Is de dood het einde van het menselijk bestaan? Wordt u gereïncarneerd? Zult u de hele dag ‘een beetje ronddolen in de hemel’ met voor de eeuwigheid niets anders te doen? De verbazende en bemoedigende waarheid hierover is de meeste mensen onbekend, maar is gewoon te lezen in uw Bijbel! God heeft een plan voor de hele mensheid – en een heel bijzondere beloning in petto voor de ware christenen van vandaag!


Hoofdstuk 1: Erfgenamen van een belofte

Misschien heeft u weleens onderzoeken gezien waarin de mensen naar hun grootste angsten wordt gevraagd. Een bekend onderzoek bracht aan het licht dat mensen banger zijn voor spreken in het openbaar dan voor de dood. Dat kan humoristisch lijken wanneer we jong en gezond zijn, want spreken in het openbaar is inderdaad een uitdaging waarop veel mensen niet zijn voorbereid. Toch zijn er maar weinig mensen die echt liever doodgaan dan in het openbaar spreken. Waarschijnlijk weten we wat er zal gebeuren wanneer we klaar zijn met een toespraak, maar hoeveel mensen weten werkelijk wat er zal gebeuren wanneer zij sterven?

Maakt de dood voorgoed een einde aan ons korte bestaan? Veel mensen kunnen het idee van niet bestaan niet verdragen. In plaats van een actief, dynamisch leven te leiden verspillen zij hun tijd met de vrees voor hun uiteindelijke verlies van het leven. Sommigen, zoals de bekende futurist Ray Kurzweil, hopen dat de tijd naderbij komt waarin mensen hun biologische beperkingen te boven komen en zichzelf kunnen ‘upgraden’ tot machines die voor altijd zullen ‘leven’. Aan het andere uiterste nemen sommige anderen maatregelen om hun dode lichaam te conserveren door middel van technieken zoals cryopreservatie (het diepvriezen van het lichaam) in de hoop dat de wetenschap op een dag in staat zal zijn het leven in hun levenloze vlees en botten te herstellen.

Maar is het verlengen van ons huidige leven werkelijk het antwoord op onze problemen? Hoeveel mensen worden niet gekweld door pijn, spijt, droefheid, eenzaamheid en hartzeer? Wanneer we de Bijbelse verslagen lezen over de eerste mensen, zien we dat zij vele eeuwen lang leefden. Adam leefde 930 jaar; Seth, zijn zoon, leefde 912 jaar; Enos leefde 905 jaar; Kenan 910 jaar; Mahalalel 895 jaar; zijn zoon Jered 962 jaar; zijn kleinzoon Methusalem 969 jaar. Bracht hun lange leven hun voldoening? Leefden zij in een wereld van vrede en welvaart? Nee! “En de HEERE zag dat de slechtheid van de mens op de aarde groot was, en dat al de gedachtespinsels van zijn hart elke dag alleen maar slecht waren. Toen kreeg de HEERE er berouw over dat Hij de mens op de aarde gemaakt had, en het bedroefde Hem in Zijn hart” (Genesis 6:5-6).

Nee, een langer leven betekent niet per se een voldoening gevend, zinvol leven. En ondanks de beste inspanningen van de mensheid om eeuwig leven in het fysieke lichaam te scheppen, “… [is] het voor de mensen beschikt… dat zij eenmaal moeten sterven en dat daarna het oordeel volgt” (Hebreeën 9:27). De dood is waarlijk een vijand van de mens (1 Korinthe 15:26) en er valt niet aan te ontkomen. Hij komt voor iedereen die ooit heeft geleefd. Amerikanen herinneren zich misschien de beroemde uitspraak van founding father Benjamin Franklin: “In deze wereld kan van niets worden gezegd dat het zeker is, behalve van de dood en van de belastingen.” Enkele mensen hebben misschien de belastingen ontweken, maar de dood is de ene ervaring die voor iedereen komt.

Na de dood… wat dan?

Wat gebeurt er dus met ieder van ons wanneer de dood onvermijdelijk komt? In de westerse wereld houdt een meerderheid – al is deze een slinkende – van de mensen er gangbare of traditionele opvattingen over hemel en hel op na. Het Pew Research Center berichtte in 2015 dat 72 procent van de Amerikanen in de hemel gelooft, omschreven als een plek “waar mensen die een goed leven hebben geleid eeuwig worden beloond” (“Most Americans believe in heaven and hell”, Pew FacTank, 10 november 2015). Interessant genoeg gaf net 58 procent te kennen te geloven in een hel “waar mensen die een slecht leven hebben geleid en zonder berouw sterven eeuwig worden bestraft”.

Of betekent de dood eenvoudig een hergeboorte in een ander lichaam? Jaar op jaar ontdekt opiniepeiler George Barna dat oosterse religieuze opvattingen in Amerika aan populariteit winnen. Een paar jaar geleden zei 18 procent van de ondervraagden tegen Barna dat zij in een of andere vorm van reïncarnatie geloven. Sommigen geloven dat de ziel kan terugkomen als een mens of misschien als een dier, afhankelijk van ons gedrag tijdens dit leven, en dat we de kringloop van reïncarnatie slechts beëindigen wanneer we door onze eigen grote inspanningen volmaaktheid bereiken. Sommigen beschrijven deze volmaaktheid als het volledige verlies van individualiteit. Anderen verwachten de eeuwigheid in de hemel door te brengen met een of andere godheid of misschien starend naar een ‘zaligmakende verschijning’ van God, verzonken in eeuwige aanbidding met verder niets omhanden, voor altijd en eeuwig.

Weer anderen zeggen dat wij maar eenmaal leven, en dat als we de juiste godheid niet vereren, wij de eeuwigheid zullen doorbrengen gemarteld door de vlammen van een eeuwig brandende hel. Zij zeggen dat, als je toevallig wordt geboren in een tijd of plaats waar je over die juiste godheid nooit hebt gehoord, je gepredestineerd bent voor de hel. Dit lijkt onrechtvaardig en keert veel mensen af die er echt naar streven te begrijpen.

U hebt nodig de waarheid te kennen!

Is er wel een manier waarop we met zekerheid de waarheid kunnen kennen over wat er gebeurt wanneer we sterven? Het goede nieuws is dat we de waarheid kunnen kennen, en dat we die kunnen bewijzen uit een bron die uitzonderlijk betrouwbaar is gebleken: uw Bijbel! De waarheid is dat degenen die Jezus Christus waarlijk volgen erfgenamen zijn van een wonderbaarlijke belofte – een belofte die we zullen beërven wanneer we worden opgewekt uit de dood. De apostel Paulus schreef: “En als u van Christus bent, dan bent u Abrahams nageslacht en overeenkomstig de belofte erfgenamen” (Galaten 3:29). De apostel Petrus beschreef onze beloning als “… een onvergankelijke, onbevlekte en onverwelkbare erfenis …” (1 Petrus 1:4). Merk op dat deze beloning een erfenis is die voor hedendaagse christenen wordt bewaard. We zijn erfgenamen van een wonderbaarlijke belofte, we hebben die nog niet geërfd (Romeinen 8:14-17). Wat is die belofte die we zullen beërven? Het is iets zo wonderbaarlijks dat de mensheid nog niet iets vergelijkbaars heeft ervaren en dat zij dit evenmin kan beginnen te begrijpen zonder Gods hulp. Paulus schreef: “… Wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en in geen mensenhart is opgekomen, dat is wat God bereid heeft voor hen die Hem liefhebben” (1 Korinthe 2:9). Lees verder om over deze verbazingwekkende belofte en de betekenis ervan voor u meer te weten te komen!

 

Hoofdstuk 2: Eeuwig leven: een gift

Veel mensen die de Bijbel bestuderen zijn bekend met het volgende bemoedigende vers: “Want het loon van de zonde is de dood, maar de genadegave [gift] van God is eeuwig leven, door Jezus Christus, onze Heere” (Romeinen 6:23). Maar hoeveel mensen doorgronden de betekenis van dit vers werkelijk?

Als onvolmaakte mensen begaan wij zonden en daarna hebben we berouw. We begrijpen dat God ons wegens onze zonden niet “ter plekke” heeft gedood. Ook de zondaars die zonder berouw een zinnelijk en losbandig leven leiden hebben het volle loon van hun zonden nog niet ontvangen. We begrijpen dat zondaars hun volle loon krijgen na dit leven.

Maar wat is dat loon precies? Merk op dat het zojuist aangehaalde vers niet zegt: ‘Het loon van de zonde is onsterfelijk leven in het hellevuur’. Het loon van de zonde is niet een of ander onsterfelijk leven, nee, het is de dood  – de afwezigheid van leven. Waarom stellen dan zoveel mensen zich “het loon van de zonde” voor als een eeuwig leven van pijniging? Eeuwig leven – volgens ditzelfde vers uitsluitend verkrijgbaar als “genadegave [gift] van God” – is precies het tegendeel van de “de dood”.

Is de ziel onsterfelijk?

De reden dat veel belijdende christenen de duidelijke woorden van God niet geloven is de algemene en onjuiste leer dat iedereen een ‘onsterfelijke ziel’ heeft die nooit zal sterven – een onsterfelijke ziel die voor altijd zal leven, ofwel in de kwellingen van de “hel”, ofwel in de vreugden van de ‘hemel’. Maar denk eens na: als we al onsterfelijkheid hebben, hoeven we die niet als gift van God te krijgen!

Vreemd als het mag lijken voor hen die met alleen de onbijbelse aannames van de heersende stroming van het christendom zijn opgegroeid, de waarheid is dat een ziel kan sterven, totdat iemand zich met onsterfelijkheid heeft “bekleed” (1 Korinthe 15:52-53) door middel van Gods gift bij de opstanding! De profeet Ezechiël maakte dit duidelijk toen hij schreef: “De mens [“ziel”, SV] die zondigt, die zal sterven” (Ezechiël 18:4, 20). Het Hebreeuwse woord voor ‘ziel’ is nefesj, dat naar fysiek leven verwijst. Het is hetzelfde woord dat in Genesis 1:21 wordt gebruikt om dierlijk leven aan te duiden.

