen wordt gezegd, dat zij niet langer "gebonden" zijn aan het Oude Verbond en de "verouderde wetten", die door Mozes werden opgetekend, maar nu onder een Nieuw Verbond zijn - in vrijheid om God te aanbidden op welke manier zij verkiezen.

Gewoonlijk worden de woorden van de Apostel Paulus geciteerd om deze leerstelling te steunen:

  • Romeinen 6:14 - dat wij niet langer onder de wet zijn, maar onder genade;
  • Kolossenzen 2:14 - dat Jezus het bewijsstuk, dat tegen ons getuigde, had uitgewist;
  • Galaten 3:13 - dat Christus ons vrijgekocht heeft van de vloek van de wet; en
  • Galaten 3:24-25 - dat de wet slechts een tuchtmeester was om ons tot Christus te brengen en dat wij niet langer onder een tuchtmeester staan.

Het lijkt voor sommigen, die de hele Bijbel niet zorgvuldig lezen en Gods Heilige Geest missen, logisch om te concluderen, dat deze verzen "de wet afschaffen". Of maakt deze valse leerstelling deel uit van het subtiele systeem, dat Satan heeft bedacht om de belijdende Christelijke wereld te misleiden? Wij moeten begrijpen wat de Bijbel openbaart over dit belangrijk onderwerp, omdat deze kwestie hetlichaam van Christus door de eeuwen heen heeft verdeeld en versplinterd. Conflicten over de wet heeft het Werk van God ernstig beschadigd en vele mensen in verwarring gebracht. Het verkeerd begrijpen van deze kwestie kan resulteren in het verlies van Uw behoud en Uw eeuwige beloning!

Waarschuwingen in het Nieuwe Testament

één van de eerste opmerkingen is, dat het onjuist begrijpen van losstaande verzenin de geschriften van Paulus voor sommigen suggereren, dat Christus de noodzaak om Gods wet te houden, afschafte; de Apostel Petrus waarschuwde evenwel duidelijk, dat in de epistels van Paulus "een en ander moeilijk te verstaan is, wat de onkundige en onstandvastige lieden tot hun eigen verderf verdraaien, evenals trouwens de overige schriften". (2 Petrus 3:16) Bij het begin van Zijn dienaarschap waarschuwde Jezus voor valse leraren, die in schaapskleren zouden komen (zij beweren Christenen te zijn) en mensen op een dwaalspoor brengen. (Matteüs 7:15-20) Aan het einde van Zijn dienaarschap op aarde gaf Jezus een profetische waarschuwing, "Ziet toe, dat niemand u verleide! Want velen zullen komen onder mijn naam [beweren Christelijke leraren te zijn] ...en zij zullen velen verleiden". (Matteüs 24:3-5)

Paulus waarschuwde ook, dat valse leraren in de Kerk zouden opstaan en de discipelen van de waarheid zouden wegtrekken. (Handelingen 20:29-31) Paulus verklaarde specifiek, dat "in de laatste dagen" velen een vals Christendom zouden volgen, "die met een schijn van godsvrucht de kracht daarvan verloochend hebben". (2 Timoteüs 3:1-5)

Wij verloochenen de kracht van de bijbelse religie, wanneer wij niet willen weten of er omheen argumenteren, wat de Bijbel duidelijk onderwijst! Daarom adviseerde Paulus de kerk in Thessaloniki om "alles te toetsen en behoudt het goede"(1 Tessalonicenzen 5:21) en waarom Lucas het voorbeeld van de mensen uit Berea optekende, die "dagelijks de Schriften nagingen of deze dingen zo waren"(Handelingen 17:10-12) om te weten of hetgeen zij van de discipelen van Jezus hoorden, werkelijk waar was. Het juiste onderzoek naar doctrinaire waarheid is overeenstemming met alle schriftgedeelten over een onderwerp - niet slechts een paar die uit de context worden genomen! Om te begrijpen of Jezus de wetten van God aangaande de Sabbat, Heilige Dagen en soortgelijke onderwerpen afschafte, moeten wij een stap terug zetten en niet alleen naar een paar verzen kijken, die uit de context genomen zijn, maar naar het grote geheel, zoals geopenbaard in zowel het Oude als het Nieuwe Testament.

