In Vlaanderens velden

 

In Vlaanderens velden bloeien de klaprozen

tussen de kruisen, rij aan rij,

die onze plek aangeven; en in de lucht

vliegen de leeuweriken, nog steeds dapper zingend,

ook al hoor je ze nauwelijks te midden van de kanonnen beneden.

 

Wij zijn de doden. Enkele dagen geleden

leefden we nog, voelden dag en dauw, zagen de gloed van zonsondergang,

beminden en werden bemind, en nu liggen we

in Vlaanderens velden.

 

Zet ons gevecht met de vijand voort:

tot jullie gooien wij, uit falende handen,

de toorts; aan jullie de taak deze hoog te houden.

Als jullie breken met het geloof van ons die sterven

zullen wij niet slapen, ook al groeien de klaprozen

in Vlaanderens velden.

 

– “In Flanders Fields” door John McCrae [uit het Engels vertaald]

 

Opdat we niet vergeten

Gerald E. Weston

 

De lessen van de Eerste Wereldoorlog

Dit artikel is de vertaling van het Engelstalige artikel: “Lest We Forget: Remembering the Lessons of World War I” door Gerald E. Weston, verschenen in het Tomorrow’s World magazine van november-december 2018.

Als u in Canada vanuit Ottawa in Ontario naar het zuiden over de Highway 416 rijdt, kunt u borden zien staan in het Engels en Frans met de simpele tekst: “Opdat we niet vergeten.” Langs deze snelweg worden de oorlogsveteranen herdacht en het offer dat zovelen met hun leven hebben gegeven opdat wij onze vrijheid zouden behouden. In de rechter bovenhoek van elk bord staat een klaproos – de bloem die symbool werd van de offers gedurende de Eerste Wereldoorlog, grotendeels door het gedicht “In Flanders Fields [in Vlaanderens velden]” door de Canadese arts John McCrae.

De 11e november 2018 markeerde de 100e gedenkdag van het einde van de Eerste Wereldoorlog. Het was op het 11e uur op de 11e dag van de 11e maand van 1918 dat de ‘oorlog om alle oorlogen te beëindigen’ officieel eindigde. Schattingen van het aantal mensen dat in de oorlog gedood werd of gewond raakte lopen sterk uiteen, maar het schijnt dat er tussen de 15 en 20 miljoen mensen werden gedood en dat nog eens 20 miljoen mensen in het verwoestende conflict gewond raakten. Jonge mannen van elk bewoond continent vergoten hun bloed in een slachting die meer dan vier jaar duurde.

De borden langs Highway 416 herinneren ons eraan niet te vergeten, en werpen aldus een ernstige vraag op: Wat moeten we in herinnering houden? Tien mensen geven misschien tien enigszins verschillende antwoorden, maar de meeste zullen ongetwijfeld ook benadrukken dat we de vele levens moeten herdenken die in het zinloze en gewelddadige bloedbad verloren gingen. Sommigen zeggen misschien dat we de lessen van de geschiedenis in de herinnering moeten vasthouden, opdat we niet vergeten en onze fouten herhalen. Helaas is het stilstaan bij de geschiedenis niet één van de sterkste kanten van de mensheid.

Wat het dan ook geweest mag zijn, de Eerste Wereldoorlog was niet de ‘oorlog om alle oorlogen te beëindigen’. Die hoop bleek pijnlijk ijdel zo’n 20 jaar later, toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak. Talloze oorlogen, conflicten en ‘politionele acties’ zijn gevolgd. Genocides in Cambodja en Rwanda onthulden dat zelfs de verschrikkingen van de Holocaust ons weinig hebben geleerd.

Wanneer zullen we de lessen hebben geleerd? Zal er ooit een tijd zonder oorlog zijn? Terwijl veel mensen plechtig denken aan de levens die in de oorlog verloren gingen, en anderen stilstaan bij de gebeurtenissen die tot oorlog leidden, besteden de meeste mensen geen aandacht aan de diepste oorzaken van oorlog.

