Dit artikel is de vertaling van het Engelstalige artikel “How Britain Became Great” (Turning Points in World History) door Douglas S. Winnail, verschenen in het Tomorrow’s World magazine van september-oktober 2017.

Veel mensen vinden geschiedenis een saai onderwerp over allang vergeten namen, data, veldslagen en plaatsen. Maar de feiten van de geschiedenis onthullen, als ze door de lens van de Bijbelse profetieën worden gezien, hoe de hand van God volgens een van tevoren vastgesteld plan de loop van de geschiedenis leidt. De Bijbel stelt duidelijk: God “. . . maakt volken groot, en doet ze ondergaan . . .” (Job 12:23) en “. . . Hij zet koningen af en stelt koningen aan . . .” (Daniël 2:21). Dit wordt levendig geïllustreerd bij de opmerkelijke opkomst van Engeland door een reeks gebeurtenissen die niet alleen de loop van de geschiedenis veranderde en de moderne wereld vorm gaf, maar ook talloze oude Bijbelse profetieën vervulde.

Specifieke oude profetieën

Het Oude Testament bevat een serie specifieke profetieën over de toekomstige nakomelingen van Abraham, Izak en Jakob. De twaalf zonen van Jakob werden de voorvaders van de twaalf stammen van Israël. Na perioden van ballingschap in Assyrië en Babylon migreerden deze stammen naar noordwest-Europa en de Britse eilanden, waar de laatste vervulling van deze profetieën, in de eindtijd, zou plaatsvinden. Over Abrahams nakomelingen werd geprofeteerd dat zij groot zouden zijn en een zegen voor alle volken van de aarde (Genesis 12:1-3). Zij zouden zich vermenigvuldigen als het stof van de aarde en de sterren aan de hemel (Genesis 13:16; 15:5) en zouden de poort van hun vijanden in bezit hebben” (Genesis 22:17; 24:60). De twee kleinzonen van Jakob, Manasse en Efraïm, zouden respectievelijk een “groot” volk en een grote “menigte van volkeren” worden (zie Genesis 48:19-22, SV 1977). Aan het einde der dagen zouden de nakomelingen van deze twee jongens – de zonen van Jozef – zich rond de wereld verspreiden als een koloniserend volk en zich op de meest voortreffelijke plaatsen van de aarde vestigen, maar zouden gescheiden worden van andere Israëlieten in noordwest-Europa (Genesis 49:1, 22-26). De geschiedenis van Engelands opmerkelijke opkomst als wereldmacht openbaart hoe deze oude profetieën zijn vervuld.

De voortgang van de geschiedenis

Geschiedkundigen erkennen dat de naties van het westen de wereld gedurende de laatste 500 jaar hebben overheerst. Engelands opkomst als grootmacht begon omstreeks 1500, toen Hendrik VIII zich afscheidde van de katholieke kerk in Rome en Engeland schaarde achter de (protestante) Reformatie en de nieuwe ideeën die ze vertegenwoordigde. De nederlaag van de Spaanse Armada in 1588 maakte een einde aan de poging van Filips II om Engeland binnen te vallen en de protestante natie terug te brengen in de rooms-katholieke stal, terwijl de Engelse marine aanzien verwierf. Deze kritieke zeeslag was een keerpunt in de geschiedenis, waarbij 80 Engelse schepen meer dan een derde van de onoverwinnelijke Armada van 130 schepen verloren zagen gaan – deels als gevolg van verschrikkelijk weer.

In 1759 vernietigde de Britse vloot, opnieuw met behulp van het weer, een Franse vloot in de Baai van Quiberon aan de kust van Frankrijk – en verstoorde daarmee een invasie van Engeland die de Franse koning Lodewijk XV beoogde. Het jaar 1759 is wel het ‘jaar van wonderen’ genoemd wegens de Engelse overwinningen tijdens de Zevenjarige Oorlog, toen Engeland vrijwel geheel Frans Canada en andere gebiedsdelen verwierf. In 1805 werd nog een invasie van Engeland verijdeld toen de Britse admiraal Nelson een gecombineerde Franse-Spaanse vloot bij Kaap Trafalgar aan de Spaanse kust verwoestte – waarbij 22 van de 33 vijandige schepen werden vernietigd, terwijl geen enkel Brits schip verloren ging. De nederlaag van Napoleon bij Waterloo in 1815 door de Britse Hertog van Wellington en zijn Europese bondgenoten stelde Engeland ten slotte in staat naar voren te komen als wereldmacht.