De Wet vòòr Sinai?

Tegenwoordig nemen velen ten onrechte aan, dat de wetten, die Mozes optekende, alleen deel uitmaakten van het Oude Verbond (tussen God en het oude Israël), dat bij de dood van Christus eindigde; dat zij daarom niet langer van toepassing zijn op Christenen, die onder een Nieuw Verbond leven. De Bijbel openbaart echter iets heel anders! Het Nieuwe Testament legt uit, dat "door één mens (Adam) de zonde de wereld is binnengekomen". (Romeinen 5:12) Zonde is de overtreding van Gods wetten. (1 Johannes 3:4) Er kan geen zonde zijn, waar geen wetten van God zijn. (Romeinen 4:15)

Adam en Eva zondigden, omdat zij Gods wetten overtraden. Zij onteerden hun ouder (God) en stelden een andere god vóór Hem toen zij naar Satan luisterden. Ookbegeerden zij en stalen hetgeen door God verboden was en logen om hun schuld te bedekken, in plaats van te erkennen, dat zij een fout gemaakt hadden. Voordat hij zijn broer vermoordde werd Kaïn gewaarschuwd, dat het toegeven aan boosheidnaar zonde zou leiden - een wet van God overtreden. (Genesis 4:6-8) De Bijbel geeft duidelijk aan, dat Gods wetten al vanaf het begin van de schepping van kracht waren - duizenden jaren, voordat Mozes de Tien Geboden optekende.

Noach werd "de prediker der gerechtigheid" (2 Petrus 2:5) genoemd en de Bijbel omschrijft rechtvaardigheid als "al uw geboden zijn gerechtigheid" (Psalmen 119:172) - de enige logische conclusie is dus, dat Noach gehoorzaamheid aan Gods geboden predikte! Sommigen, die de noodzaak van gehoorzaamheid aan Gods wetten willen ontkennen, hebben voorgelegd, dat Mozes andere geboden heeft gepredikt dan die in de Bijbel genoemd werden. In Genesis leren wij echter, dat Abraham en Jakob tienden betaalden (Genesis 14:18-20; 28-22) ofschoon het tienden systeem pas later in de geschriften van Mozes volledig uitgelegd werd. (zie Deuteronomium 14:22-28)

Sodom en Gomorra werden vernietigd vanwege zonden, inclusief seksuele perversie (Genesis 19:1-13); toch werd homoseksualiteit niet als term voor een zonde gebruikt tot Leviticus 18:22. (zie ook Romeinen 1:24-27) Ontucht werd erkend als een "grote zonde" (Genesis 20:1-12) voordat het vermeld werd als één van de Tien Geboden. De Bijbel openbaart, dat Abraham gezegend werd "omdat Abraham naar Mij geluisterd en mijn dienst [instructies] in acht genomen heeft: mijn geboden, mijn inzettingen en mijn wetten" (Genesis 26:5); die geboden, statuten en wetten waren echter niet in een lijst vermeld, totdat Mozes deze optekende (zie Exodus 20-23) als deel van het verbond tussen God en het volk Israël.

Toen God de kennis van de Sabbat openbaarde bij de Schepping, zegende Hij de zevende dag (zette apart en heiligde) en rustte, om te laten zien hoe de Sabbat gehouden moest worden. (Genesis 2:1-3) Aan vele oprechte Christenen wordt gezegd, dat wij op elk door ons gewenste dag kunnen aanbidden of dat kerkelijke traditie de zondag heeft ingesteld als de dag, waarop wij God moeten aanbidden. De Bijbel vergoelijkt echter nergens dergelijke gebruiken! De Israëlieten kregen opdracht om het Pascha en de Dagen van Ongezuurde Broden - en de Sabbat - te vierenvoordat het Oude verbond werd overeengekomen. (zie Exodus 12; 16:23-26)

Toen de Israëlieten nalieten om de instructies voor het houden van de Sabbat op te volgen, vroeg God: "Hoelang weigert gij mijn geboden en wetten te onderhouden? "(Exodus 16:28), hetgeen aangeeft, dat Gods wetten - inclusief de Sabbat en Heilige Dagen - voor het Oude Verbond van kracht waren. De beëindiging van het Oude Verbond nam niet de noodzaak weg van het gehoorzamen aan Gods wetten, die van kracht waren voordat het verbond was gemaakt!

