Waarom weerspiegelt de samenleving steeds meer het tegenovergestelde van het beroemde Bijbelse gebod?

Dit is de vertaling van het Engelstalige artikel “Hate Thy Neighbor” door Wallace Smith, verschenen in het Tomorrow’s World magazine van september-oktober 2023.

Hebt u de verschuiving opgemerkt? Hebt u zich afgevraagd of u zich dingen verbeeldt? Onderzoek heeft uitgewezen dat dat niet zo is: Mensen beginnen elkaar echt meer te haten.

Politieke verschillen bestaan natuurlijk al zolang de politiek bestaat. En het is niet ongebruikelijk dat die politieke verschillen een bron van woede en pijn worden tussen zelfs de meest naaste familieleden en vrienden.

Maar het is alsof er iets is veranderd, alsof er een schakelaar is omgezet. Degenen aan de ‘andere kant’ lijken nu meer dan tegenstanders die verslagen moeten worden – ze lijken vijanden die gehaat moeten worden. En het sentiment beperkt zich niet tot de politiek.

Videoclips die op onze sociale media worden aangeboden bewijzen dat we afdalen naar minachting voor en afkeer van elkaar: een klant van een luchtvaartmaatschappij die een agent bij de gate slaat; geweld op onze scholen – leerling tegen leerling en leerling tegen leraar; klanten in horecagelegenheden die voor hen volledig vreemden confronteren, boos geworden om de slogans op hun kleding; TikTok ‘sterren’ die nietsvermoedende slachtoffers traumatiseren omwille van views en volgers; obers en serveersters die als minder dan menselijk worden behandeld; ‘verkeersagressie’ op onze snelwegen, die leidt tot gevaarlijke confrontaties en zelfs doden.

De meesten van ons kunnen zien dat de wending in de richting van haat een feit is – en dat dit zeer verontrustend is. Maar waarom gebeurt het? Waarom wordt zoveel van onze zogenaamde ‘beschaving’ zo onbeschaafd – gedomineerd door een cultuur van haat en minachting jegens iemands naaste?

MOETEN WE ONZE LEIDERS DE SCHULD GEVEN?

Het zou gemakkelijk zijn om onze leiders de schuld te geven, en voor velen zijn uitingen van haat en minachting inderdaad het kenmerk van de moderne politiek.

Negatieve campagnes maken al bijna even lang deel uit van de Amerikaanse politiek als er politiek in Amerika bestaat. Maar het venijn leek de afgelopen jaren toe te nemen en kandidaten vallen nu de kiezers aan, niet alleen elkaar. Haat werd onthuld en aangewakkerd toen toenmalig senator Barack Obama, die zich kandidaat stelde voor het presidentschap in 2008, klaagde over ‘verbitterde’ Amerikanen die op zijn tegenstanders stemden en zei dat ze ‘zich vastklampten aan wapens of religie of antipathie tegen mensen die niet zoals zij waren. En toen zijn opvolger – Hillary Clinton – aan de beurt was om zich kandidaat te stellen voor het presidentschap, maakte ze miljoenen mensen woedend door te klagen over wat ze de ‘mand van beklagenswaardigen’ [‘basket of deplorables’] noemde die haar tegenstander steunden. Op haar beurt verloor ze die verkiezing van een kandidaat, Donald Trump, die nog steeds de koning is van het beledigen als een schooljongen en het publiekelijk kleineren, ‘begiftigd’ met het vermogen om memorabele en spottende zinnen te bedenken om degenen die zich tegenover hem opstellen te vernederen. De huidige president van de V.S., Joe Biden, heeft een groot deel van de bevolking van zijn land bestempeld als ‘MAGA [Make America Great Again] Republikeinen’ en hen publiekelijk een gevaarlijke bedreiging voor de democratie genoemd.

Het is moeilijk om nog minachtender te zijn dan te beweren dat de aanhangers van de andere partij niets minder dan de vernietiging van de natie nastreven. Toch zijn dergelijke beweringen nu de norm in de Amerikaanse politiek, waarbij diegenen aan beide kanten van elke belangrijke ideologische scheidslijn diegenen aan de andere kant behandelen als verraders die niets anders waard zijn dan minachting – vrijwel niet menselijk.

