Inleiding

De mogendheden van de eindtijd  – geopenbaard!

Hoewel de Bijbel duizenden jaren geleden is geschreven, zegt hij veel over onze tijd, en over wereldgebeurtenissen die onder onze eigen ogen plaatsvinden. De almachtige God “Die vanaf het begin verkondigt wat het einde zal zijn, van oudsher de dingen die nog niet plaatsgevonden hebben (…)” (Jesaja 46:10), inspireerde de oude profeten tot het opschrijven van belangrijke gebeurtenissen die de vlak voor ons liggende toekomst vormen. In hun woorden zien we de omstandigheden in de wereld, nationale mogendheden, internationale conflicten en religieuze misleidingen die de climax van het huidige tijdperk kenmerken en leiden tot de totale verwoesting van de wereld zoals we die kennen en tot de triomferende terugkeer van Jezus Christus om het Koninkrijk van God te installeren!

God heeft deze dingen in de Bijbel geopenbaard, zodat degenen die Hem liefhebben en gehoorzamen de gebeurtenissen om hen heen begrijpen – en hen in staat stellen de wereld te waarschuwen voor wat er op komst is en hen te bemoedigen naarmate zij hun verlossing zien naderen.

Oude volkeren, hedendaagse naties

Toch wordt het grote en gedetailleerde panorama van de Bijbelse profetieën niet alleen genegeerd door de meeste zichzelf ‘christen’ noemende mensen in de huidige maatschappij, ook zij die begrip zoeken slagen er vaak niet in de hedendaagse naties op de bladzijden van de Bijbel te vinden.

Zij zien natuurlijk de naam ‘Israël’, maar zij denken dan alleen aan de moderne Joodse staat in het Midden-Oosten. Maar waar zijn de militaire en economische grootmachten van onze wereld? Waar zijn de Verenigde Staten? Waar zijn de landen van het Britse Gemenebest? En Rusland en China?

En waar is Duitsland, de vierde grootste economische mogendheid in de wereld en een van de leidende landen van de Europese Unie?

Als de geïnspireerde woorden van de Bijbel de toestand in onze wereld en van de naties in de laatste dagen verklaren, zouden we die naties erin moeten kunnen terugvinden! En we zien inderdaad oude namen in de eindtijdprofetieën, zoals Babylon, Egypte en Assyrië – en Israël natuurlijk. Maar al zien we dat enkele van die naties, zoals Egypte, ook vandaag nog bestaan, andere, zoals Assyrië, lijken in het verleden verdwenen.

Hoe kunnen naties die in uw Bijbel worden beschreven een sterke rol vervullen in de conflicten van de eindtijd die leiden naar Christus’ terugkeer, als ze vandaag nergens te vinden zijn? En waarom zouden we de profetieën vertrouwen als ze de mogendheden die vandaag wel bestaan niet herkennen?

Doordat veel mensen in de geïnspireerde profetieën de tegenwoordige naties niet kunnen terugvinden, geven zij het op – wat betekent dat zij meer dan een kwart van de Bijbel niet leren kennen. Daarbij staan zij er dan niet bij stil dat Gods woord in zijn geheel voor onze opbouw en ons onderricht werd geïnspireerd (2 Timotheüs 3:16-17). Te veel mensen echter verdraaien en herinterpreteren de geïnspireerde verklaringen van de boeken Daniël, Ezechiël, Openbaring en andere op wat voor manier dan ook naar hun fantasie of zoals ze vinden dat die in het nieuws van de dag passen.

In elk geval vergissen deze lezers zich ernstig – ze beroven zichzelf van belangrijke kennis die God voor onze tijd wilde openbaren en daardoor missen zij de gemoedsrust die wordt verkregen als we de leidende hand van de Almachtige zien in de aangelegenheden van deze wereld.

Het niet kennisnemen van het verband tussen de oude en de hedendaagse naties is argeloos, maar ernstig en heeft vergaande implicaties.

De bevolkingen van de hedendaagse naties zijn niet van de maan in hun landen en gebieden gekomen. De hedendaagse volken hebben een lange geschiedenis – en weten hoe de hedendaagse naties zijn te identificeren onder de oude volken die in de profetieën worden genoemd, is een sleutel die van essentieel belang is om de profetische rol van deze naties te begrijpen die zij spelen in de gebeurtenissen die tot de terugkeer van Jezus Christus leiden!