Het Oude Verbond

Een listig argument suggereert ten onrecht, dat een ieder, die gelooft in het houden van de Sabbat, de Heilige Dagen, betalen van tienden en de voedselwetten, ook alles moet houden wat deel uitmaakt van het Oude Verbond, omdat het Oude Verbond en de geschriften van Mozes honderden wetten bevat; zij zeggen, dat ook maar iets minder houden, gelijk staat met het maken van een willekeurige selectievan welke wetten gehouden moeten worden. Een dergelijk argument illustreert de onwetendheid over het Oude Verbond en het geen inzicht hebben in de ware betekenis van de Bijbel, en het heeft zich door de eeuwen heen verspreid onder traditionele Christelijke kerken.

Het Oude Verbond was een formele overeenkomst tussen God en het oude volk Israël. Het bestond uit beloften voor fysieke zegeningen en om een speciaal volk te zijn als de Israëlieten Gods wetten hielden en een voorbeeld voor de wereld waren. (zie Exodus 19:5-6; Deuteronomium 4:1-10) Het omvatte geen geestelijke beloften van eeuwig leven of voor het ontvangen van Gods Heilige Geest; het omvattewaarschuwingen van straf voor ongehoorzaamheid. Deze overeenkomst bestond uit het gehoorzamen van drie soorten wetten:

  • de Tien Geboden (Exodus 20),
  • de statuten, wetten en verordeningen (Exodus 21-23) en
  • de ceremoniële wetten. (zie Exodus 25-40)

Dit fundamentele onderscheid is belangrijk om te begrijpen welke gebruiken niet langer vereist waren bij de instelling van het Nieuwe Verbond.

 De Tien Geboden vormen de fundamentele kern van Gods wetten. De eerste vier (inclusief het Sabbat gebod) leggen uit hoe wij God moeten liefhebben(Deuteronomium 6:5) en de laatste zes leggen uit hoe God wil, dat wij onze naaste liefhebben. (Leviticus 19:18) Deze wetten zijn vanaf de schepping van kracht en zullen tot in eeuwigheid voortduren, omdat Gods natuur niet verandert. (Maleachi 3:6) De statuten en verordeningen laten zien hoe de Tien Geboden (Gods wet van liefde) in specifieke situaties toegepast moeten worden. Vele van deze beginselen vinden wij tegenwoordig terug in de civiele wetten van de landen in de wereld. (zie Exodus 21) De bijbelse wetten werden gegeven tot nut van de mensheid en U kunt tegenwoordig zelfs in de gevangenis terechtkomen als U er enkele van overtreedt! Deze wetten zijn een zegen - zelfs in een burgermaatschappij - niet een "vloek".

 De ceremoniële wetten zijn een heel andere zaak. De Bijbel openbaart, dat de wetten betreffende slachtoffers en brandoffers oorspronkelijk geen deel uitmaakten van het Oude Verbond. (Jeremia 7:21-23) Deze wetten werden later toegevoegd "om de overtredingen". (Galaten 3:19) Paulus kan hier niet spreken over de Tien Geboden, die de kern vormden van het Oude Verbond en vanaf de schepping van kracht waren. Zelfs de geschriften van Mozes geven aan, dat de rituele brandoffers en slachtoffers er niet waren voordat de tabernakel werd ingewijd - een jaar nadat het Oude Verbond op Sinai was gesloten. (Exodus 40:17, 29) De Bijbel laat duidelijk zien, dat de ceremoniële wetten toevoegingen op het Oude Verbond waren en zoals wij zullen zien, van tijdelijke aard waren. Alleen deze werden beëindigd bij de dood van Jezus.

Een Zaak van "de Context"

Critici hebben gevraagd: als de wetten "voor altijd" zijn gegeven - inclusief de rituele wetten - hoe kunnen dan sommige van die wetten tijdelijk zijn? Het antwoord ligt in het begrip wat de term "voor altijd" betekent in de juiste bijbelse context. De Bijbel gebiedt, dat de Sabbat en de Heilige Dagen voor altijd gehouden moeten worden. (Exodus 31:17; Leviticus 23:41) Als wij zien, dat Christus, de Apostelen en de vroege Kerk deze dagen hielden en dat deze praktijken in het Koninkrijk van God gehouden zullen worden (Jesaja 66:22-23; Zacharias 14:16-19), ligt het voor de hand, dat "voor altijd" in deze samenhang "voor alle eeuwigheid" betekent.