Toch worden de meeste westerse naties geleid door representatieve regeringen, waar de leiders de steun – en stemmen – van het publiek moeten krijgen om in functie te blijven. Ja, de leiders beïnvloeden hun mensen, maar ze krijgen en houden de mogelijkheid om die invloed te hebben door de mensen te geven wat ze willen.

Arthur Brooks, voormalig voorzitter van het Amerikaans Ondernemingsinstituut [‘American Enterprise Institute’] , merkte dit fenomeen op in een interview met Judy Woodruff van het PBS NewsHour: “In een democratische samenleving, in een kapitalistische cultuur, zijn onze leiders eigenlijk volgers. Ze zijn meestal een gevolg, geen oorzaak van onze acties (...). [Z]e beïnvloeden ons wel, en ze beïnvloeden onze cultuur, dat is zeker. Maar wat er gebeurt in democratische samenlevingen en met democratische verkiezingen is dat leiders een parade door de straat zien gaan en dat ze ervoor springen om de leider te zijn.”

Heeft Brooks gelijk? Bedenk eens hoeveel mensen klagen over ‘aanvalsadvertenties’ tegen andere politici. Maar vraag u dan af: Zouden we er zoveel zien als ze niet werkten?

De situatie wordt niet geholpen door wat Brooks in zijn boek Love Your Enemies het “outrage-industrial complex” [het industriële complex van verontwaardiging] noemt. Het bestaat uit moderne mediakanalen “die hun publiek verslaafd houden aan minachting door het publiek te vertellen wat het wil horen, door een verhaal van conflicten te verkopen en grove karikaturen van de andere kant te schilderen. Ze maken dat wij ons gerechtvaardigd voelen in onze eigen overtuigingen, terwijl ze onze ergste aannames over degenen die het niet met ons eens zijn bevestigen – namelijk dat zij in feite dom en slecht zijn en het niet waard zijn om aandacht aan te besteden” (p. 29).

Natuurlijk zou haat niet zo een profijtelijke zaak zijn voor mediamagnaten of pretentieuze politici als het voor ons niet zo goed voelde – en het voelt zeker goed voor zovelen. Maar waarom?

Wat is het in onze cultuur dat ons op een punt heeft gebracht waar zovelen van ons zoveel voldoening vinden in het kijken naar mensen die het niet met ons eens zijn of die ons bejegenen als objecten van minachting, minder dan menselijk, of in ieder geval minder menselijk dan we zijn?

Jezus Christus wijst op een antwoord dat weinigen verwachten te horen en waar weinig onderzoekers de moeite voor nemen het te onderzoeken.

ZULKE TIJDEN WAREN VOORZIEN

In Zijn beroemde – maar over het algemeen verkeerd begrepen – Olijfbergprofetie legde Christus een direct verband tussen de hatelijke, verachtelijke atmosfeer in onze wereld en het ontbreken van Gods wet. Terwijl Hij Zijn discipelen op de toekomst wees en de omstandigheden voorspelde die in de dagen voor Zijn tweede komst zouden heersen, verklaarde Jezus onomwonden: “En doordat de wetteloosheid zal toenemen, zal de liefde van velen verkillen” (Mattheüs 24:12).

Christus sprak niet over ongehoorzaamheid aan de wetten van mensen en burgerlijke overheden. Hij deed Zijn uitspraak direct nadat Hij over valse profeten had gesproken, die “(…) velen [zullen] misleiden” en het grootste deel van de samenleving van het ware geloof zullen wegleiden (v. 11). Hij merkte een diepgaande realiteit op: Naarmate weg van zelfbestuur van de mensheid ons steeds verder verwijdert van de wetten en geboden van onze Schepper, zakken we ook steeds dieper weg in een omgeving waarin zelfs onze meest natuurlijke affecties steeds killer worden – terwijl onze haat jegens elkaar steeds vuriger wordt.

In de Bijbel staan veel passages met een waarschuwing die vergelijkbaar is met die van Christus, waarin voor de eindtijd een milieu van haat en minachting wordt voorzegd en waarin wordt onthuld dat onze beschaving nog verder zal afdalen in wetteloos kwaad – zozeer zelfs dat we onszelf zouden vernietigen als Christus niet uiteindelijk onvermijdelijk zou terugkeren (vv. 21-22).