Maar dat is in het Oude Testament, denkt u misschien. Wat zegt het Nieuwe Testament over de ziel? Het zal u misschien verrassen dat Jezus hetzelfde leerde: “En wees niet bevreesd voor hen die het lichaam doden en de ziel niet kunnen doden, maar wees veeleer bevreesd voor Hem Die zowel ziel [Grieks: psuche, ‘leven’] als lichaam te gronde kan richten in de hel [gehenna-vuur]” (Mattheüs 10:28). Gelooft u uw Bijbel? Gelooft u wat Jezus zei? God is in staat zowel ziel als lichaam te vernietigen in de “hel” – het gehenna-vuur. In plaats van de ziel te beschrijven als ‘onsterfelijk’, zegt Jezus Christus duidelijk dat de ziel van de zondaars zal worden vernietigd tegelijk met hun lichaam!

De Bijbel leert wel dat er een menselijke geest is: de geest in de mens (1 Korinthe 2:11; Job 32:8 [SV], 18) die met de hersenen samenwerkt en het opmerkelijke intellect van de mens mogelijk maakt. Deze geest gaat na onze dood naar God (Prediker 3:21 [NKJV heeft “spirit” (‘geest’); HSV vertaalt “adem”]) en bevat de neerslag van alles wat wij ooit hebben geweten en ervaren voor Gods toekomstige gebruik (zoals we zullen zien!). De Bijbel is er duidelijk over dat er na de dood geen bewustzijn is! De doden prijzen God niet (Psalm 115:17), zij danken God niet, denken zelfs helemaal niet aan Hem (Psalm 6:6) – in feite “weten [zij] helemaal niets” (Prediker 9:5)! De ziel is inderdaad sterfelijk en tot een toekomstige opstanding zijn de doden eenvoudig: dood. De populaire leer van de bewuste, onsterfelijke ziel is eenvoudig een dwaalleer, die wordt tegengesproken door vele uitspraken in uw Bijbel!

Het “paradijs” verkeerd begrijpen

Veel mensen geloven ten onrechte dat zij onmiddellijk naar de hemel gaan wanneer zij in het geloof sterven – dat een toekomstige opstanding om bij God te zijn voor hen niet nodig is. Waar halen zij dat idee vandaan? Soms is hun misvatting gebaseerd op een onjuiste lezing van Jezus’ woorden tot de dief die samen met Hem gekruisigd werd: “En Jezus zei tegen hem: Voorwaar, zeg Ik u, heden zult u met Mij in het paradijs zijn” (Lukas 23:43). Veel mensen beseffen niet dat in de eigenlijke Griekse tekst, die geen komma’s heeft, het woord “heden” tot het voorafgaande zinsdeel behoort: ‘Voorwaar zeg Ik u heden, u zult met Mij in het paradijs zijn’. Ja, de dief zal met Christus in het paradijs zijn. Maar wanneer? Wat is het paradijs? En waar is het?

De Bijbel zegt dat Paulus “… werd opgenomen in het paradijs …” in een visioen (2 Korinthe 12:4) en vertelt ons dat de boom des levens in het paradijs is (Openbaring 2:7). Hij zegt ons ook dat de boom des levens in het Nieuwe Jeruzalem is, waarvan Christus zegt dat het uit de hemel naar de aarde komt, zodra het helemaal gereedgemaakt is (Openbaring 3:12; 21:2; 22:2). Maar het Nieuwe Jeruzalem zal pas klaar zijn nadat de heiligen duizend jaar op de aarde hebben geregeerd, aan het eind van Gods plan (Openbaring 20-22). Het paradijs wacht op een toekomstige openbaring en komst naar de aarde! De dief zal, precies zoals Christus beloofde, met Hem in het paradijs zijn nadat hij is opgestaan – maar die tijd ligt in de toekomst, moet dus nog komen.

Bovendien was ook Christus Zelf niet in het paradijs – en evenmin ging Hij het binnen – op de dag dat Hij die belofte deed! Jezus stierf, en vervolgens bracht Hij drie dagen en drie nachten onbewust door in het graf – niet in het paradijs! Christus kwam pas weer tot bewustzijn toen God de Vader Hem op de derde dag weer tot leven wekte, in vervulling van de Schrift (Mattheüs 12:40)!

Het evangelie van Johannes bevestigt de waarheid dat de zielen niet naar de hemel gaan wanneer zij sterven. De apostel Johannes schreef: “En niemand is opgevaren naar de hemel dan Hij Die uit de hemel neergedaald is, namelijk de Zoon des mensen, Die in de hemel is [moet zijn: ‘was’]” (Johannes 3:13). De verblijfplaats van Christus, als de Logos, was in de hemel voordat Hij naar de planeet aarde kwam als het geïncarneerde Woord, Jezus.

Hoewel talloze patriarchen hebben geleefd en zijn gestorven voordat de apostel deze woorden schreef, is alleen het ene goddelijke Personage, nu bekend als Jezus Christus, neergedaald uit en opgevaren naar de hemel! Toen Petrus zijn eerste preek gaf, weken na Jezus’ dood en opstanding, kon hij duidelijk zeggen: “Mannenbroeders, het is mij toegestaan over de aartsvader David vrijuit tegen u te zeggen dat hij én gestorven én begraven is, en dat zijn graf tot op deze dag bij ons is”, “David is immers niet opgevaren naar de hemelen …” (Handelingen 2:29, 34). David is dood in het graf, zonder bewustzijn, in afwachting van de opstanding – evenals alle andere geloofsgetrouwe heiligen!

Jezus en Zijn apostelen leerden hetzelfde als wat het Oude Testament leerde over de dood. In het boek Prediker lezen we: “Want de levenden weten dat zij sterven zullen, maar de doden weten helemaal niets. Zij hebben ook geen loon meer, maar hun nagedachtenis is vergeten” (Prediker 9:5). Wat betekent dat zij “geen loon meer” hebben? We weten uit de Bijbel dat mensen een eeuwige beloning of straf krijgen. Wat dit Bijbelvers ons zegt is dat de dood niet een soort andere staat van bewustzijn is. Wanneer we dood zijn, “weten [we] helemaal niets” – net alsof we in een diepe droomloze slaap zijn.

De apostel Paulus bevestigde dit toen hij aan de Thessalonicenzen schreef:

Maar ik wil niet, broeders, dat u onwetend bent ten aanzien van hen die ontslapen zijn, opdat u niet bedroefd bent zoals ook de anderen, die geen hoop hebben. Want als wij geloven dat Jezus gestorven en opgestaan is, zal ook God op dezelfde wijze hen die in Jezus ontslapen zijn, terugbrengen met Hem. Want dit zeggen wij u met een woord van de Heere, dat wij die levend zullen overblijven tot de komst van de Heere, de ontslapenen beslist niet zullen voorgaan (1 Thessalonicenzen 4:13-15).

Paulus’ woorden zijn duidelijk: de doden zijn dood, maar we hebben hoop voor hen: God zal hen terugbrengen. Die hoop is niet geworteld in onbijbelse ideeën over een bewust bestaan dat na de dood verdergaat – onze hoop weerspiegelt veeleer die van de apostel Paulus: “… dat er een opstanding van de doden zal zijn …” (Handelingen 24:15)! Ja, God zal, bij de opstanding, degenen die in het geloof zijn gestorven het eeuwige leven geven, iets dat we als mensen niet hebben.

Is God fair?

De bovenstaande Bijbelverzen zouden het buitengewoon duidelijk moeten maken dat degenen die nu dood zijn werkelijk dood zijn – zij zijn geen bewuste, onsterfelijke zielen in afwachting van te worden teruggeplaatst in een menselijk lichaam. Maar wie zal eeuwig leven ontvangen? De overgrote meerderheid van de mensen die hebben geleefd en zijn gestorven heeft zelfs nooit de naam van Jezus Christus gehoord. Andere miljarden hebben alleen een vals evangelie over een valse Christus gehoord. Slechts een betrekkelijk klein aantal heeft de gelegenheid gehad het ware Evangelie van Jezus Christus te horen en te handelen naar wat zij hebben gehoord. En toch zegt de Bijbel ons dat wij geen behoud kunnen ontvangen zonder Jezus Christus: “En de zaligheid [het behoud] is in geen ander, want er is onder de hemel geen andere Naam onder de mensen gegeven waardoor wij zalig [behouden] moeten worden” (Handelingen 4:12). Betekent dit dat God willekeurig of onrechtvaardig handelt?

Sommige godsdienstige denkers, zoals de protestantse hervormer Johannes Calvijn, hebben onderwezen dat God miljarden zielen heeft geschapen die Hij welbewust predestineerde om voor eeuwig te lijden in de hel. Anderen zeggen dat God alle zielen wil behouden, maar dat het aan christenen is de wereld met Zijn boodschap te bereiken – en dat, als zij tekortschieten, de zielen die nooit de naam van Jezus Christus hebben gehoord de eeuwigheid onder marteling in de hel zullen doorbrengen.

De Bijbel echter verzekert ons ervan dat God rechtvaardig, barmhartig en fair is. We hebben gezien dat de Bijbel onderwijst dat een dode persoon dood blijft tot de opstanding. Zowel Paulus als Jezus verwees naar de dood als een ‘slaap’. Iemand die dood is heeft geen bewustzijn – en blijft tot aan de opstanding in het graf. Let op Jezus’ woorden: “Verwonder u daar niet over, want de tijd komt waarin allen die in de graven zijn, Zijn stem zullen horen, en zij zullen eruitgaan: zij die het goede gedaan hebben, tot de opstanding ten leven, maar zij die het kwade gedaan hebben, tot de opstanding ter verdoemenis” (Johannes 5:28-29). Andere vertalingen gebruiken het woord ‘oordeel’ in plaats van “verdoemenis”.

Ja, zonder een opstanding zou de ziel voor altijd dood zijn. Onze hoop is geen denkbeeldige eeuwigheid in de hemel als een ziel zonder lichaam, maar een toekomstige opstanding ten leven. Lees verder om te weten te komen wat die opstanding – eigenlijk opstandingen - voor u en uw geliefden zal betekenen!