Als wij lezen, dat het priesterschap van Aaron bestendig zou zijn (Exodus 29:9), dat priesters voor eeuwig speciale kleding moesten dragen (Exodus 28:42-43) en voor altijd een lamp in de Tabernakel of tempel moeten laten branden (Exodus 27:21), wordt het woord "voor altijd" in een andere samenhang gebruikt. De Tabernakel en de tempel bestaan al lang niet meer, er is dus geen lamp om te laten branden!

De Bijbel openbaart, dat het priesterschap veranderd is (Hebreeën 7:12); het dragen van speciale kleding is dus niet langer van toepassing. Wetten, die het mogelijk maken voor een dienaar om te beslissen een meester "voor altijd" te dienen, kunnen alleen van toepassing zijn als de dienaar of meester in leven blijft - wat duidelijk niet voor eeuwig is! Deze eenvoudige opmerkingen laten zien watpermanent was en wat tijdelijk in het Oude Verbond. De fundamentele aspecten vande geestelijke wetten van God veranderen nooit. De ceremoniële rituelen werden niet langer vereist van Christenen.

Jezus, de Apostelen en de Wet

Velen zullen echter vragen: als wij "de Heer liefhebben en in Jezus geloven", moeten wij dan nog Gods wetten gehoorzamen? Helaas wordt aan vele oprechte gelovigen gezegd, dat het Christendom over liefde gaat en niet over "regels en voorschriften", die door critici wetverheerlijking of legalisme genoemd worden. Hoewel dit argument voor sommigen redelijk mag lijken, vertelt de Bijbel een ander verhaal! Jezus zei: "Meent niet, dat Ik gekomen ben om de wet of de profeten te ontbinden [annuleren]; Ik ben niet gekomen om te ontbinden, maar om te vervullen". [completeren] (Matteüs 5:17) De Bijbel legt uit, dat Christus kwam om "ter wille van zijn gerechtigheid een grote, heerlijke onderwijzing ( wet, S.V.) te geven". (Jesaja 42:21) Jezus onderwees, dat wij niet alleen de letter van de wet moesten gehoorzamen, maar ook de geest (de bedoeling) van de wet. (Matteüs 5:21-30)

Toen aan Jezus werd gevraagd hoe wij het Koninkrijk van God konden binnengaan en Hij antwoordde, dat wij de geboden moesten onderhouden, verwees Hij, in de context, naar het gehoorzamen van de Tien Geboden. (Matteüs 19:16-20) Hij stelde "de Heer liefhebben" gelijk met het gehoorzamen van de geboden(Johannes 14:15) - toch worden Zijn duidelijke verklaringen tegenwoordig door velen genegeerd. Jezus schafte de Sabbat of de Heilige Dagen niet af, maar hield deze en instrueerde Zijn discipelen om hetzelfde te doen. (Lucas 4:16; Johannes 7:8-19) Jezus leerde, dat wij "tienden zouden moeten betalen". (Matteüs 23:23) Het moet duidelijk zijn, dat het algemene denkbeeld - waar vele traditionele Christenen zich aan vasthouden - dat Jezus de wet afschafte een verkeerde veronderstelling is, dieniet door de Bijbel wordt gestaafd.

Velen veronderstellen onterecht, dat de Apostelen en de vroege Kerk zich realiseerden, dat de "Mozaïsche wetten", die de Sabbat, Heilige Dagen, de voedselwetten en tienden betaling omvatten, niet langer vereist waren van Nieuwtestamentische Christenen. Dit is echter niet wat wij in het boek Handelingen lezen. De Bijbel openbaart niet alleen, dat Paulus de Sabbat hield (ongeveer 20 jaar na de Kruisiging; zie Handelingen 17:1-2), maar dat hij ook doorging met het vieren van de Heilige Dagen (Handelingen 18:21) en zelfs andere Christenen aanspoorde hetzelfde te doen. (1 Korintiërs 5:7-8) Dit komt overeen met hetgeen historici optekenden over de vroege Kerk.