De profeet Jesaja, die in de achtste eeuw v.Chr. schreef, beschreef een toekomstige tijd van verstikkende onderdrukking, waarin de hoogten van onze beschaving in verval zouden raken. De last van de onderdrukking komt echter niet zozeer van de heersers – zelfzuchtig en onbekwaam als ze zijn (Jesaja 3:1-4), maar veeleer zal “[h]et volk (…) elkaar in het nauw drijven, man tegen man, en eenieder tegen zijn naaste; jongens zullen de ouderen aanvallen, de geminachte de geëerde” (v. 5).

Buurman tegen buurman. Het kind tegen de oudere.

De profeet Micha geeft inzicht in de toestand die zo’n samenleving kan bereiken – een omgeving waarin zelfs uw meest intieme metgezel een potentiële vijand is. “Geloof een vriend niet, vertrouw niet op een huisvriend, bewaak de deuren van uw mond voor haar die in uw schoot ligt. Want de zoon maakt de vader te schande, de dochter staat op tegen haar moeder, de schoondochter tegen haar schoonmoeder: iemands vijanden zijn zijn eigen huisgenoten” (Micha 7:5-6). Jezus Christus citeerde precies deze passage in Zijn bespreking van de dagen die komen gaan (Mattheüs 10:34-36).

GEBREK AAN MENSELIJKHEID?

De apostel Paulus beschreef profetisch de “laatste dagen” van dit tijdperk en benadrukte dat mensen “(…) onheilig, zonder natuurlijke liefde, onverzoenlijk, kwaadsprekers, onmatig [zonder zelfcontrole], [en] wreed (…)” (2 Timotheüs 3:1-4) zullen zijn. Zijn woorden komen overeen met de beschrijving die hij geeft in het boek Romeinen, waar hij zegt dat mensen “(…) smaders, hoogmoedigen, grootsprekers (…) mensen zonder natuurlijke liefde, onverzoenlijk, [en] onbarmhartig” (Romeinen 1:30-31) zullen zijn.

Dergelijke beschrijvingen doen denken aan de dagen van Noach vóór de zondvloed, waarover ons wordt gezegd: “(…) en de aarde was vol met geweld” (Genesis 6:11). Het is opmerkenswaard dat Christus waarschuwde dat de dagen voorafgaand aan Zijn wederkomst veel gemeen zouden hebben met de dagen van Noach (Mattheüs 24:37).

Degenen die denken dat zulke tijden onmogelijk zijn in een ‘beschaafde’, moderne wereld als de onze, herinneren zich niet dat Duitsland in de jaren vóór de Holocaust, minder dan een eeuw geleden, werd beschouwd als een van de meest beschaafde naties in de menselijke geschiedenis – een wereldwijd centrum van kunst, filosofie, wetenschap en cultuur. Maar toen de kracht van de haat eenmaal was ontketend, werd die beschaving het wereldwijde centrum voor de geïndustrialiseerde slachting van mensen die als minder dan menselijk werden beschouwd.

In een maatschappij waar leiders woede aanwakkeren om hun politieke basis op te krikken en waar een woedende bevolking op haar beurt nog weer bozere leiders steunt, moeten we niet verbaasd zijn als hele groepen mensen worden ontmenselijkt in de retoriek van hun vijanden. In een atmosfeer van gewelddadige haat is het tenslotte veel gemakkelijker om een gevaarlijk ‘dier’ te doden dan om te praten met een menselijke tegenstander.

De Bijbel maakt duidelijk dat deze gewelddadige atmosfeer alleen maar erger zal worden. In de jaren vlak voor de wederkomst van Jezus Christus zal deze haat en geest van geweld onder de mensen een laserachtige focus vinden op één groep die meer dan alle andere wordt verafschuwd: zij die de conventionele religie – en zelfs een vervalst ‘christendom’ – trotseren door trouw te blijven aan de Bijbelse leringen van Christus, ondanks vervolging door hen die Zijn naam valselijk voor zichzelf opeisen. De apostel Johannes heeft zelfs Jezus’ eigen profetie opgeschreven dat zij die zulke trouwe volgelingen onder hun naasten doden zullen geloven dat zij God dienen door hun moorden (Johannes 16:2).