In het licht van deze opmerkelijke overwinningen is het goed te denken aan de profetie die Mozes optekende over de Israëlieten: “Vijf van u zullen er honderd achtervolgen, en honderd van u zullen er tienduizend achtervolgen. Uw vijanden zullen door het zwaard vóór u neervallen” (Leviticus 26:8). Jaren later keek Winston Churchill terug naar deze en andere gebeurtenissen die met de opkomst van Engeland gepaard gingen, en hij merkte op: “Ik heb de indruk dat wij een Beschermer hebben omdat we een groot Doel hebben, en wij zullen die Beschermer hebben zolang wij dat Doel getrouw dienen” (We Have a Guardian: Some Instances of Divine Intervention in British History [We hebben een Beschermer: enige voorbeelden van goddelijke tussenkomst in de Britse geschiedenis], William Brooke Grant, p. 3).

Een wereldrijk

Gedurende de periode dat Engeland zich als de belangrijkste wereldzeemacht vestigde, ontwikkelde zich ook de internationale handel over de zeewegen in de Atlantische Oceaan, terwijl aan de andere kant van de wereld de Russen, Chinezen en Arabieren de ‘zijderoute’ voor verkeer vanuit het westen afsloten. De naties langs de noordwestkust van Europa waren geografisch ideaal gelegen om voordeel te hebben van dit keerpunt in de geschiedenis, maar Engeland, gelegen op een eiland was – afgezonderd van zijn Israëlitische neven in Europa – “het best gelegen van allemaal” om voordeel te hebben van de snel groeiende Atlantische economie (Ian Morris, Why the West RulesFor Now [Waarom het westen regeert  ̶ zolang het duurt], p. 500).

De vroege jaren van 1800 brachten de Industriële Revolutie. Deze belangrijke verandering in de maatschappij begon in Engeland om een aantal redenen: een nationale geest van vindingrijkheid en vernieuwing die leidde tot de ontwikkeling van stoomkracht; de plaatselijke toegang tot steenkoolvoorraden; en het gebruik van smeedijzer om machines te maken voor fabrieken die kleding en wapens produceerden – dit alles stelde Engeland in staat economisch op te bloeien en zijn militaire macht rond de wereld planmatig te vergroten. Bijgevolg stegen in Engeland de lonen, nam de levensverwachting toe en begon de groeiende bevolking te migreren naar andere delen van het zich uitbreidende Britse wereldrijk.

Op zijn hoogtepunt bezette en bestuurde het Britse Rijk een kwart van de aardbol, had het de controle over de belangrijkste zeepoorten van de wereld en verspreidde de Engelse taal zich rond de wereld, waar het nu de officiële taal is van ruim 80 landen en gebieden. Gedurende de ‘verengelsing’ van de wereld zorgden Britse missionarissen en koloniale bestuurders voor Bijbels en Bijbelse waarden als eerlijkheid, doeltreffendheid, hard werken en onderwijs – naast medicijnen, hygiëne, parlementair bestuur, spoorwegen en zelfs cricket en voetbal – die het leven en de cultuur van hele continenten veranderden. De Britse historicus Niall Ferguson schreef: “De wereld die we vandaag kennen is in grote mate het product van de eeuw van het Britse wereldrijk” (Empire: How Britain Made the Modern World [Het [Britse] Rijk: Hoe Groot Brittannië de moderne wereld heeft gemaakt], p. xxv).

Velen hebben getracht het verbijsterende succes van het Britse Rijk te verklaren, waarmee een klein eiland tot wereldoverheersing kwam. Sommigen speculeren dat het kwam door geografie, klimaat of hulpbronnen, terwijl anderen suggereren dat het gewoon geluk was – een gelukkig toeval. Historicus Ian Morris beweert dat deze unieke aangelegenheid “noch duizenden jaren geleden was voorbeschikt noch het resultaat van een recente toevalligheid” was (Morris, p. 25). Morris suggereert dat de opkomst van het westen en van Engeland in het bijzonder het resultaat was van biologische, sociologische en geografische wetmatigheden. Deze speculatieve ideeën zien echter het feit over het hoofd dat God specifieke profetieën in de Bijbel heeft laten vastleggen over wat er zou gebeuren met de nakomelingen van Abraham in de laatste dagen. De historische feiten over de opkomst van Engeland bevestigen de deugdelijkheid van de oude profetieën die openbaren dat God voor de zonen van Jakob een plan had. Engelands wereldrijk veranderde de loop van de geschiedenis – en toont duidelijk aan dat “. . . God, de Allerhoogste, Heerser is over het koningschap van de mensen en daarover aanstelt wie Hij wil” (Daniël 5:21).