 

Hoofdstuk 3: Drie opstandingen

Tegen het eind van Zijn eerste komst zei Jezus Christus tegen Zijn discipelen: “Ik zal niet meer veel met u spreken, want de overste der wereld komt, en heeft aan Mij niets” (Johannes 14:30, SV). De apostel Johannes zei tegen de christenen van zijn tijd: “Wij weten dat wij uit God zijn en dat de hele wereld in het boze [of: ‘in (de macht van) de boze’] ligt” (1 Johannes 5:19). En Paulus schreef: “Maar in het geval dat ons Evangelie nog bedekt is, dan is het bedekt in hen die verloren gaan. Van hen, de ongelovigen, geldt dat de god van deze eeuw hun gedachten heeft verblind, opdat de verlichting met het Evangelie van de heerlijkheid van Christus, Die het beeld van God is, hen niet zou bestralen” (2 Korinthe 4:3-4).

Paulus noemt Satan de “god van deze eeuw [of: tijdperk]” wegens zijn enorme macht en invloed, en God staat dit toe voor Zijn doel. In Openbaring noemt de apostel Johannes Satan een bedrieger “… die de hele wereld misleidt …” (Openbaring 12:9).

Een verblinde wereld

Hebben de apostelen dit verzonnen? Was Christus aan het overdrijven? Natuurlijk niet! De Bijbel verklaart ondubbelzinnig dat Satan de heerser van dit tijdperk is en dat de hele wereld misleid is – ook al belijdt bijna een derde van de wereldbevolking een of andere vorm van ‘christendom’  –  wat betekent dit voor christenen? De implicaties zijn duidelijk. Hoe schokkend ook, de grote meerderheid van de mensen die in de bijna 6.000 jaar sinds Adam hebben geleefd en zijn gestorven, was en is verblind – niet in staat de ware Evangelieboodschap van Jezus Christus te begrijpen en ernaar te leven! En deze verblinde massa van de mensheid sluit de grote meerderheid in van hen die zich vandaag ‘christen’ noemen!

Is dit iets wat wij zelf kunnen oplossen, los van Gods hulp? Nee! Voor het geloof en het begrip die tot behoud leiden, hebben wij de hulp van Gods Geest nodig. Paulus legt uit: “Maar de natuurlijke mens neemt de dingen van de Geest van God niet aan, want ze zijn dwaasheid voor hem. Hij kan ze ook niet leren kennen, omdat ze geestelijk beoordeeld worden” (1 Korinthe 2:14).

De verbazingwekkende waarheid is dat God in dit huidige tijdperk het verstand van een betrekkelijk gering aantal mensen opent. Jezus zei duidelijk tegen Zijn discipelen: “Niemand kan tot Mij komen, tenzij de Vader, Die Mij gezonden heeft, hem trekt …”, en dat “… niemand tot Mij komen kan, tenzij het hem door Mijn Vader gegeven is” (Johannes 6:44, 65). Petrus legde uit dat in dit tijdperk behoud slechts wordt verleend aan “… zovelen als de Heere, onze God, ertoe roepen zal” (Handelingen 2:39), en Paulus openbaart dat slechts weinigen in dit leven door God worden geroepen en de anderen niet, volgens Gods algemene plan en timing (1 Korinthe 1:26-29; Romeinen 11:7-8, 32).

Verrast dit u? Bedenk dat als de algoede en almachtige God echt iedereen in dit huidige tijdperk wilde behouden, zou Hij daartoe dan niet in staat zijn? Zelfs Jezus Christus had aan het eind van Zijn drieënhalf jaar durende openbare werk slechts 120 discipelen (Handelingen 1:15). Jezus sprak tot de massa’s, maar Hij verklaarde: “Daarom spreek Ik tot hen door gelijkenissen, omdat zij niet zien, ook al zien zij, en niet horen, ook al horen zij, en ook niet begrijpen” (Mattheüs 13:13). Jezus sprak niet in gelijkenissen om Zijn boodschap voor de massa duidelijker te maken. Hij gebruikte juist gelijkenissen zodat alleen Zijn uitgekozen enkelingen Zijn boodschap zouden begrijpen: “… Het is u gegeven het geheimenis van het Koninkrijk van God te kennen; maar tot degenen die buiten zijn, komt alles door gelijkenissen, opdat zij ziende zien en niet doorzien, en horende horen en niet begrijpen; opdat zij zich niet op enig moment bekeren en de zonden hun vergeven worden” (Markus 4:11-12).

Deze waarheid van de Bijbel weerspreekt direct wat de meeste mensen door de hoofdstroom van het ‘christendom’’  is geleerd: dat Jezus in gelijkenissen sprak ‘zodat iedereen het zou begrijpen’. In feite is precies het tegendeel het geval! Jezus sprak in gelijkenissen zodat het algemene publiek het niet zou begrijpen! Jezus streefde er in die tijd niet naar de wereld te bekeren! Hij wist dat God in dit huidige tijdperk slechts een klein aantal geselecteerde gelovigen riep, als deel van een veel groter plan. Een van Gods namen in het Hebreeuws is El Sjaddai: God Almachtig. Niets zou de almachtige God op dit moment kunnen weerhouden de hele wereld te bekeren, als dat werkelijk Zijn bedoeling was!

Dit is geen speculatie; zelfs seculiere historici erkennen de historische waarheid van wat de eerste leden van de Kerk geloofden en onderwezen over het feit dat God verschillende opstandingen heeft gepland, op verschillende tijden en voor verschillende delen van de mensheid. In The Decline and Fall of the Roman Empire schreef de bekende historicus Edward Gibbon het volgende:

De oude en populaire doctrine van het Millennium was nauw verbonden met de Tweede Komst van Christus. Zoals de werken van de schepping in zes dagen waren voltooid, zo was hun duur in hun huidige staat, volgens een traditie die werd toegeschreven aan de profeet Elia, bepaald tot zesduizend jaar. Volgens dezelfde analogie werd daaruit afgeleid dat deze lange periode van werk en strijd, die nu bijna was verstreken, zou worden opgevolgd door een vreugdevolle Sabbat van duizend jaar; en dat Christus, met de groep heiligen en uitverkorenen die hadden overwonnen en aan de dood waren ontkomen, of die op wonderbaarlijke wijze weer tot leven waren gewekt, op aarde zou regeren tot de tijd die was bepaald voor de laatste en algemene opstanding (hoofdstuk 15, sectie 2).

Zoals Gibbon terecht opmerkt, de Kerk van de eerste eeuw, de apostolische Kerk, begreep dat eerst de heiligen zouden worden opgewekt om met Christus duizend jaar te regeren, voorafgaande aan een “algemene opstanding”.

Zij zijn niet voor altijd verloren!

Wat betekent dit voor de miljarden mensen die hebben geleefd en zijn gestorven zonder ooit de boodschap van Jezus Christus te hebben gehoord? De Bijbel leert duidelijk dat wij niet kunnen worden behouden zonder Hem: “En de zaligheid [het behoud] is in geen ander, want er is onder de hemel geen andere Naam onder de mensen gegeven waardoor wij zalig [behouden] moeten worden” (Handelingen 4:12). Hoe kunnen we Petrus’ duidelijke woorden verzoenen met de waarheid van een liefdevolle en rechtvaardige God? Let op wat Jezus Christus zei tegen de mensen van Kapernaüm die Zijn boodschap afwezen: “En u, Kapernaüm, die tot de hemel toe verhoogd bent, u zult tot de hel toe neergestoten worden. Want als in Sodom de krachten waren gebeurd die in u hebben plaatsgevonden, dan zou het tot op de huidige dag gebleven zijn. Maar Ik zeg u dat het voor het land van Sodom verdraaglijker zal zijn op de dag van het oordeel dan voor u” (Mattheüs 11:23-24).

God verwoestte Sodom en Gomorra door vuur (Genesis 19). Toch zei Jezus Christus dat het voor Sodom “verdraaglijker” zal zijn op de dag van het oordeel dan voor Kapernaüm. Hoe en wanneer dan? Christus zei dat als Sodom Zijn werken had gezien, de mensen daar zich zouden hebben bekeerd, en dat God die zondige en perverse stad dan zou hebben gespaard. Als wij geloven dat God rechtvaardig is, en als we Jezus geloven wanneer Hij zegt dat deze mensen zich zeker zouden hebben bekeerd als zij dezelfde gelegenheid hadden gehad als zijn toehoorders toen, dan moeten we geloven dat hun die gelegenheid zal worden gegeven. Maar hoe en wanneer dan?

Meer dan één opstanding!

Zoals we zullen zien beschrijft Gods woord meerdere opstandingen, niet slechts één! Let op hoe uw Bijbel de eerste groep mensen beschrijft die zullen opstaan – zij die tot leven worden opgewekt wanneer Jezus terugkeert:

En ik zag tronen, en zij gingen daarop zitten, en het oordeel werd hun gegeven. En ik zag de zielen van hen die onthoofd waren om het getuigenis van Jezus en om het Woord van God, die het beest en zijn beeld niet hadden aangebeden, die het merkteken niet ontvangen hadden op hun voorhoofd en op hun hand. En zij werden weer levend en gingen als koningen regeren met Christus, duizend jaar lang. Maar de overigen van de doden werden niet weer levend, totdat de duizend jaar tot een einde gekomen waren. Dit is de eerste opstanding. Zalig en heilig is hij die deel heeft aan de eerste opstanding. Over hen heeft de tweede dood geen macht, maar zij zullen priesters van God en van Christus zijn, en zij zullen met Hem als koningen regeren, duizend jaar lang (Openbaring 20:4-6).

In de eerste opstanding komen ook “hen die onthoofd waren om het getuigenis van Jezus en om het Woord van God” (v. 4). Deze heiligen die in de eerste opstanding zullen zijn, zullen worden opgewekt tot onsterfelijkheid en zullen met Jezus Christus regeren gedurende duizend jaar – de tijd die we het Millennium noemen, wat ‘duizend jaar’ betekent (v. 4).