EEN RADICAAL ANDERE BENADERING

Op de grootste schaal zal een mentaliteit van ontmenselijkende haat uiteindelijk de fundamenten zelf van een samenleving en beschaving vernietigen. Een volk kan geen volk blijven als de individuen waaruit dat volk bestaat elkaar verafschuwen. Uiteindelijk worden de banden die de samenleving bijeenhouden verbroken en is haar zelfvernietiging onvermijdelijk.

Op de meest intieme schaal zal ontmenselijkende haat ons individuele karakter en geest aantasten. Zulke haat vertegenwoordigt precies het tegenovergestelde van de benadering van het leven en relaties die Jezus Christus ons is komen voorleven – en ook het tegenovergestelde van de manier van leven die Hij de hele wereld na Zijn wederkomst zal onderrichten. Sterker nog, Hij zal veel meer doen dan alleen onderrichten – Hij zal de wereld in staat stellen om Zijn liefdevolle benadering tot een dagelijkse realiteit te maken.

Velen zijn bekend met Jezus’ gebod om uw naaste lief te hebben als uzelf (Mattheüs 22:39) – een gebod dat Hij citeert uit het Oude Testament (Leviticus 19:18) als een fundamenteel principe van Gods wet.

Maar de volheid van de liefde die Hij ons opdraagt wordt vaak niet ten volle gewaardeerd. En misschien zouden sommigen van ons, in onze giftige moderne omgeving, Hem net zo uitdagen als een van Zijn toehoorders deed die vroeg: “(…) En wie is mijn naaste?” (Lukas 10:29).

Jezus reageerde met de beroemde gelijkenis waarin een man op weg vanuit Jeruzalem werd aangevallen door dieven en ‘halfdood’ werd achtergelaten. Deze man werd door geen enkele voorbijganger geholpen, totdat een Samaritaanse man medelijden met hem kreeg en hem hielp. De populariteit van deze gelijkenis is de reden waarom in veel gevallen mensen die zichzelf opofferen en medeleven tonen aan anderen ‘barmhartige Samaritanen’ worden genoemd.

De keuze van Christus voor een Samaritaan als de held van de gelijkenis was krachtig instructief. De Joden en Samaritanen in Jezus’ tijd hadden geen liefde voor elkaar. Het waren bittere vijanden, die elkaars religie en gedrag verachtten. De gelijkenis van Christus was niet bedoeld om de religie, doctrine of praktijken van de Samaritanen goed te keuren – waar Hij het duidelijk niet mee eens was en die Hij sterk afwees (Johannes 4:19-22). Maar Hij haatte of ‘ontmenselijkte’ hen er niet om, zelfs niet toen zij hun haat en vooroordelen op Hem richtten (Lukas 9:51-56).

Christus vroeg Zijn toehoorders niet om te doen alsof er geen meningsverschillen waren tussen Joden en Samaritanen – en ook niet alsof het geloof van de Samaritanen niet volkomen verkeerd en verdraaid was, een perversie van het ware geloof dat God aan Israël had gegeven. Doen alsof diepgaande verschillen niet echt bestaan is niet een weg naar verzoening, het vinden van oplossingen of het vaststellen van de waarheid. Veeleer is het liefhebben van elk van onze medemensen als iemand die, net als wij, gemaakt is naar het beeld van onze Schepper, ondanks die verschillen, het fundament van die weg.

In feite is het liefhebben van uw naaste niet eens het meest radicale aspect van Jezus’ onderwijs in dit opzicht. De Zoon van God gebiedt iedereen die Hem wil volgen om de lat nog hoger te leggen:

U hebt gehoord dat er gezegd is: U moet uw naaste liefhebben en uw vijand moet u haten. Maar Ik zeg u: Heb uw vijanden lief; zegen hen die u vervloeken; doe goed aan hen die u haten; en bid voor hen die u beledigen en u vervolgen; zodat u kinderen zult zijn van uw Vader, Die in de hemelen is, want Hij laat Zijn zon opgaan over slechte en goede mensen, en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. (Mattheüs 5:43-45).