 

Nationaal eigenbelang

De voormalige Amerikaanse president Richard Nixon legde de nutteloosheid uit van pogingen van de mens om werkelijke vrede tot stand te brengen.

Zij die vrede stichten achter de typemachine in plaats van aan de onderhandelingstafel hebben de luxe vredestichters te zijn zonder te hoeven worstelen met de complexe problemen in de weerbarstige wereld van de echte internationale diplomatie. Voor hen is het enige obstakel voor vrede het betreurenswaardige gebrek aan leiders die zo onzelfzuchtig en idealistisch zijn als zij zeggen te zijn en die bereid zijn bekrompen nationale belangen opzij te zetten in het belang van het brengen van vrede in de wereld. Zij hopen dat dit het tijdperk zal zijn waarin eigenbelang, de kracht die de geschiedenis sedert de dageraad van de geschiedenis heeft voortgedreven, eenvoudig zal verdampen. (Real Peace, Richard Nixon, p. 4)

Richard Nixon erkende de noodzaak van verandering van de fundamentele natuur van de mensheid, maar hij was niet optimistisch over de vooruitzichten voor deze verandering.

Op de lange termijn kunnen we hopen dat godsdienst de natuur van de mens zal veranderen en conflicten zal verminderen. Maar de geschiedenis is in dit opzicht niet bemoedigend. De bloedigste oorlogen in de geschiedenis waren godsdienstoorlogen. Mensen die tot dezelfde God baden doodden elkaar bij duizenden tegelijk in de Amerikaanse Burgeroorlog en bij miljoenen tegelijk in de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Tenzij de mensen veranderen, moet werkelijke vrede worden gebouwd op de aanname dat het meeste wat we kunnen doen is leren te leven met onze verschillen in plaats van ervoor te sterven. (Nixon, p. 14)

De Amerikaanse vijfsterrengeneraal Douglas MacArthur zei in een beroemde toespraak hoe alle pogingen van de mensheid om vrede te brengen hebben gefaald. Terecht constateerde hij: “Het moet van de geest komen, willen we het vlees redden” (“Radio Broadcast to the Nation Following de USS Missouri Surrender Ceremony”, AmericanRhetoric.com.).

Geen van deze beide mannen hebben lang genoeg geleefd om de verschrikkingen van de terroristische aanvallen van 11 september 2001 op het World Trade Center en het Pentagon te zien, en van de twee Golfoorlogen en de talloze andere conflicten en genocides die de afgelopen 20 jaar hebben plaatsgevonden. Men kan zich slechts voorstellen dat deze mannen niet verrast zouden zijn, gezien de toename en verspreiding van wapens van onvoorstelbare massavernietiging. De vindingrijkheid van de mensheid om te vernietigen en te doden is opmerkelijk!

Staatslieden zoals Nixon en MacArthur lijken er voor de jongere generaties niet toe te doen. Elke generatie heeft het gevoel anders te zijn, immuun voor de fouten van voorgaande generaties, of het nu gaat om beurscrashes of internationale conflicten. Dit geldt in het bijzonder voor de laatste paar generaties, die nooit één conflict hebben meegemaakt dat miljoenen levens kostte. Maar toen iemand van het formaat van de voormalige Sovjetleider Michail Gorbatsjov het tijdschrift Time minder dan twee jaar geleden vertelde dat “het er volledig naar uitziet alsof de wereld zich voorbereid op oorlog”, namen daar tenminste nog enkele ouderen nota van (Time.com, januari 2017).