Maar let op! Als er een “eerste” opstanding is (v. 5), dan moet er ook een tweede opstanding zijn. Inderdaad zegt hetzelfde vers: “de overigen van de doden werden niet weer levend, totdat de duizend jaar tot een einde gekomen waren”. (De Bijbel noemt in feite nog een derde opstanding, zoals we zullen zien.) Elders noemt de Bijbel deze eerste opstanding een “betere opstanding” (Hebreeën 11:35) vergeleken met de opstandingen die zullen volgen. Waarom? Trouwe christenen in dit huidige tijdperk die aan die eerste opstanding deel zullen hebben, zullen in het Koninkrijk van God worden geboren als onsterfelijk gemaakte, verheerlijkte kinderen van God. Zij zullen de aarde beërven en duizend jaar lang met Christus op deze aarde regeren, als koningen en priesters (Openbaring 5:10). Gedurende het Millennium zal Satan gebonden zijn en niet in staat de mensheid te beïnvloeden (Openbaring 20:2). Degenen die God vandaag roept moeten Satans invloed overwinnen – iets wat de mensen in het Millennium niet hoeven te doen, totdat aan het einde Satan weer wordt losgelaten. Anders dan vandaag, nu alleen een betrekkelijk klein aantal mensen wordt geroepen, zullen in het Millennium alle mensen Gods weg kennen en in staat zijn volgens Gods weg te leven (Jesaja 11:9). Deze duizendjarige periode van vrede, welvaart en geestelijke overvloed zal de aarde voorbereiden op de volgende indrukwekkende stap in Gods plan voor de mensheid!

Openbaring 20:5 zegt ons dat, als het Millennium voltooid is, de “overige doden” opnieuw tot fysiek leven zullen worden opgewekt. U kunt een beschrijving van die tijd lezen in Ezechiël 37, die duidelijk maakt dat deze tweede opstanding tot een leven van vlees en bloed is – niet tot onsterfelijke glorie, zoals in de eerste opstanding. Wie zijn de “overige doden”? Het zijn de massa’s die nooit het ware christendom hebben aangehangen. Het zijn, bijvoorbeeld, de mensen van Tyrus en Sidon, Sodom en Gomorra, van wie Christus zei dat zij gunst en verdraagzaamheid zullen ontvangen, na berouw, in hun oordeelstijd – die “dag van het oordeel” waarover we, genoemd door Jezus in Mattheüs 11:24, eerder lazen. Ook horen hier de Israëlitische volken bij die God geestelijk had verblind (Romeinen 11:25). Inderdaad, de grote meerderheid van de mensen die ooit heeft geleefd zal worden opgewekt voor deze periode van oordeel – niet als geestelijke wezens zoals degenen in de eerste opstanding, maar als fysieke wezens zoals Lazarus toen Christus hem opwekte uit de dood (Johannes 11:43-44), precies zoals beschreven in Ezechiël 37.

Het ‘oordeel van de grote witte troon’

In deze opmerkelijke tijd na de duizendjarige regering van Jezus Christus en Zijn verheerlijkte heiligen, zullen miljarden mensen die eerder geestelijk verblind waren eindelijk leren van de pijn van het verleden, en God zal hun de gelegenheid geven zich waarlijk te bekeren, het Evangelie te geloven en uiteindelijk het Koninkrijk van God te beërven. Zoals Petrus schreef: “De Heere vertraagt de belofte niet (zoals sommigen dat als traagheid beschouwen), maar Hij heeft geduld met ons en wil niet dat enigen verloren gaan, maar dat allen tot bekering komen” (2 Petrus 3:9).

Let in Openbaring 20:11-12 op de beschrijving van de tijd dat de overige doden worden opgewekt tot fysiek leven:

En ik zag een grote witte troon, en Hem Die daarop zat. Voor Zijn aangezicht vluchtten de aarde en de hemel weg, zodat er geen plaats meer voor hen te vinden was. En ik zag de doden, klein en groot, voor God staan. En de boeken werden geopend en nog een ander boek werd geopend, namelijk het boek des levens. En de doden werden geoordeeld overeenkomstig wat in de boeken geschreven stond, naar hun werken.

Het Griekse woord voor “boeken” in vers 12 is biblia. Ja, na de tweede opstanding zullen de “boeken” – de Bijbel – voor het eerst worden geopend voor begrip voor de miljarden mensen die vóór het Millennium hebben geleefd en zijn gestorven zonder het ware Evangelie van Jezus Christus te hebben gehoord en begrepen. Tijdens dit oordeel van de grote witte troon zullen miljarden mensen hun eerste echte gelegenheid hebben de waarheid te leren kennen. En zij zullen één bijzondere zegen hebben die wij vandaag niet hebben, aangezien zij zich de gevolgen zullen kunnen herinneren van de mensheid die haar eigen weg ging in dit huidige tijdperk en die te vergelijken met de realiteit van de betere wereld om hen heen, geregeerd door Jezus Christus. Zij zullen terugkijken op de hedendaagse moderne beschaving en zien wat velen vandaag niet zien: dat ons maatschappelijke systeem niet is wat de Schepper-God heeft ingesteld. In plaats daarvan heeft God de menselijke beschaving 6.000 jaar gegeven om, onder de invloed van Satan, haar eigen weg te gaan, haar eigen ideeën uit te proberen, en harde lessen te leren door menselijk lijden.

Wil God dat Zijn schepping lijdt? Is Hij niet ook een God van barmhartigheid zoals Hij er een van rechtvaardigheid is? Zou Hij geen plan scheppen dat in staat is om allen te bereiken die ooit hebben geleefd, en niemand zonder hoop te laten en de gelegenheid tot kiezen? In deze twee opstandingen zien we op een glorieuze manier Gods barmhartigheid, rechtvaardigheid en eerlijkheid. Als u meer informatie wilt hebben over deze opmerkelijke tweede opstanding, denk er dan over ons gratis boekje Is dit de enige dag van behoud? via de website wereldvanmorgen.nl aan te vragen.

Niet alleen begrijpen veel mensen Gods plan verkeerd, waarmee Hij Zijn waarheid openbaart aan de wereld en waardoor Hij uitlegt hoe Hij de mensen die behouden worden beloont; velen begrijpen ook Zijn strafplan, bedoeld voor hen die het behoud afwijzen, verkeerd. Lees verder voor de geruststellende, bemoedigende en inspirerende waarheid over de ware aard van de rechtvaardige straf die onverbeterlijk slechte mensen wacht die willens en wetens Gods grote gift van behoud weigeren!

 

Hoofdstuk 4: Straf of bestraffing?

Helaas zijn er in de loop van de geschiedenis mensen die Gods genade en behoud wel heel goed hebben begrepen, maar deze willens en wetens totaal hebben verworpen. Zelfs na de periode van het oordeel van de grote witte troon zullen er mensen zijn die er bewust voor kiezen in opstandigheid te leven en die weigeren onder de genade en barmhartigheid van God te komen. Hoewel God iedere mens een volledige en eerlijke gelegenheid zal geven het behoud te aanvaarden, begrijpen we dat er ook onverbeterlijke mensen zullen zijn die Jezus Christus voor altijd afwijzen.

Hij zal deze opstandige mensen niet dwingen Hem te gehoorzamen. Hij zal hen vernietigen in de ‘poel van vuur’.

Na het Millennium en de periode van het oordeel van de grote witte troon zullen alle mensen uit de gehele geschiedenis die leefden en stierven, en ondertussen de waarheid zowel goed begrepen als bewust terzijde schoven en afwezen, worden opgewekt voor de derde opstanding – de opstanding tot eeuwige straf door de dood in de poel van vuur.

Ja, God is rechtvaardig. Hij herinnert er ons aan: “… Mij komt de wraak toe, Ik zal het vergelden …” (Hebreeën 10:30). Geplaatst voor de poel van vuur en in doodsangst over het lot dat hun te wachten staat, zullen de zondaars vervolgens in het vuur worden geworpen en voor altijd opbranden (Openbaring 21:8). Zij zullen nooit meer leven. “Want het loon van de zonde is de dood, maar de genadegave van God is eeuwig leven, door Jezus Christus, onze Heere” (Romeinen 6:23).

‘Wat wreed’, zullen sommigen zeggen, ‘dat een rechtvaardige en barmhartige God zondaars voor alle eeuwigheid zou martelen wegens beslissingen die zij in honderd jaar of zo hebben genomen!’ Bent u een van de velen die nooit hebben begrepen hoe het mogelijk is dat christenen eeuwig geluk met God kunnen genieten in de wetenschap dat tegelijkertijd dat zij worden geacht goddelijke vreugde te ervaren, hun geliefden, die niet behouden zijn, worden geroosterd in een helse marteling, met voor eeuwig onvoorstelbare pijn? Als u dat gelooft, heeft u behoefte aan de troost die komt van het kennen van de waarheid!

De waarheid over de “hel”

Om te beginnen is de poel van vuur waarover we in de Bijbel lezen niet de ‘hel’ waaraan de meeste mensen denken bij Gods straf voor de ’onbekeerlijke’ zondaars. De meerderheid van de mensen in de westerse wereld heeft haar ‘beeld’ van goddelijke straf niet uit de Bijbel, maar uit de geschriften van de 14e-eeuwse Italiaanse dichter Dante Alighieri, auteur van De Goddelijke Comedie. Dante schreef zijn lange gedicht als een allegorie om commentaar te leveren op de sociale en politieke problemen van zijn land. Zijn uitbeelding van de hel kent negen afdalende regionen van steeds ernstiger eeuwige folteringen voor zondaars. In één deel van Dantes gedicht, getiteld “Inferno”, zien we dat wellustige zondaars de mildste straf krijgen in de eerste cirkel van de hel; de laagste delen van de hel zijn gereserveerd voor degenen die Dante als de meest weerzinwekkende verraders van de geschiedenis beschouwde: niet alleen Judas Iscariot, maar ook de Romeinse verraders Brutus en Cassius die bij de moord op Julius Caesar betrokken waren.

Veel mensen zijn verbaasd als zij erachter komen dat Dantes beschrijvingen nagenoeg geen enkele overeenkomst hebben met de “hel” die in de Bijbel wordt beschreven.

Maar laten we eerst de vraag stellen: wat bedoelt de Bijbel precies met “hel”? Het Hebreeuwse woord dat vaak als ‘hel’ is vertaald, is sjeol. Dit betekent eenvoudig ‘graf’ of ‘kuil’. Het betekent niet een plaats van eeuwig brandend vuur! Het woord sjeol komt 65 keer in het Oude Testament voor, maar is vaak vertaald als ‘hel’! Het is ook vaak vertaald als ‘graf’. In veel nieuwere vertalingen wordt sjeol nooit vertaald als ‘hel’ [echter nog wel in HSV]. De term ‘graf’ is eenvoudig de bijbels en taalkundig juiste. Zoals u ziet, brandt er niemand in sjeol!