Edward Gibbon schreef, dat de vroege Jeruzalem Kerk bijna een eeuw lang na de dood van Jezus Christus "de wet van Mozes [inclusief betalen van tienden] verenigde met de leerstellingen van Christus", totdat pressie van bekeerde Heidenen tot verwerping leidde van deze bijbelse en Apostolische praktijken. (zie The Decline and Fall of the Roman Empire [De Aftakeling en de Val van het Romeinse Rijk] hoofdstuk 15)

Alhoewel de geschriften van Paulus soms als bewijs worden aangevoerd, dat het houden van de wet niet vereist wordt van Nieuwtestamentische Christenen, is het de moeite waard om te zien wat Paulus zelf te zeggen heeft over gehoorzaamheid aan de wet. De bijbelse Paulus zegt:

  • dat niet toehoorders, maar "de daders der wet zullen gerechtvaardigd worden" (Romeinen 2:13),
  • dat de wet voor ons onderricht is (Romeinen 2:18) en
  • dat de wet feitelijk zonde doet kennen. (Romeinen 3:20)
  • Hij legt uit, dat geloof de wet niet buiten werking stelt, maar bevestigt(Romeinen 3:31) en
  • dat "de wet heilig is, en ook het gebod is heilig en rechtvaardig en goed". (Romeinen 7:12)
  • Paulus herhaalt de leerstellingen van Jezus als hij verklaart, dat "daarom de liefde de vervulling der wet is" (Romeinen 13:8-10) - en daarmee verwijst naarde Tien Geboden.
  • Voor Paulus betekende het houden van de geboden de weg om een Christen te worden - het was niet wetverheerlijking!

Maar wat bedoelde Paulus toen hij het tegenovergestelde leek te zeggen? In Kolossenzen 2:14-15 verwijst "het bewijsstuk" (schuldbekentenis), die "aan het kruis genageld" was, niet naar de wetten van God, maar naar onze zonden Wanneer wij zondigen, lopen wij een schuld op - de doodstraf. (Romeinen 6:23) Deze doodstraf is de vloek, waarvan de dood van Christus ons verlost. (Galaten 3:13)

De wet van God kan niet een vloek zijn, want Paulus zelf zei, dat het heilig, rechtvaardig en goed was! Als Paulus schrijft, dat wij "niet onder de wet, maar onder de genade zijn" (Romeinen 6:15), bedoelt hij, dat wanneer wij ons bekeerd hebben en Gods wetten beginnen te gehoorzamen, wij niet langer onder de straf van de wet(de dood) vallen, omdat wij onverdiende kwijtschelding hebben ontvangen en dus niet mogen zondigen. (Gods wetten niet overtreden, vgl. Romeinen 6:15) Als Paulus verklaart dat "de mens niet gerechtvaardigd wordt uit werken der wet", gebruikt hij een term, die specifiek verwijst naar rituele gewoonten - niet naar de Tien Geboden. (Galaten 2:16; 3:2, 10 en Biblical Arschaeology Review, [Bijbels archeologisch tijdschrift] nov-dec.1994)

Als Paulus verklaart dat "de wet is dus een tuchtmeester voor ons geweest tot Christus... nu echter het geloof gekomen is, zijn wij niet meer onder de tuchtmeester"(Galaten 3:24-25), verwijst hij naar de tijdelijke aard van het hele systeem, van statuten, ceremoniële wetten, rituelen en offeranden, dat naar de noodzaak voor een Verlosser wijst. Dit wordt in het boek Galaten behandeld. Hij zegt niet, dat de fundamentele wetten van God - de Tien Geboden, de Sabbat, de Heilige dagen, tienden betalen en de voedselwetten - afgeschaft werden. Dit wordt bevestigd door zijn verklaringen in Hebreeën 9:9-10. Wanneer men de geschriften van Paulus in hun totale samenhang bekijkt, staven deze niet het denkbeeld, dat gehoorzaamheid aan Gods wetten niet langer vereist is van Christenen.

Voor vele belijdende Christenen komt het neer op een zaak van "welke Paulus" zij gaan geloven - de Paulus van de Bijbel of de Paulus, die door de critici van de wet is gecreëerd!