Het zal veel mensen verbazen te horen dat Jezus Christus bijna 2.000 jaar geleden voorspelde dat de voorliefde van de mens voor en de vaardigheid van de mens in het voeren van oorlog ons tot het punt zouden leiden waar, zonder Zijn directe interventie, al het leven van deze planeet zou worden uitgewist. “Want dan zal er een grote verdrukking zijn, zoals er niet geweest is vanaf het begin van de wereld, tot nu toe, en zoals er ook nooit meer zijn zal. En als die dagen niet ingekort werden, zou er geen vlees behouden worden; maar ter wille van de uitverkorenen zullen die dagen ingekort worden” (Mattheüs 24:21-22).

Verderop in de Bijbel stelde en beantwoordde Jakobus, de broer van Jezus, in het boek dat zijn naam draagt de vraag wat menselijke strijd en conflicten veroorzaakt: “Vanwaar al die strijd en al die conflicten in uw midden? Vloeien ze hier niet uit voort: uit uw hartstochten, die in alle delen van uw lichaam strijd voeren? U verlangt naar iets en krijgt het niet. U benijdt anderen en beijvert u om dingen te bemachtigen en kunt ze niet krijgen. U maakt ruzie en voert strijd, maar u krijgt niet, omdat u niet bidt. U bidt wel, maar u ontvangt niet, omdat u verkeert bidt, met het doel het in uw hartstochten door te brengen” (Jakobus 4:1-3).

Klaarblijkelijk is de menselijke natuur  de kern van het probleem, en omdat we niet gezamenlijk wensen onze natuur te veranderen, is het evident dat we geen vrede zullen hebben in de nabije toekomst. Het is pas na de terugkeer van Jezus Christus en de verwijdering van de geest die nu onze natuur beïnvloedt en de loop van deze wereld bepaalt dat we uiteindelijk vrede zullen genieten (Romeinen 3:17; Efeze 2:1-2; Openbaring 20:1-3). Dat is één les die wij nooit zouden moeten vergeten!

Het is belangrijk ons de lessen van de geschiedenis te herinneren en stil te staan bij de levens die door oorlog zijn afgebroken, maar is er een les die vrijwel de hele wereld volkomen is vergeten?

 

Opdat wij onze Schepper niet vergeten!

Terwijl veel mensen erkennen dat onze menselijke natuur conflicten tussen buren en volken teweegbrengt, begrijpen niet veel mensen een belangrijk aspect van het waarom. De Bijbel openbaart dat God ingrijpt in de aangelegenheden van volken, en dat dat soms betekent dat Hij de menselijke natuur die ingebakken is in het ene volk, gebruikt om een ander volk te straffen. Dit geldt in het bijzonder ten aanzien van de Israëlitische volken wanneer die niet voldoen aan de verantwoordelijkheid van hun speciale roeping en hun Schepper vergeten!

Veel lezers van Tomorrow’s World magazine weten dat het volk dat in de Bijbel bekend is als Israël veel meer omvat dan de kleine natie die zich vandaag Israël noemt. Onze gratis publicatie De Verenigde Staten en Groot-Brittannië in de profetieën openbaart de waarheid die het ons mogelijk maakt de huidige gebeurtenissen in het licht van Bijbelprofetie te begrijpen.

Het is belangrijk te begrijpen dat, wanneer we naar het ‘uitverkoren volk’ verwijzen, we beseffen dat, hoewel God Israël – niet alleen de Joden, maar alle twaalf stammen – zeker uitverkoos met een bepaald doel, dat niet was omdat zij beter waren dan anderen. Integendeel, de Bijbel verklaart uitdrukkelijk dat dit niet het geval is! Hoewel God in de oudheid de Israëlieten gebruikte om ongelooflijk slechte volken te verdrijven (zie Leviticus 18:24-28), was dit niet dank zij enige rechtvaardigheid van henzelf: “Niet vanwege uw gerechtigheid of vanwege de oprechtheid van uw hart komt u hun land in om het in bezit te nemen, maar vanwege de goddeloosheid van deze volken verdrijft de HEERE, uw God, hen van voor uw ogen uit hun bezit, en om het woord gestand te doen dat de HEERE, uw God, uw vaderen, Abraham, Izak en Jakob, gezworen heeft. Daarom moet u weten dat het niet vanwege uw gerechtigheid is dat de HEERE, uw God, u dit goede land geeft om het in bezit te nemen, want u bent een halsstarrig volk” (Deuteronomium 9:5-6).