TRANSFORMATIE VAN BINNEN UIT

Wanneer we nauwelijks de kracht en moed kunnen vinden om onze naasten lief te hebben, hoe kunnen we dan verwachten dat we onze vijanden liefhebben? Die transformatie kan alleen van binnenuit komen, maar tenzij de wereld om ons heen ons steunt in die verandering kan het bijna onmogelijk zijn. Daarom heeft onze wereld zo wanhopig de terugkeer van Jezus Christus nodig en het Koninkrijk van God dat Hij meebrengt.

Wanneer Jezus Christus terugkeert uit de hemel, zoals Hij beloofd heeft, zal Hij terugkeren als Koning der koningen en Heer der heren. Zijn manier van leven, en Gods wetten die deze manier van leven samenvatten en ondersteunen, zullen zich verspreiden naar alle uithoeken van de planeet aarde gedurende een tijd die gewoonlijk het Millennium wordt genoemd – een tijdspanne van duizend jaar die vooraf zal gaan aan het Oordeel van de “grote witte troon” (Openbaring 20). Dat oordeel zal een tijd zijn waarin zij, die leefden en stierven zonder Zijn boodschap werkelijk te (er)kennen, zullen herrijzen voor hun kans om Hem te erkennen en te accepteren als Verlosser en Heiland. Er zal geen mens zijn die leefde en stierf zonder een kans op verlossing en behoud.

Maar dat behoud is meer dan gehoorzaamheid aan wetten en regels. De teruggekeerde Jezus Christus zal Koning zijn, maar Hij zal veel meer doen dan Gods wetten onderwijzen en handhaven. Wetten en gedragsregels zijn niet genoeg als het menselijk hart zelf niet fundamenteel wordt getransformeerd. Een van de redenen waarom onze moderne wereld is afgedaald naar de diepten van haat tussen personen is dat we in wezen mensen van vlees en bloed blijven die er stelselmatig niet in slagen om ons eigen egoïsme te overstijgen. De blijvende les die we leren van het oude Israël is dat wetten alleen – zelfs goddelijke wetten – niet genoeg zijn.

Als er ooit een verzameling wetten voldoende zou zijn om een samenleving leven in te blazen en haar burgers te transformeren zodat zij de liefde en onzelfzuchtigheid van God zouden weerspiegelen, dan zou het wel de verzameling wetten zijn die ongeveer 3.500 jaar geleden aan Israël werd gegeven (Galaten 3:21; vgl. Psalm 19:8). Maar hoewel Gods wet Zijn hoge standaarden communiceert en heilig en goed is (Romeinen 7:12), kan deze alleen het zondige, vleselijke menselijke hart niet veranderen. De geïnspireerde woorden van de Schrift verzekeren ons zelfs: “Immers, het bedenken van het vlees is vijandschap tegen God. Het onderwerpt zich namelijk niet aan de wet van God, want het kan dat ook niet” (Romeinen 8:7).

Daarom heeft de Eeuwige God ervoor gezorgd dat de geschiedenis van het oude Israël in de Bijbel werd vastgelegd om ons die les te leren. De Israëlieten kregen de grootste verzameling wetten die mensen ooit zouden kunnen hopen te bezitten, maar toch waren deze wetten niet voldoende om de uiteindelijke afdaling van de natie in zelfzuchtige verdorvenheid, tot het punt waarop sommigen zelfs hun eigen kinderen aan heidense goden offerden (Ezechiël 23:37), te voorkomen – net zoals onze moderne wereld kinderen offert aan de populaire ‘god’ van het persoonlijke comfort in abortusklinieken over de hele wereld.

Het veranderen van het hart ligt buiten het bereik van zelfs de machtigste menselijke heerser. Maar de regerende Jezus Christus zal geen sterfelijke president of premier zijn. Hij zal bereiken wat geen enkel politiek systeem, valse religie of door mensen bedachte morele filosofie ooit zou kunnen bereiken: de transformatie van elk individueel mens, van binnenuit.