Israël: een geopenbaarde identiteit

Veel mensen zien in de Bijbel ‘Israël’ en denken dan meteen aan de moderne natie Israël. Deze natie is inderdaad een deel van de twaalf oude Hebreeuwse stammen, maar wie aanneemt dat het ‘Israël’ in de Bijbelse profetieën alleen de moderne natie Israël is, ontgaat een zeer belangrijk Bijbels en historisch feit!

De Bijbel zegt dat de oude natie Israël na de dood van koning Salomo in twee naties werd verdeeld: de zuidelijke natie Juda, samengesteld uit de stammen Juda en Benjamin (en een aantal Levieten), en de grotere noordelijke natie die de naam Israël behield en is samengesteld uit de andere tien stammen (1 Koningen 12:1-24). Seculiere historici betwisten dit niet. In de loop van hun geschiedenis voerden deze gescheiden Hebreeuwse naties zelfs oorlog met elkaar (bijv. 2 Kronieken 13:1-20). Koning Achaz van Juda betaalde koning Tiglath-Pileser van Assyrië zelfs om hem te beschermen tegen het noordelijke Israël (2 Koningen 16:7-8)! De Bijbelse profetieën beschrijven Israël en Juda als twee onderscheiden naties die na Christus’ terugkeer weer zullen worden herenigd (Ezechiël 37:15-28). Maar tot die tijd zijn zij gescheiden!

De tegenwoordige natie die Israël wordt genoemd vertegenwoordigt de nakomelingen van het oude volk Juda. Van ‘Juda’ hebben de Joden hun naam.

Maar in de profetieën verwijst Israël naar de andere natie, de noordelijke tien stammen die jaren vóór de zuidelijke natie Juda in ballingschap gingen. En hoewel de nakomelingen van deze tien ‘verloren stammen’ in de geschiedenis uit het zicht verdwenen, beloofde God echter dat Hij zich hen zal herinneren – en hun identiteit zou voor Hem nooit verloren gaan!

De volgende profetie werd aan Jakob gegeven voordat hij stierf: “Daarop riep Jakob zijn zonen en zei: Verzamel jullie, dan maak ik jullie bekend wat jullie in later tijd overkomen zal” (Genesis 49:1).

De zinsnede “in later tijd” verwijst naar de tijd kort voor de terugkeer van de Messias. Jakob vervolgde met de beschrijving van de toekomstige tijd wanneer de nakomelingen van zijn zonen volledig ontwikkelde naties zouden zijn. Eén in het bijzonder zou een grote wereldmacht worden: “Jozef is een jonge vruchtbare boom, een jonge vruchtbare boom bij een bron. Elk van zijn takken loopt over de muur. Boogschutters hebben hem verbitterd, beschoten en hem gehaat, maar zijn boog bleef gespannen; zijn armen en handen bleven soepel door de handen van de Machtige van Jakob (…)” (Genesis 49:22-24).

Met andere woorden, Jozefs nakomelingen zouden niet verloren gaan of verborgen blijven onder de volken. Zij zouden in de jaren voor Christus’ terugkeer juist een sterk volk zijn met militaire macht.

Jozefs nakomelingen worden door Bijbelkenners herkend in de hedendaagse V.S., Groot-Brittannië en andere naties van Britse afkomst. Om meer te weten over deze opmerkelijke profetieën en de vervulling daarvan, kunt u om toezending vragen van een gratis exemplaar van De Verenigde Staten en Groot-Brittannië in de profetieën. Het postbusadres vindt u achter in dit boekje, maar ook is aanvraag via wereldvanmorgen.nl mogelijk. Weten wat in de profetieën de identiteit van ‘Israël’ is, vormt de spil van de kennis van hoe de laatste dagen zich zullen ontwikkelen en van nauwkeurig begrip van wat er in de wereld van vandaag werkelijk gebeurt!