God waarschuwde het Israëlitische volk dat als zij Zijn wetten en geboden verwierpen, er vele plagen zouden volgen. Eén zo’n plaag zou oorlog zijn. “Maar als u niet naar Mij luistert en al deze geboden niet doet,” “Dan breng Ik het zwaard over u, dat de wraak van het verbond voltrekt.… U zult in de hand van de vijand overgegeven worden” (Leviticus 26:14, 25).

Terwijl de gebrekkige natuur van de mensheid, de zelfzuchtige verlangens van leiders, en de nationalistische trots allemaal intens en wijdverbreid lijden veroorzaken, grijpt God van tijd tot tijd ook rechtstreeks in de menselijke aangelegenheden in om de mensen wakker te schudden. In feite moet God soms zulke zaken als oorlog, ziekte en natuurrampen gebruiken om opstandige volken te kastijden en hen naar Hem terug te brengen.

Behalve te weten wat de identiteit is van elke Israëlitische stam, niet alleen van de stam Juda, is het ook belangrijk de identiteit van andere Bijbelse volken te kennen in de hedendaagse wereld. In de afgelopen eeuw voerde Duitsland tweemaal oorlog tegen de volken van Britse afkomst [zoals Australië, Nieuw-Zeeland, Canada, Zuid-Afrika], de Verenigde Staten en bepaalde Europese landen. De meeste van deze landen waartegen Duitsland streed zijn afstammelingen van wat in de oudheid bekend stond als het huis Israël. En dan hebben we het nog niet over de antisemitische holocaust gedurende de Tweede Wereldoorlog! Zoals wordt uitgelegd in ons artikel “Resurgent Germany: A Fourth Reich [Opkomend Duitsland: een Vierde Rijk]?” stamt het moderne Duitsland hoofdzakelijk af van het oude Assyrië. Door de Heilige Schrift openbaart God aan ons dat Hij het hedendaagse Assyrië gebruikt zoals Hij het oude Assyrië gebruikte: om Zijn uitverkoren volk te straffen voor hun zonden. God noemt Assyrië: “. . . de roede van Mijn toorn; en Mijn gramschap is een stok in hun hand” (Jesaja 10:5).

Deze profetie in Jesaja vervolgt: “Op een huichelachtig volk [Israël] zal Ik hem [Assyrië] afsturen; tegen het volk waarop Ik verbolgen ben” (v. 6). Daarna komt een onthullende uitspraak aangaande de heerser over de Assyrische volken. “Maar zelf meent hij het zo niet, en diep in zijn hart denkt hij zo niet. Want het leeft in zijn hart om weg te vagen en de volken uit te roeien – niet weinige!” (v. 7.) Met andere woorden, de koning van Assyrië, die vervuld is van trots (zie vv. 8-11), begrijpt niet dat het God is die hem opzet tegen allereerst de tien stammen bekend als het huis Israël, en in de tweede plaats tegen het huis Juda (de Joden).

Een eerder voorbeeld van de vervulling van deze profetie vond plaats omstreeks 720 v.Chr., toen het Assyrische rijk de noordelijke tien stammen van het huis Israël in ballingschap voerde. Assyrië wilde ook het huis Juda onderwerpen, maar het was niet Gods tijd dat Juda zou worden verslagen en in ballingschap zou gaan. Die tijd zou ruim een eeuw later komen, toen God Nebukadnezar en zijn Babylonische rijk ertoe zou aanzetten Juda in ballingschap te voeren. Maar de grotere vervulling van Jesaja’s profetie ligt nog in de nabije toekomst.