Drie ‘hellen’ in de Bijbel

Het Nieuwe Testament bevat drie Griekse woorden die worden vertaald als “hel”: tartaros, hades en gehenna – maar elk daarvan heeft een andere betekenis.

Het woord Tartaros of Tartarus [Latijn] wijst op een toestand van gevangenhouding, en uw Bijbel laat zien dat die van toepassing is op gevallen engelen, niet op zondige mensen. “Want als God de engelen die gezondigd hebben, niet gespaard heeft, maar hen in de hel geworpen en overgegeven heeft aan de ketenen van de duisternis om tot het oordeel bewaard te worden” (2 Petrus 2:4). Een wetenschappelijke bron verklaart: “Het werkwoord tartaroo, in 2 Petrus 2:4 vertaald als “in de hel geworpen”, betekent ‘verwijzen naar Tartarus’, dat noch sjeol noch hades noch de hel is, maar de plaats waar die engelen naar wier speciale zonde wordt verwezen in die passage, zijn opgesloten ‘om tot het oordeel bewaard te worden’; de omgeving wordt wel beschreven als ‘putten van duisternis’” (An Expository Dictionary of Biblical Words, W.E. Vine, p. 300).

Het Griekse woord hades betekent, net als het Hebreeuwse sjeol, eenvoudig ‘graf’ of ‘kuil’. Sommige Bijbelvertalingen laten het woord hades dikwijls onvertaald. [In het Nederlands zit “hel” in het oude woord verhelen, dat niet ‘verbranden’ betekent, maar ergens ‘verbergen’, bijvoorbeeld in de grond.]

Wat voor onze discussie over de poel van vuur relevanter is, is het Griekse woord gehenna, dat het vuur beschrijft dat de zielen van de ‘onbekeerlijke’ zondaars zal vernietigen (Mattheüs 10:28). Gehenna is afgeleid van de Hebreeuwse uitdrukking Ge Hinnom – vertaald het Dal van Hinnom, ten zuiden van Jeruzalem. In de oudheid werd het Dal van Hinnom gebruikt als een plaats waar het afval van Jeruzalem werd gestort. Er brandden continu vuren, die aanbleven door het aangevoerde vuilnis van de stad, waaronder ook de dode lichamen van veroordeelde misdadigers. Bijgevolg werd gehenna een symbool van het oordeel door vuur.

Ditzelfde woord gehenna werd ook gebruikt in Mattheüs 5:22, toen Jezus zei: “Maar Ik zeg u: Al wie ten onrechte boos is op zijn broeder, zal schuldig bevonden worden door de rechtbank. En al wie tegen zijn broeder zegt: Raka! zal schuldig bevonden worden door de Raad; maar al wie zegt: Dwaas! die zal schuldig bevonden worden tot het helse vuur” – het gehenna-vuur. Inderdaad, zondaars die geen berouw kennen zullen in een poel van vuur worden geworpen. Het gehenna-vuur is een verwijzing naar dit uiteindelijke lot van de zondaars: te worden verbrand tot as, tot niet-bestaan – niet om voor altijd en zonder einde te branden. Denk aan de uitspraak van Ezechiël 18, de verzen 4 en 20: “… de ziel, die zondigt, die zal sterven” (SV). Dit is de “tweede dood”, beschreven in Openbaring 20:6, waarvan de eerste vruchten – christenen die in de eerste opstanding tot onsterfelijkheid zijn opgewekt – zijn vrijgesteld.

De tweede dood – vernietiging in de poel van vuur – is definitief; het is een dood waaruit geen opstanding is. Dit is het echte “hellevuur” in uw Bijbel. Na het oordeel van de grote witte troon zullen alle mensen die ooit hebben geleefd komen tot een van twee einddoelen: ofwel zullen zij verheerlijkte kinderen van God zijn, opnieuw geboren om voor altijd te leven in het onsterfelijke Gezin van God, ofwel zullen zij totaal vernietigd zijn in de poel van vuur om nooit meer te leven. Ieder van ons zal of voor altijd leven of voor altijd sterven. Een derde optie is er niet. Daarna zal Satan zelf in de poel van vuur worden geworpen om voor altijd te worden gemarteld (Openbaring 20:10). We lezen: “En de dood en het rijk van de dood werden in de poel van vuur geworpen. Dit is de tweede dood. En als iemand niet bleek ingeschreven te zijn in het boek des levens, werd hij in de poel van vuur geworpen” (Openbaring 20:14-15).

Petrus schrijft dat de aarde totaal door vuur zal worden gelouterd: “Maar de dag van de Heere zal komen als een dief in de nacht. Dan zullen de hemelen met gedruis voorbijgaan en de elementen brandend vergaan, en de aarde en de werken daarop zullen verbranden” (2 Petrus 3:10).

Dus waarom heeft God, met al wat Hij gepland heeft voor de toekomst van de mensheid, ervoor gezorgd dat een groep christenen behouden wordt in onze huidige tijd, vóór alle anderen? Bent u een van hen die God nu roept? Lees verder om te weten wat de beloning is die God heeft voorbereid voor de trouwe christenen van vandaag, en wat zij zullen doen tijdens het Millennium – en daarna eeuwig door!

 

Hoofdstuk 5: De beloning voor wie behouden wordt

Veel mensen die zichzelf christen noemen hebben slechts een vaag idee van wat na de dood hun christelijke beloning zal zijn. Misschien bent u een van de velen die geloven dat zij een “woning” in de hemel zullen hebben, of op z’n minst een prachtige kamer in een woning. Vaak heeft men dat verkeerde idee door een verkeerde interpretatie van Johannes 14:2, waar Jezus ons zegt: “In het huis van Mijn Vader zijn veel woningen; als dat niet zo was, zou Ik het u gezegd hebben. Ik ga heen om een plaats voor u gereed te maken.”

Het Griekse woord monai, vertaald als “woningen”, kan beter worden vertaald als ‘kamers’. Het huis van Jezus’ Vader heeft veel kamers. Maar wat is het huis van de Vader? Kijk in Jeremia 35, waar staat dat “het huis van de HEERE” – de tempel van God – een verscheidenheid aan kamers heeft, die corresponderen met de bepaalde taak van de bewoner van elke kamer (v. 4). Het aardse huis van God was een type van het huis van de Vader in de hemel (Hebreeën 8:5). Merk op dat de Bijbel nergens de hemel het huis van de Vader noemt – het huis van de Vader is in de hemel. Toen Christus Zijn discipelen verliet om voor hen een plaats te bereiden, zei Hij niet dat die plaats in de hemel zou zijn. Hij zei juist dat Hij naar de hemel zou gaan om hun plaats in het huis van de Vader voor te bereiden. Als een kok een maaltijd in de oven bereidt, zeggen we niet dat de maaltijd de oven is – en evenmin dat de maaltijd in de oven wordt opgediend! Met verbazing lezen we dus verder dat wanneer het Nieuwe Jeruzalem naar de planeet aarde komt na het oordeel van de grote witte troon, dit het huis van de Vader zal zijn. Christus bereidt voor de hedendaagse trouwe christenen hun plaats in het Nieuwe Jeruzalem, dat naar de aarde komt! “En ik hoorde een luide stem uit de hemel zeggen: Zie, de tent van God is bij de mensen, en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen Zijn volk zijn, en God Zelf zal bij hen zijn en hun God zijn” (Openbaring 21:3).

Een korte verschijning voor de Vader!

Misschien hebt u het idee dat wij de eeuwigheid zittend op een wolk zullen doorbrengen terwijl we op een harp spelen en het gezicht van God aanstaren, en dat voorgoed? Dit is absoluut niet zo! Ja, de Bijbel schildert inderdaad een toekomstige, korte periode waarin trouwe opgestane christenen met muziekinstrumenten voor Gods troon staan: “En ik zag iets als een glazen zee, met vuur gemengd. En de overwinnaars van het beest, van zijn beeld, van zijn merkteken en van het getal van zijn naam stonden bij de glazen zee, met de citers van God” (Openbaring 15:2). Wanneer we lezen over de oude koning David die zijn Heer prijst met muziek, kunnen we tot het besef komen hoe muziek onze diepe liefde voor onze Verlosser kan uitdrukken.

Dit korte moment is echter vaak verkeerd begrepen en geïnterpreteerd, en onze beloning is zoveel meer dan dat – zoals geopenbaard in die passage en elders in Openbaring! Let er ten eerste op dat deze harpspelers niet ronddobberen op wolken. Deze musici – opgestane christenen die het geprofeteerde “beest” van Openbaring hebben weerstaan – staan ‘op’ [niet “bij”] “de glazen zee”. Te zeggen “de” zee van glas suggereert dat het dezelfde zee van glas is die Johannes eerder in zijn visioen zag. Inderdaad, eerder in Openbaring lezen we, na een beschrijving van Gods troon: “En vóór de troon was een glazen zee, als kristal …” (Openbaring 4:6). Dus de glazen zee is voor Gods troon, maar waar is Gods troon? We weten dat Gods troon na het Millennium naar de planeet aarde komt, wanneer het Nieuwe Jeruzalem zal “neerdalen van God uit de hemel” (Openbaring 21:2).

De bruiloft van het Lam

Als we deze Bijbelverzen naast elkaar zetten, kunnen we zien dat de opgestane heiligen, voor een kort ogenblik na hun opstanding, bijeenkomen op de glazen zee, vóór Gods troon in de hemel. Maar wat zullen de heiligen daar doen? Zullen zij alleen maar muziek maken ter ere van God, of is er nog iets anders?

Het antwoord is te vinden in een belofte van Jezus Christus aan Zijn discipelen. In Zijn tijd op aarde vergeleek Jezus Zich met een bruidegom (Mattheüs 9:15). En dat is wat Hij werkelijk zal zijn!

Laten wij blij zijn en ons verheugen en Hem de heerlijkheid geven, want de bruiloft van het Lam is gekomen en Zijn vrouw heeft zich gereedgemaakt. En het is haar gegeven zich met smetteloos en blinkend fijn linnen te kleden, want dit fijne linnen zijn de gerechtigheden van de heiligen. En hij zei tegen mij: Schrijf: Zalig zijn zij die geroepen zijn tot het avondmaal van de bruiloft van het Lam. En hij zei tegen mij: Dit zijn de waarachtige woorden van God (Openbaring 19:7-9).