DE GEEST VAN GOD

Jezus Christus zal niet alleen Zijn rechtvaardige, zorgzame en barmhartige Wetten naar onze wereld brengen; Hij zal ook de Geest van God beschikbaar stellen om te wonen in allen die Zijn heerschappij in hun leven willen accepteren (vgl. Johannes 7:37-39). En zoals de wetten en rechtvaardige levenswijze die alleen in Hem te vinden zijn zich tijdens Zijn duizendjarige heerschappij over de hele wereld verspreiden (Jesaja 11:9), zo zal ook de uitstorting van Zijn Geest op een berouwvolle mensheid mannen en vrouwen overal in staat stellen om deelgenoten van de goddelijke natuur te worden (2 Petrus 1:4). En zij die zich vandaag aan Hem overgeven – Zijn eerstelingen – zullen daar bij Hem zijn en dienstbaar zijn als leraren. “Met uw eigen oren zult u een woord van achter u horen: Dit is de weg, bewandel die. Dit voor het geval u naar rechts of naar links zou gaan” (Jesaja 30:21). Ja, wij die in dit tijdperk overwinnen zullen daar zijn om anderen te helpen overwinnen nadat Christus is teruggekeerd.

Mensen hebben de liefde van God in zich nodig als ze Zijn manier van leven – om hun medemens echt lief te hebben en de wetten van liefde te leven die onze Schepper ons geeft  ̶  in praktijk willen leren brengen. En het is door Zijn Geest dat Zijn liefde in de harten van mensen wordt uitgestort (Romeinen 5:5). Wanneer die Geest wordt uitgestort over een berouwvolle mensheid tijdens de regering van Christus zal het resultaat een wereld zijn waarin het idee om zijn naaste te haten net zo vreemd zal worden als het idee om zijn eigen vlees te haten. Zelfs naties met langdurige historische vijandelijkheden zullen vrede met elkaar hebben (vgl. Jesaja 19:23-25) aangezien mensen van alle talen en culturen zich al het goede zullen realiseren dat vanuit Jeruzalem de wereld instroomt – en die zegeningen voor zichzelf willen (Zacharia 8:20-23).

Nadat Satan bij de terugkeer van Christus voor duizend jaar gebonden zal worden (Openbaring 20:1-3), zal de Koning der koningen ervoor zorgen dat haat iets van het donkere en verre verleden wordt. En in plaats daarvan zal er een nieuwe praktijk komen, volledig omarmd door een wereld die eindelijk geleerd heeft hoe dat moet: uw naaste liefhebben als uzelf.

U KUNT DIE LIEFDE VANDAAG ZOEKEN

Die beloofde wereld van liefde – een wereldwijde samenleving die voorbij vleselijke partijdigheid, verdeeldheid en haat is getransformeerd – hoeft voor u niet louter een hoop voor de toekomst te blijven. Terwijl de naties van de wereld hun eigen koers zullen kiezen, nu hun ontmoeting met hun lotsbestemming snel nadert, is het aan u om uw eigen koers te kiezen. De “(…) krachten van de komende wereld” kunnen nu in ons individuele leven “geproefd” worden (Hebreeën 6:5) als we bereid zijn om dat leven over te geven aan de Enige die het werkelijk kan transformeren.

Ja, onze huidige wereld is gevuld met haat en de volle maat van haat die zal worden losgelaten vóór de terugkeer van Christus is nog niet bereikt. Maar u en ik hoeven geen deel te hebben aan dat vreselijke brouwsel van die volle maat. In plaats daarvan kunnen we deelnemen aan iets veel beters. De liefde van God – en de vreugde en gemoedsrust die daarmee gepaard gaan – is nu beschikbaar voor iedereen die bereid is zich van zijn of haar zonden te bekeren, elk aspect van zijn leven volledig onder de rechtvaardige heerschappij van Jezus Christus te stellen en de levenswijze die Hij aanbiedt te omarmen. “Want dit is de liefde tot God, dat wij Zijn Geboden in acht nemen; en Zijn Geboden zijn geen zware last” (1 Johannes 5:3).

Als u hebt toegelaten dat u door haat overmand bent  ̶  haat jegens iemand wiens politiek, ideologie, ras, etniciteit, nationaliteit of religie verschilt van die van u, dan moet u zich bekeren. En dat kunt u. U kunt veranderen. God kan u helpen.

De wereld van morgen, waarin elke man, vrouw en elk kind leert om werkelijk van hun naasten te houden, zal worden gebouwd door degenen die vandaag leren om van hun vijanden te houden.