 

Waarom de Klaproos?”

Aan het eind van 1914 werden de velden van Noord-Frankrijk en Vlaanderen opnieuw opengereten toen de Eerste Wereldoorlog door het hart van Europa raasde.

Toen de strijd voorbij was bleek de klaproos één van de weinige planten die op de anders onvruchtbare slagvelden konden bloeien.

De betekenis van de klaproos als een blijvend herinneringsteken voor hen die vielen, werd door de Canadese chirurg John McCrae weergegeven in zijn gedicht “In Flanders Fields”. De klaproos werd het symbool voor het immense offer dat zijn kameraden brachten en groeide spoedig uit tot een blijvend aandenken aan hen die in de Eerste Wereldoorlog en latere conflicten sneuvelden.

 

Waarom Zulke Straffen?

Door de profeet Jesaja zien we dat God Assyrië, waarvan velen van het Duitse volk afstammen, gebruikt als Zijn roede van bestraffing tegen het opstandige Israël. De volken van Britse afkomst, de Verenigde Staten, Frankrijk en verschillende andere landen van Noordwest-Europa, hebben zichzelf traditioneel gezien als rechtvaardige, christelijke naties. Maar zijn zij dat ook? Is de tegenwoordige, wijdverbreide vorm van christendom werkelijk de godsdienst die werd gegeven door Jezus en gepraktiseerd door de apostelen en de Kerk van God van de eerste eeuw? Het antwoord is dat dat niet zo is! De opzienbarende serie artikelen over de Reformatie van wijlen dr. Roderick C. Meredith die het afgelopen jaar in het  tijdschrift Tomorrows World magazine werd gepubliceerd  ̶  en binnen niet al te lange tijd in boekvorm verschijnt  ̶  moet dit volkomen duidelijk maken.

Het moderne Assyrië heeft het volk van Gods verbond pijn en verdriet gebracht, maar toch heeft God ons gespaard voor Zijn doelstellingen. En nadat God Israël heeft gestraft, zal Hij ertoe overgaan de zonden van de natie die Zijn roede is aan te pakken. “Het zal gebeuren, zodra de Heere heel Zijn werk op de berg Sion en in Jeruzalem voltooid heeft, dat Ik de vrucht van de trots van de koning van Assyrië en de glans van zijn hooghartige oogopslag zal vergelden” (Jesaja 10:12). God vraagt: “Zou een bijl zich beroemen tegen wie ermee hakt, of een zaag zich verheffen tegen wie hem trekt?” (v. 15).

Wat met Israël en Juda duizenden jaren geleden gebeurde was slechts een schaduw van toekomstige gebeurtenissen. Wij hebben precies gedaan waarvoor een liefhebbende God ons waarschuwde dat niet te doen: vergeten! “Wanneer het dan gebeuren zal dat de HEERE, uw God, u gebracht heeft in het land dat Hij uw vaderen, Abraham, Izak en Jakob, gezworen heeft u te zullen geven . . . en u gegeten hebt en verzadigd bent, wees dan op uw hoede dat u de HEERE, Die u uit het land Egypte, uit het slavenhuis, geleid heeft, niet vergeet” (Deuteronomium 6:10-12). Het is duidelijk dat dit een directe waarschuwing was aan de generaties die uit de Egyptische slavernij kwamen, maar veel profetieën moeten nog worden vervuld en de waarschuwing “dat u de HEERE . . . niet vergeet” is zelfs nog meer van toepassing op de Israëlitische volken van vandaag.

Aan het einde van het boek Genesis geeft de aartsvader Jakob een opmerkelijke profetie als hij voorspelt wat er zal gebeuren met elk van zijn twaalf zonen aan het einde van het tijdperk. We lezen in Genesis 49:1: “. . . Verzamel jullie, dan maak ik jullie bekend wat jullie in later tijd overkomen zal.” We lezen dat Jozefs nakomelingen veel vijanden zullen hebben, maar God zal hen helpen. “Boogschutters hebben hem verbitterd, beschoten en hem gehaat, maar zijn boog bleef gespannen; zijn armen en handen bleven soepel door de handen van de Machtige van Jakob” (vv. 23-24).