Hoe kunnen gewone mensen trouwen met de Zoon van God? Zelfs een vluchtige blik naar de wereld om ons heen onthult een fundamenteel feit. Elke soort vermenigvuldigt zich naar zijn eigen soort. De paring van twee honden levert geen kat op. De paring van twee vogels levert geen vis op. Als God Zichzelf vermenigvuldigt, dan zal Zijn nageslacht zijn als Hij, en zullen zij volle leden van Zijn goddelijke Gezin zijn! Inderdaad, God is de Vader “… naar Wie elk geslacht in de hemelen en op de aarde genoemd wordt” (Efeze 3:14-15). En God wil dat iedere mens vrijwillig kiest Zijn zoon of Zijn dochter te worden! God wil dat wij uit de zinnelijke, zondige wegen van de wereld komen. De apostel Paulus schrijft aan de Korinthiërs met een citaat uit het Oude Testament: “Ga daarom uit hun midden weg en zonder u af, zegt de Heere, en raak het onreine niet aan, en Ik zal u aannemen, en Ik zal u tot een Vader zijn, en u zult Mij tot zonen en dochters zijn, zegt de Heere, de Almachtige” (2 Korinthe 6:17-18).

Maar we doen dit niet in ons eentje. Nadat we oprecht berouw ervaren, geloof beoefenen en de juiste doop ontvangen op de manier die God gebiedt, geeft Hij ons de gave van de heilige Geest. Hebben we eenmaal de gave van de heilige Geest ontvangen, dan worden we verwekte kinderen van God! We worden de erfgenamen van God – mede-erfgenamen met Christus. Lees het voor uzelf:

Want allen, die door de Geest Gods geleid worden, zijn zonen Gods. Want gij hebt niet ontvangen een geest van slavernij om opnieuw te vrezen, maar gij hebt ontvangen de Geest van het zoonschap, door welke wij roepen: Abba, Vader. Die geest getuigt met onze geest, dat wij kinderen Gods zijn. Zijn wij nu kinderen, dan zijn wij ook erfgenamen: erfgenamen van God, en medeërfgenamen van Christus; immers, indien wij delen in zijn lijden, is dat om ook te delen in zijn verheerlijking” (Romeinen 8:14-17, NBG ‘51).

Een transcendent doel

Laten we zorgvuldig nadenken over de werkelijke betekenis van Jezus’ laatste gebed tot Zijn Vader in Johannes 17. In het meest ontzagwekkende gebed dat ooit op de bladzijden van de Bijbel is opgetekend, vroeg de Zoon van God aan Zijn Vader: “En nu verheerlijk Mij, U Vader, bij Uzelf, met de heerlijkheid die Ik bij U bezat voordat de wereld er was” (Johannes 17:5). Jezus was vanaf het begin van de schepping bij God, en ons wordt gezegd: “Alle dingen zijn door het Woord [letterlijk: ‘door dit’] geworden, en zonder dit is geen ding geworden, dat geworden is” (Johannes 1:3, NBG ‘51). Hier vroeg Christus de Vader de volle heerlijkheid te herstellen die Hij had toen Hij – handelend voor de Vader – als de “Logos” [‘het Woord’] van het Oude Testament het gehele universum schiep!

Na op die laatste Pascha-avond vóór Zijn kruisiging te hebben gebeden voor Zijn discipelen bad Jezus voor degenen die na hen in Hem zouden geloven:

En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor hen die door hun woord in Mij zullen geloven, opdat zij allen één zullen zijn, zoals U, Vader, in Mij, en Ik in U, dat ook zij in Ons één zullen zijn, opdat de wereld zal geloven dat U Mij gezonden hebt. En Ik heb hun de heerlijkheid gegeven die U Mij gegeven hebt, opdat zij één zijn, zoals Wij Eén zijn; Ik in hen, en U in Mij, opdat zij volmaakt één zijn en opdat de wereld erkent dat U Mij gezonden hebt en hen liefgehad hebt, zoals U Mij hebt liefgehad (Johannes 17:20-23).

Kunnen we het ontzagwekkende verzoek dat de Zoon van God in dit gebed deed ten volle bevatten? Hij vroeg of wij “die door hun woord in Mij zullen geloven” met Hem – in de opstanding – de heerlijkheid zouden mogen delen die Hij nu deelt met de Vader. Ja, Jezus meende werkelijk wat Hij in dit geïnspireerde gebed zei. Hij vroeg of Zijn ware volgelingen uiteindelijk volle zonen van God zouden mogen worden en binnengaan in de eenheid van het Gezin van God! Uw Schepper en Verlosser stierf niet opdat Hij een ‘boerenerf’ van mindere schepsels zou hebben om van te genieten. Toen God de Vader Jezus Christus opwekte uit de doden, werd Hij de eerstgeborene van vele broeders – eigenlijk jongere broers en zussen van de ‘Godsoort’ in het Gezin van God, in staat een liefde en een band te delen die veel intiemer zijn dan zelfs in het gelukkigste menselijke gezin van vandaag.

Als leden van de Godfamilie zullen we inderdaad een familiegelijkenis met onze Vader vertonen, en met de opgestane Jezus Christus. Hebt u zich wel eens afgevraagd hoe Jezus Christus er op dit ogenblik uitziet? De Bijbel openbaart Zijn uiterlijk:

En te midden van de zeven kandelaren zag ik Iemand Die op de Zoon des mensen leek, gekleed in een gewaad tot op de voeten, en op de borst omgord met een gouden gordel; en Zijn hoofd en haar waren wit, als witte wol, als sneeuw, en Zijn ogen waren als een vuurvlam, en Zijn voeten waren als blinkend koper, gloeiend gemaakt in een oven, en Zijn stem klonk als het geluid van vele wateren. En Hij had zeven sterren in Zijn rechterhand en uit Zijn mond kwam een tweesnijdend scherp zwaard; en Zijn gezicht was zoals de zon schijnt in haar kracht (Openbaring 1:13-16).

Onvergelijkbare glorie!

Kunt u zich dat voorstellen? Zijn gezicht straalt als de zon! En degenen van ons die bereid zijn naar waarheid hun hart, verstand en wil aan onze Vader in de hemel over te geven, en tot Hem te komen door Jezus Christus met oprecht berouw, kunnen vooruitzien naar dit soort fantastische glorie! Want de God van de Bijbel wil dat wij allemaal echte zonen worden – geen lagere goddelijke wezens die God alleen maar Zijn zonen noemt. Bedenk dat God Zijn eigen goddelijke natuur in ware christenen plaatst na oprechte bekering. De apostel Johannes schreef: “Geliefden, nu zijn wij kinderen van God, en het is nog niet geopenbaard wat wij zullen zijn. Maar wij weten dat, als Hij geopenbaard zal worden, wij Hem gelijk zullen zijn; want wij zullen Hem zien zoals Hij is” (1 Johannes 3:2). Ja, we zullen er letterlijk ‘uitzien als’ Jezus Christus! We zullen worden “verheerlijkt” in de opstanding als volle zonen van God – volle broers van Jezus Christus! Want de Bijbel verklaart duidelijk dat Christus “de Eerstgeborene zou zijn onder vele broeders” (Romeinen 8:29).

Na Christus’ opstanding verscheen Hij verschillende keren aan de apostelen en aan anderen. Zij herkenden Hem niet altijd meteen – Hij zag er iets anders uit dan hoe Hij er tijdens Zijn menselijk leven had uitgezien. Maar de opgestane Christus verscheen bijna altijd aan anderen als een menselijk wezen en Hij deed dat zodat zij zouden begrijpen wat Hij zei en niet bevreesd zouden zijn. Hij toonde zelfs aan dat Hij de wonden van Zijn kruisiging op Zijn lichaam kon laten zien, wat Hij deed om de twijfelende apostel Thomas te helpen geloven (Johannes 20:26-28).

Met dit alles in gedachten kunnen we begrijpen waarom Petrus werd geïnspireerd te openbaren dat God ons, door Zijn goddelijke kracht, “… de grootste en kostbare beloften [heeft] geschonken, opdat u daardoor deel zou krijgen aan de Goddelijke natuur …” (2 Petrus 1:3-4). Als we wedergeboren zijn in het Gezin van God, zullen we Gods eigen goddelijke natuur hebben! Maar wat zullen we met die natuur doen? Veel mensen nemen ten onrechte aan dat er voor de opgestane heiligen niet veel bijzonders te doen zal zijn. Maar uw Bijbel openbaart dat de heiligen, wanneer zij letterlijke leden van Gods Gezin zijn geworden, een taak zullen hebben uit te voeren – een vreugdevolle voldoening schenkende taak die niet in de hemel uitgevoerd zal worden! Lees verder om meer over die taak te weten te komen!

 

Hoofdstuk 6: Het Koninkrijk van God

Zoals we hebben gezien, zullen christenen die in dit huidige tijdperk in het geloof sterven, bij de eerste opstanding volle kinderen van God worden, met Christus en de Vader kunnen omgaan en volkomen delen in Hun gedachten, plannen en projecten. Zij zullen kunnen participeren in verschillende toekomstige creatieve projecten en activiteiten in het gehele universum. De profeet Jesaja werd geïnspireerd ons te zeggen: “Aan de uitbreiding van deze heerschappij en aan de vrede zal geen einde komen …” (Jesaja 9:6).

Maar eerst zullen ze één heel belangrijke taak hebben, duizend jaar lang! Wanneer Jezus Christus terugkeert, zal Hij terugkeren als Koning en het Koninkrijk van God vestigen, dat hier op de planeet aarde zal heersen! En het zullen de huidige getrouwe christenen zijn die, als opgestane heiligen en leden van Zijn Gezin, zullen regeren onder Hem gedurende dat Millennium, dat zal voorafgaan aan de periode die bekend is als het ‘oordeel van de grote witte troon’.