Het Nieuwe Verbond en de Wet

Vele belijdende Christenen hebben tegenwoordig een tegenstrijdig geloof - dat zij onder een Nieuw Verbond zijn en dat van hun niet langer vereist wordt om Gods wetten te houden - uitvoerig omschreven in de geschriften van Mozes - omdat deze wetten nu in hun verstand en in hun harten geschreven zijn. (Hebreeën 8:1-13; 10:16; Jeremia 31:31-33). Toch legde dezelfde God ook uit, die deze verzen inspireerde, dat Hij onder het Nieuwe Verbond Zijn opstandige volk een nieuwe geest zou geven "opdat zij naar mijn inzettingen zullen wandelen en naarstig mijn verordeningenonderhouden." Ezechiël 11:19-20; 36:24-27)

Allen, die Gods wetten in hun verstand en harten geschreven hebben staan, zouden Gods wetten willen houden, niet er omheen argumenteren en uitvluchten zoeken om ze niet te gehoorzamen. Hoewel de meeste belijdende Christenen in het Koninkrijk van God hopen te zijn, lijken vele niet te weten, dat "de wet" zal uitgaan uit Sion [Jeruzalem], als Jezus Christus Zijn Koninkrijk op deze aarde vestigt. (Jesaja 2:2-4) De heiligen zullen als leraren in het Koninkrijk de wereld leren om de Sabbat (Jesaja 66:22-23), de Heilige Dagen (Zacharia 14:16-19) en de voedselwetten (Jesaja 66:15-17) na te leven. Het Nieuwe Verbond is gebaseerd op de wetten van God - precies zoals het Oude Verbond.

Maar bij het Nieuwe Verbond komen geestelijke beloften: na oprecht berouw, vergeving van zonde, Gods Heilige Geest en eeuwig leven. Daarom wordt het Nieuwe Verbond een "krachtiger" Verbond genoemd. (Hebreeën 12:24) In het Nieuwe Verbond is meer dan alleen de Heer en je naaste liefhebben - het betekent ook de regels en wettelijke voorschriften (Gods wetten) te leren naleven, die ons in de juiste richting blijven wijzen.

Degenen, die ten onrechte onderwijzen, dat Christenen niet langer Gods wetten hoeven te gehoorzamen beseffen niet, dat hun redeneringen een product zijn van het wereldse menselijke verstand - een verstand, dat geen toegang heeft tot Gods heilige Geest of Gods Geest niet gebruikt. Paulus legt uit, dat een dergelijk verstand"vijandschap is tegen God; want het onderwerpt zich niet aan de wet Gods; trouwens, het kan dat ook niet". (Romeinen 8:7) Een onbekeerd verstand tracht om Gods wetten heen te redeneren - of eenvoudig te negeren - ondanks het feit, dat een persoon kan beweren in God te geloven en de Heer lief te hebben. Satan is in staat om iedereen in deze gemoedsgesteldheid te beïnvloeden en te misleiden. (2 Korintiërs 4:3-4)

De Bijbel openbaart, dat dit de primaire reden is waarom zo velen aannemen, dat Jezus de wet afschafte - een denkbeeld, dat niet gestaafd wordt door de Bijbel enstrijdig is met het hele plan van God. Gods wetten zijn een samenvatting van een levenswijze, die God vanaf de Schepping heeft benadrukt, waartoe Christenen geroepen zijn om nu te leven, zodat zij in staat zullen zijn om dit in het komend Koninkrijk van God aan de wereld te onderwijzen.

Wij moeten dankbaar zijn voor de waarheid, die God in Zijn Woord duidelijk maakt en dat wij niet bedrogen zijn door de vele valse argumenten, omdat Jezus waarschuwde, dat velen misleid zouden worden over dit fundamentele onderwerp. (Matteüs 24:4-5, 11, 24) Laat ons voortdurend bidden en studeren, zodat wij de waarheid niet uit het oog verliezen!

Voedselwetten - Afgeschaft?

Eeuwenlang werden vele traditionele Christenen ertoe gebracht om te geloven, dat het houden van de bijbelse wetten betreffende rein en onrein voedsel niet langer noodzakelijk is voor behoud. Er werd beweerd, dat deze "wetten" een deel waren van het Oude Testament, die door de dood van Jezus Christus beëindigd werden. Deze overtuiging wordt echter niet door de Bijbel gestaafd.