Deze profetie gebruikt begrijpelijke bewoordingen voor de mensen die leefden toen ze werd geschreven, maar de tijd waarnaar de profetie verwijst wordt aangeduid als “in later tijd” [noot* in HSV zegt: “Letterlijk: aan het einde van de dagen] of “de laatste dagen”. Een soortgelijke eindtijdprofetie aangaande Jozef is te vinden in Deuteronomium 33:13-17. Horens zijn een symbool van militaire macht en ons wordt gezegd: “Hij heeft de pracht van de eerstgeborene van zijn rund, en zijn horens zijn horens van de wilde os; daarmee zal hij volken stoten, allemaal, tot aan de einden der aarde . . .” (v. 17). Kan er een nauwkeuriger beschrijving zijn van wat er gebeurde in de Tweede Wereldoorlog, toen Groot-Brittannië, Amerika, Canada, Australië en hun bondgenoten letterlijk hun vijanden naar het eind van de aarde dreven?

Twee wereldoorlogen zouden ons nederig gemaakt moeten hebben, maar in plaats daarvan zijn we arrogant en erg trots geworden, en verachten we God en Zijn geboden. Het is geen wonder dat er terrorisme onze kant op is gekomen. “Maar als u niet naar Mij luistert en al deze geboden niet doet, als u Mijn verordeningen verwerpt en als uw ziel van Mijn bepalingen walgt, zodat u geen enkele van Mijn geboden doet door Mijn verbond te verbreken, dan zal Ik Zelf dit met u doen: Ik zal verschrikking [ofwel: terreur] over u brengen . . .” (Leviticus 26:14-16). God waarschuwt verder: “en uw trotse macht zal Ik breken . . .” (v. 19, NBG). Verdere bestraffingen zullen het gevolg zijn van onze trots en dat wij Degene die zulke grote zegeningen over ons heeft uitgestort zijn vergeten.

Velen erkennen dat de menselijke natuur een oorzaak van oorlog en strijd is, maar weinigen beseffen dat God de natuurlijke menselijke neigingen gebruikt om opstandige volken te straffen teneinde hen tot bekering te brengen. God heeft de hedendaagse Assyriërs twee keer in de afgelopen eeuw dood en verderf laten zaaien over de hardnekkige volken van Israël. Tegelijkertijd maakte Hij onze landen sterk door Zijn machtige arm, behoedde ons voor volledige vernietiging en bestrafte de bestraffer. We hebben echter niet van deze conflicten geleerd. Terwijl God de verschuldigde eer wordt geweigerd, zijn Amerika en zijn bondgenoten hoogmoedig geworden en vervallen zij tot immoraliteit. God zal de volgende keer niet zo mild voor ons zijn! De nederlaag is onze toekomst!

Wij zien onszelf als de bron van onze eigen economische kracht en zijn de ware bron vergeten. “Maar u moet de HEERE, uw God, in gedachten houden, dat Hij het is Die u kracht geeft om vermogen te verwerven” (Deuteronomium 8:18). De Israëlitische volken zullen nog meer worden bestraft, zoals veel andere profetieën laten zien. Sprekend over ons volk schreef de profeet Jeremia: “Wee! Want die dag is groot, er is er geen als hij. Het is een tijd van benauwdheid voor Jakob [Israël], toch zal hij daaruit verlost worden” (Jeremia 30:7).

Niettemin zullen er miljoenen omkomen in de toekomst, omdat wij zijn vergeten!

Lees ook het artikel “Het ultieme offer!” op deze website, door John Meakin, voor een ander perspectief op de 100e gedenkdag van het einde van de Eerste Wereldoorlog.