Regeren en onderwijzen op de aarde

De mensen van de fysieke naties van de wereld zullen onderwijs en leiding nodig hebben. Juist zoals de opgestane Christus na Zijn kruisiging aan Zijn discipelen verscheen, zo zullen de opgestane heiligen zich tijdens het Millennium ook kunnen manifesteren aan mensen. Als koningen en priesters zullen zij regeren en onderwijzen. In feite waren de priesters in het oude Israël ook de onderwijzers van Israël. Tijdens het Millennium zullen zij Gods levenswijze onderwijzen – de weg van waarheid, de weg van de Bijbel, de manier van leven die Christus toonde en onderwees. Als koningen en priesters zullen zij de wereld de weg naar vrede onderwijzen:

De Heere zal u wel geven brood van benauwdheid en water van verdrukking, maar uw leraren zullen zich niet langer verbergen; uw ogen zullen uw leraren zien. Met uw eigen oren zult u een woord van achter u horen: Dit is de weg, bewandel die. Dit voor het geval u naar rechts of naar links zou gaan (Jesaja 30:20-21).

Bent u hierdoor verrast? Dat zou niet moeten! De Bijbel zegt ons dat de opgestane christenen het Lam – Jezus Christus – volgen waar Hij ook gaat (Openbaring 14:4)! Zij zullen Hem volgen voor de bruiloft van het Lam in de hemel onmiddellijk na hun opstanding en transformatie, zoals we eerder zagen. Daarna zullen zij Hem volgen naar de planeet aarde, waar Hij – met hen – zal regeren in het Koninkrijk van God. Duizend jaar lang zal het werk van de opgestane heiligen op de aarde zijn, niet in de hemel!

Hoewel het feit van de regering op aarde duidelijk in de Bijbel wordt onderwezen, verkeren veel mensen hierover in verwarring. Maar de misvattingen worden gemakkelijk opgeklaard voor degenen die alle Bijbelteksten naast elkaar willen zetten.

Jezus zei bijvoorbeeld tegen Zijn discipelen: “Verblijd en verheug u, want uw loon is groot in de hemelen …” (Mattheüs 5:12). Hij zei niet tegen hen dat hun beloning een permanent verblijf in de hemel zou zijn. Hij benadrukte juist de grootheid van die beloning, die – tot de opstanding – in de hemel voor christenen wordt bewaard. Christus zei ons dat Hij naar de hemel ging om die beloning gereed te maken (Johannes 14:3). De apostel Petrus beschrijft deze beloning als “… een onvergankelijke, onbevlekte en onverwelkbare erfenis, die in de hemelen bewaard wordt voor u” (1 Petrus 1:4). We zien dus nog eens dat de erfenis wordt bewaard voor de christenen van vandaag, en uit de hemel wordt meegebracht door Christus wanneer Hij naar de aarde terugkeert om te regeren (Jesaja 40:9-10). We zijn nu voorlopig erfgenamen, we hebben nog niet geërfd (Romeinen 8:14-17). Maar Jezus zegt ons: “En zie, Ik kom spoedig en Mijn loon is bij Mij” (Openbaring 22:12).

Het is interessant dat het Griekse woord topos, vaak vertaald als “plaats”, in Johannes 14:2 ook de betekenis van “gelegenheid” heeft – en inderdaad, Christus heeft een schitterende gelegenheid voor de opgestane heiligen bereid. Die gelegenheid is te regeren op de aarde onder Jezus Christus in het Koninkrijk van God.

Let ook op wat we te weten komen over die beloning in de zaligsprekingen, toen Jezus de beloningen besprak voor Zijn volgelingen wier kwaliteiten Hem aanstaan: “Zalig zijn de zachtmoedigen, want zij zullen de aarde beërven” (Mattheüs 5:5). Wat duidelijk! Veel mensen zijn met dit vers bekend, maar weinigen geloven het! Wij zullen de aarde beërven. Gods woord zegt duidelijk tot allen die het lezen en het geloven dat zij “… als koningen [zullen] regeren over de aarde” (Openbaring 5:10).

Vier elementen van een koninkrijk

Om de beloning van de heiligen volledig te begrijpen, moeten we begrijpen wat het betekent te regeren onder Jezus Christus in het Koninkrijk van God. In de eerste plaats moeten we begrijpen wat een koninkrijk feitelijk is. Elk koninkrijk heeft vier basiselementen: een vorst of andere heerser, een grondgebied, wetten en onderdanen. Op welke manier is dit van toepassing op het Koninkrijk van God?

Ten eerste, het Koninkrijk van God heeft een vorst, zoals de Bijbel op veel plaatsen verklaart. Let op wat Johannes schreef: “En ik zag de hemel geopend, en zie, een wit paard, en Hij Die daarop zat, werd getrouw en waarachtig genoemd. En Hij oordeelt en voert oorlog in gerechtigheid. En Zijn ogen waren als een vuurvlam en op Zijn hoofd waren vele diademen [kronen]. Hij had een naam, die opgeschreven was, en die niemand kent dan Hijzelf” (Openbaring 19:11-12). Jezus Christus, die veel kronen draagt, zal naar de aarde terugkeren als een overwinnende Koning (Zacharia 14:3-4).

Hier is de verdere beschrijving van Jezus’ verschijning bij Zijn tweede komst:

En Hij was bekleed met een in bloed gedoopt bovenkleed, en Zijn naam luidt: Het Woord van God. En de legers in de hemel volgden Hem op witte paarden, gekleed in fijn linnen, wit en smetteloos. En uit Zijn mond kwam een scherp zwaard, opdat Hij daarmee de heidenvolken zou slaan. En Hij zal hen hoeden met een ijzeren staf. En Hij treedt de wijnpersbak van de wijn van de grimmige toorn van de almachtige God. Er stond op Zijn bovenkleed en op Zijn dij deze naam geschreven: Koning der koningen en Heere der heren (Openbaring 19:13-16).

Ja, de Heerser van het spoedig komende Koninkrijk van God zal Jezus Christus Zelf zijn! Bidt u Uw Koninkrijk kome? Kijkt u verlangend uit naar Jezus’ terugkeer op de planeet aarde? De apostel Johannes deed dat zeker. Johannes besloot het op een na laatste vers in de Bijbel met zijn gebed en vurige hoop: “… Ja, kom, Heere Jezus!” (Openbaring 22:20).

Wat zal het grondgebied van de Koning zijn? Wanneer Jezus Christus komt, zal dat de gehele aarde zijn, en Zijn onderdanen op dat grondgebied zullen alle mensen zijn. De Bijbel beschrijft dat de hele wereld de weg naar vrede zal leren. Elk jaar zullen de mensen hun Koning in Jeruzalem komen aanbidden. De hele aarde zal leren dezelfde Bijbelse Heilige Dagen te houden die Jezus en de apostelen hielden. “Het zal geschieden dat al de overgeblevenen van alle heidenvolken die tegen Jeruzalem zijn opgerukt, van jaar tot jaar zullen opgaan om zich neer te buigen voor de Koning, de HEERE van de legermachten, en om het Loofhuttenfeest te vieren” (Zacharia 14:16).

Ieder volk op aarde zal de Koning aanbidden – en het Loofhuttenfeest houden. Veel mensen beseffen niet dat de Heilige Dagen nog steeds van grote betekenis zijn voor hedendaagse christenen. De nieuwtestamentische Kerk werd gesticht op de dag van het pinksterfeest, maar velen zijn tegenwoordig vergeten dat Pinksteren een van de Bijbelse Heilige Dagen is die God aan Zijn volk gaf. In het boek Handelingen lezen we dat er drommen mensen waren samengekomen om het pinksterfeest te vieren, toen de apostelen tot hen predikten en duizenden zich bekeerden. De mensen waren bijeen om de dag te vieren, omdat dat in de Bijbel werd geboden! Pinksteren wordt ook wel “het Wekenfeest” genoemd (Deuteronomium 16:10), “het Feest van de oogst” (Exodus 23:16) en “de dag van de eerstelingen” (Numeri 28:26).

Ware christenen van vandaag weten dat het pinksterfeest het stadium in Gods plan van behoud gedenkt, waarin Hij in dit huidige tijdperk de “eerste vruchten” tot behoud roept, en waarin Hij hen voorbereid om te regeren onder Christus in het Millennium. Voor meer inzicht in deze schitterende waarheid kunt u ons gratis boekje De Heilige Dagen: Gods meesterplan aanvragen.

Wat zal de wet van het Koninkrijk zijn? Tijdens het Millennium zullen de opgestane heiligen Gods wet uitvoeren. De profeet Jesaja geeft ons een inspirerend voorproefje van wat zal komen:

Het zal in het laatste der dagen geschieden dat de berg van het huis van de HEERE vast zal staan als de hoogste van de bergen, en dat hij verheven zal worden boven de heuvels, en dat alle heidenvolken ernaartoe zullen stromen. Vele volken zullen gaan en zeggen: Kom, laten wij opgaan naar de berg van de HEERE, naar het huis van de God van Jakob; dan zal Hij ons onderwijzen aangaande Zijn wegen, en zullen wij Zijn paden bewandelen. Want uit Sion zal de wet uitgaan, en het woord van de HEERE uit Jeruzalem (Jesaja 2:2-3).

In de Bijbel staat een berg vaak symbool voor regering, inclusief die van God. De regering van God zal op de aarde heersen, en Jeruzalem zal de hoofdstad van de wereld zijn. “Zo zegt de HEERE: Ik ben naar Sion teruggekeerd en Ik zal midden in Jeruzalem wonen. Jeruzalem zal ‘stad van de waarheid’ genoemd worden, de berg van de HEERE van de legermachten ‘de heilige berg’” (Zacharia 8:3).

Onder de regering van het Koninkrijk van God zullen de dikwijls tegenstrijdige en onrechtvaardige wetten van de mensheid er niet meer zijn. Gods wetten zullen worden onderwezen en uitgevoerd vanuit Jeruzalem, en de Tien Geboden vormen de grondslag van die wetten. Jezus zei tegen iemand: “… Maar wilt u tot het leven ingaan, neem dan de geboden in acht …”, en vervolgens noemde Hij verscheidene van de Tien Geboden op (Mattheüs 19:17-19). Voorts maakte Jezus in Zijn “Bergrede” in feite de Tien Geboden groter. Hij maakte ze meer omvattend en meer bindend, omdat christenen de Tien Geboden in de geest, en niet alleen naar de letter dienen te onderhouden!