De eerste verwijzing naar rein en onrein voedsel staat in het boek Genesis. De opdracht, die Noach kreeg om zeven paar reine dieren en twee paar onreine dieren in de ark mee te nemen (Genesis 7:1-3), duidt er op, dat Noach de voedselwetten kendelang voordat zij volledig werden uitgelegd in de geschriften van Mozes. (zie Leviticus 11) De extra paren reine dieren werden kennelijk voor voedsel gebruikt en niet alleen bewaard om zich na de vloed voort te planten. Uit de Bijbel leren wij ook, dat het bloed van dieren verboden was als voedsel. (Deuteronomium 12:23-25) Deze wetten werden gegeven "opdat het u en uw kinderen na u voor altoos wel ga, wanneer gij doet wat goed en recht is in de ogen van de HERE, uw God". (Deuteronomium 12:28)

God zal een opdracht, waar Hij op deze manier naar verwijst, nooit afschaffen. Sommigen onderwijzen, dat Jezus Christus de voedselwetten afschafte, maar de verzen, die gewoonlijk gebruikt worden om deze valse bewering te maken, betreffen feitelijk de ceremoniële wassingen. (zie Matteüs 15:1-20; Markus 7:1-23) Als wij de verslagen lezen, zien wij dat Jezus zelfs geen rein of onrein voedsel noemt. In plaats daarvan verwijst Hij naar de vraag van de Farizeeër over het eten, zonder voorafgaand het traditionele ritueel van handenwassing. (Markus 7:3-8) De woorden"zo verklaarde Hij alle spijzen rein", die in sommige vertalingen van Markus 7:19 staan, werden door de vertalers toegevoegd om dit vers iets te laten zeggen, dat noch door de context, noch door de Griekse tekst gesteund wordt.

Toen Petrus in een visioen de opdracht kreeg om onreine dieren te eten, die in een groot laken verschenen, werd hij in verwarring gebracht, omdat hij inzag, dat dit in strijd was met de wetten van God. (Handelingen 10:9-17) In elk geval concludeerde Petrus niet, dat de voedselwetten afgeschaft waren; hij realiseerde zich dat: "mij heeft God doen zien, dat ik niemand onheilig of onrein mag noemen" (Handelingen 10:28) - daarmee aangevend, dat Cornelius (een Heiden) ook een Christen kon worden. Beslissingen door de Hoge Raad in Jeruzalem bevestigen de noodzaak om de bijbelse voedselwetten te houden. (Handelingen 15:28-29; zie ook Leviticus 3:17; 7:23-26) Deze wetten werden gemaakt om infectieziekten te voorkomen en gezondheid te bevorderen. (Exodus 15:26; Deuteronomium 12:28) Als onze lichamen "Gods tempel" (1 Korintiërs 3:16-17) zijn en ons wordt opgedragen om"God met uw lichaam te verheerlijken" (1 Korintiërs 6:19-20), zullen wij niet doelbewust voedsel tot ons nemen, dat God verbiedt en dat door de moderne wetenschap in verband gebracht wordt met de verspreiding van ziekte.

De profeet Jesaja openbaart meer over dit onderwerp. Wanneer Jezus Christus terugkomt om de wereld te oordelen, zullen "zij... die zwijnenvlees eten, gruwelijke beesten [bouillon van walgelijke dingen] en muizen, tezamen verdwijnen, luidt het woord des HEREN". (Jesaja 66:15-17; zie ook Jesaja 65:4) Deze verzen geven Gods afkeuring aan over degenen, die "onrein" voedsel eten, waarvan Hij de opdracht gaf, dat deze niet gegeten mochten worden. één van de redenen, dat ziekten in het komend Koninkrijk van God zullen verdwijnen (Jesaja 35:5-6; Jeremia 30:17) is, dat de wetten van God onderwezen en uitgelegd zullen worden aan alle mensen op aarde. (Jesaja 2:2-3; 11:9; 30:20-21) De Bijbel staaft niet het denkbeeld, dat de voedselwetten afgeschaft werden; integendeel, het legt uit hoe deze belangrijke wetten in Gods plan passen.