De onderdanen van het Koninkrijk zullen de mensen zijn zij die overleven tot in het Millennium – en zij zullen leven en leren in een veranderde wereld!

Wat zal voor die onderdanen de impact zijn van Gods wet die in praktijk wordt gebracht? Het Koninkrijk van God zal worden gevestigd na verscheidene jaren van verschrikkelijke verwoesting en dood in de hele wereld. Miljarden mensen zullen zijn omgekomen ten gevolge van oorlog, hongersnood en ziekte. De mensen die alles hebben overleefd zullen fysiek en emotioneel uitgeput zijn door de wereldschokkende gebeurtenissen van de Grote Verdrukking en de Dag des Heren. Maar hoewel de mensheid gewend zal zijn geraakt aan wijdverspreid onrecht, corruptie en geweld, zal Christus de Koning rechtvaardigheid en vrede brengen: “Hij zal oordelen tussen de heidenvolken en veel volken vonnissen. En zij zullen hun zwaarden omsmeden tot ploegscharen en hun speren tot snoeimessen. Geen volk zal tegen een ander volk het zwaard opheffen. Oorlog voeren zullen zij niet meer leren” (Jesaja 2:4). Jonge mannen en vrouwen zal niet meer worden geleerd in oorlogen te vechten. Ja, in het Koninkrijk van God zal Christus de hele wereld heropvoeden in de weg van vrede:

Koe en berin zullen samen weiden, hun jongen zullen bij elkaar neerliggen. Een leeuw zal stro eten als het rund. Een zuigeling zal zich vermaken bij het hol van een adder, en in het nest van een gifslang zal een peuter zijn hand steken. Men zal nergens kwaad doen of verderf aanrichten op heel Mijn heilige berg, want de aarde zal vol zijn van de kennis van de HEERE, zoals het water de bodem van de zee bedekt (Jesaja 11:7-9).

Bestemd om te regeren

Bedenk dat Christus dit niet alleen zal doen – Hij zal trouwe christenen van deze tijd, de opgestane heiligen in het Millennium, oproepen Hem te assisteren! In Lukas 19 gaf Jezus de gelijkenis van de ponden, die openbaart dat trouwe christenen steden zullen besturen – sommigen gaan over vijf, anderen over tien steden. Jezus leerde ook dat degenen die overwinnen zullen regeren over volken (Openbaring 2:26). Ware christenen van vandaag, die zijn geboren bij hun opstanding en transformatie in Gods verheerlijkte, onsterfelijke Gezin, zullen een essentieel onderdeel zijn van de oplossing van de wereldproblemen!

In Gods Koninkrijk zal koning David worden opgewekt om te regeren over zowel het huis Israël als het huis Juda, aangezien de twee naties een zullen worden (Ezechiël 37:17-19, 24). Bovendien zei Jezus tegen de twaalf apostelen dat zij over de twaalf stammen van Israël zouden regeren:

… Voorwaar, Ik zeg u dat u die Mij gevolgd bent, in de wedergeboorte, als de Zoon des mensen zal zitten op de troon van Zijn heerlijkheid, ook zult zitten op twaalf tronen en de twaalf stammen van Israël zult oordelen. En al wie huizen of broers of zusters of vader of moeder of vrouw of kinderen of akkers zal verlaten hebben omwille van Mijn Naam, die zal honderdvoudig ontvangen en het eeuwige leven beërven (Mattheüs 19:28-29).

Zij die worden geroepen om in de eerste opstanding te zijn, krijgen werkelijk een uitzonderlijke gelegenheid aangeboden!

In eeuwigheid!

Duizend jaar lang zal de mensheid de voordelen ervaren van een leven onder de welwillende heerschappij van Jezus Christus, met onder Hem de heerschappij van de heiligen. Vervolgens zal dan, voor een periode van wellicht 100 jaar, zoals uit Jesaja 65:17-20 zou kunnen worden geconcludeerd, het oordeel van de grote witte troon volgen. Zoals eerder besproken is het in deze periode dat de tweede opstanding zal plaatshebben en de geest van hen die stierven, zonder de waarheid van God te hebben begrepen, uiteindelijk geopend zal worden zodat ook zij ervoor kunnen kiezen kinderen van God te worden.

Ten slotte zullen, wanneer zowel het Millennium als het oordeel van de grote witte troon voorbij zijn, zij die deel uitmaken van Gods Gezin een nog grotere erfenis ontvangen. Let erop dat God christenen niet alleen de aarde geeft (Mattheüs 5:5) – Hij geeft hun ook het gehele universum: “Wie overwint, zal alles beërven, en Ik zal voor hem een God zijn en hij zal voor Mij een zoon zijn” (Openbaring 21:7; Romeinen 8:32). Denk eens over deze verbazingwekkende belofte: “… Want daarin, dat Hij [God] hem [de mens] alle dingen heeft onderworpen, heeft Hij niets uitgezonderd, dat hem niet onderworpen zou zijn …”  (Hebreeën 2:8, SV).

“Niets” dat hem niet onderworpen is? “Alle dingen” aan hem onderworpen? Ja, dit is de belofte! De twee Griekse woorden die zijn vertaald als “alle dingen” in Hebreeën 2:8 zijn ta panta – dat letterlijk ook ‘het al’  –  het heelal  –  kan betekenen. Griekse lexicons verklaren inderdaad dat ta panta in absolute zin ‘het universum’ betekent. God wil u, samen met miljarden anderen, heerschappij geven over niet alleen de aarde, maar over het universum! Maar we kunnen dat alleen ontvangen nadat we het eeuwige leven hebben beërfd – alleen als we eenmaal Gods onsterfelijke kinderen zijn geworden om te regeren met Christus in Zijn Koninkrijk voor alle eeuwigheid! Ons werk gedurende het Millennium, hoe belangrijk dat ook zal zijn, is slechts een voorproefje van wat daarna zal komen. Gods doel is ons voor te bereiden op het regeren over het universum. We zullen in staat zijn in een oogwenk naar verre sterrenstelsels te reizen. We zullen niet worden beperkt door tijd en ruimte. God wil dat wij de schepping bevrijden van haar verval en verderf. Paulus schreef dat “… de schepping zelf zal bevrijd worden van de slavernij van het verderf om te komen tot de vrijheid van de heerlijkheid van de kinderen van God” (Romeinen 8:21).

Waarlijk, God heeft een verbazende bestemming in petto voor Zijn trouwe kinderen. Wij zullen actief zijn, voldaan en heerlijk gelukkig zijn voor alle eeuwigheid. Toen hij de komst van de Messias voorspelde en Zijn eeuwige koninkrijk, schreef de profeet Jesaja: “Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij rust op Zijn schouder. En men noemt Zijn Naam Wonderlijk, Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst. Aan de uitbreiding van deze heerschappij en aan de vrede zal geen einde komen …” (Jesaja 9:5-6).

Wilt u een deel zijn van de glorieuze toekomst die God u voorhoudt? Kijkt u uit naar de dag dat Gods troon van genade naar de aarde komt? Alleen dan zal er eindelijk geen pijn meer zijn, geen lijden, geen dood. Johannes schrijft over onze inspirerende uiteindelijke bestemming: “En God zal alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal er niet meer zijn; ook geen rouw, jammerklacht of moeite zal er meer zijn. Want de eerste dingen zijn voorbijgegaan” (Openbaring 21:4).

Dit is de eeuwigheid die God voor u heeft voorbereid. Moge God u Zijn grote liefde en doel voor u helpen begrijpen en moge Hij u helpen u voor te bereiden op uw ontzagwekkende eeuwige bestemming!

 

Hoofdstuk 7: Roept God u?

Zoals we eerder in dit boekje hebben gezien, roept God in deze huidige 6.000-jarige periode in de menselijke geschiedenis niet de meeste mensen tot bekering en doop. Goedbedoelde oproepen door populaire evangelisten om naar het altaar te komen, kunnen wel menselijke emoties opwekken, maar tenzij God Zelf de geest van mensen opwekt en hun verstand toegankelijk maakt voor Zijn waarheid, zullen zij fundamenteel niet overtuigd, niet geroepen en onbekeerd blijven. De waarheid is dat de meeste mensen hun dag van behoud zullen hebben in de tijd van de ‘tweede opstanding’ – het oordeel van de grote witte troon. Voor zulke mensen zal hun leven in deze huidige tijd op zekere dag dienen als een krachtige ‘getuigenis’ die de diepten van menselijke zwakheid en verdorvenheid aantoont in een leven dat van God is afgesneden. Het Werk van ’de Wereld van Morgen en van de Levende Kerk van God is zulke mensen een krachtige waarschuwing te geven van het verschrikkelijke leed in de eindtijd dat vlak voor ons ligt. Wanneer die tijd komt en de planeet aarde in de greep van de Grote Verdrukking is, zullen miljoenen mensen die deze waarschuwing hebben gehoord weten waar God aan het werk was, en zij zullen des te meer bereid zijn Zijn wegen met vreugde te accepteren in het oordeel van de grote witte troon.

Reageer op Gods roeping!

Het feit op zich, echter, dat u dit leest betekent dat God u wellicht roept op dit moment, om een van Zijn eerste vruchten te zijn! U kunt in aanmerking komen voor wat de Bijbel noemt een “betere opstanding” (Hebreeën 11:35). Als dat zo is, zult u deze roeping niet willen afwijzen! Voor de meeste mensen zal (de mogelijkheid voor) behoud tijdens het Millennium of tijdens het oordeel van de grote witte troon komen – wanneer God “ons [zal] onderwijzen aangaande Zijn wegen, en… wij Zijn paden bewandelen. Want uit Sion zal de wet uitgaan en het woord van de HEERE uit Jeruzalem” (Micha 4:2). Degenen die God tegenwoordig roept, kunnen met Zijn hulp en door Zijn kracht de verleidingen van Satan weerstaan en overwinnen en zij kunnen een van de Geest vervuld leven vol vrede en vreugde en diepe betekenis leiden.

Als u denkt dat God u wellicht roept tot berouw en bekering en doop, en u zou meer willen weten over Gods wegen, neem dan online contact via deze website of schrijf naar het adres, genoemd achterin dit boekje. Een van onze vertegenwoordigers zal graag met u spreken op een tijd en een plaats die u het prettigst vindt.