Duitsland: een doorslaggevende macht in de eindtijd

Ook Europa speelt een rol in de dagen die leiden naar de terugkeer van Jezus! Die rol wordt diepgaand bestudeerd in onze gratis publicatie Het beest van Openbaring: mythe, metafoor of spoedig komende realiteit? Daarin worden de profetieën van Daniël, Openbaring en meer onthuld om te laten zien hoe de geprofeteerde oplevingen van het oude Romeinse Rijk historisch tot stand zijn gekomen in Europa, hoe er nog één laatste opleving resteert – de sterkste en gevaarlijkste van allemaal – en hoe de huidige dynamische ontwikkelingen in Europa de weg blijven bereiden voor de komst van deze wereldschokkende supermacht. In deze gratis publicatie worden het verband van Europa met de oplevingen van het oude Rome en tevens het verband met Babylon en met de godsdienst die wordt vertegenwoordigd door de profetische hoer met de naam Babylon, voor u uiteengezet aan de hand van de Bijbel.

De kennis van de toekomstige rol van de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en de vele naties van Britse afkomst, de hedendaagse natie Israël, Europa en de misleidende valse religie die de gebeurtenissen in de eindtijd manipuleert, is echter nog steeds incompleet zonder nog een belangrijk stukje van de profetische puzzel. Het gat dat door dit ontbrekende stukje gevormd wordt, wordt door geen enkele hedendaagse natie preciezer opgevuld dan door de tegenwoordige natie Duitsland! Evenals de V.S., Groot-Brittannië en de moderne natie die Israël heet, kan Duitsland worden geïdentificeerd met een oude natie waarvan in de Bijbel onthuld wordt dat deze een sleutelrol speelt in de gebeurtenissen van de eindtijd.

In de volgende bladzijden zullen we de verrassende verbanden tussen het hedendaagse Duitsland en de oude natie Assyrië onderzoeken. We zullen zien dat Assyrië, verre van een kleine etnische groep met weinig invloed in de wereld te zijn, volgens de profetieën een dynamisch en krachtig aandeel heeft in de eindtijdgebeurtenissen. Bijbelkenners die het oude Assyrië onder de tegenwoordige landen van de wereld willen identificeren, zullen zien dat Duitsland als een niet geëvenaarde kandidaat boven de anderen uitstijgt – een natie die door God Zelf wordt voorbereid om Zijn eigen doel in de geschiedenis te vervullen als een volk dat Hij ‘het werk van Mijn handen’ noemt.

Lees verder om de plaats van Duitsland in de profetieën geopenbaard te zien!

 

Hoofdstuk 1

Profetische krachtmeting met Assyrië

Zoek op internet de vraag ‘Wie zijn de Assyriërs?’ en u vindt waarschijnlijk enkele artikelen over mensen van die naam die hun oorsprong in het Midden-Oosten hebben en tegenwoordig op diverse plaatsen in de wereld leven. Men neemt dan aan dat deze verspreide 4 of 5 miljoen mensen de enigen moeten zijn die zijn overgebleven van het eens zo machtige Assyrische Rijk, de ijzeren staat die ooit een groot deel van de oude wereld in zijn greep hield.

Toch is Assyrië volgens de profetieën een sterke macht waarmee gestreden zal worden in de laatste dagen, kort voor de terugkeer van Jezus Christus. De Bijbel beschrijft een machtig hedendaags Assyrië als gesel voor de tegenwoordige naties van Israël en als wapen in de handen van God – een van de werkelijk grote mogendheden die in de eindtijd over de dominantie in de wereld rivaliseren!

Zijn een paar miljoen verspreide mensen werkelijk het hedendaagse Assyrië dat door de profetieën wordt beschreven? Hoe zou dat kunnen als Assyrië volgens de profetieën een sterke, ongeschonden en militair superieure natie in de eindtijd zal zijn?

Oude en moderne vervullingen

Een groot deel van de Bijbelse profetieën is tweeledig, wat betekent dat er voor zulke profetieën een eerste vervulling was in de oudheid en dat er een moderne vervulling zal zijn  –  of is geweest  –  in de eindtijd. De verwoesting van Jeruzalem is hier een voorbeeld van. Jezus voorspelde dat de stad zou worden verwoest en Hij waarschuwde Zijn discipelen te vluchten wanneer zij de stad door legers zouden zien omsingeld (Lukas 21:20-21). Maar Jezus bedoelde ook dat dezelfde profetie moest worden begrepen als een waarschuwing in de eindtijd. De samenhang van Mattheüs 24, die parallel loopt met Lukas 21, wijst duidelijk op de eindtijd, want Jezus spreekt van een grote verdrukking “(…) zoals er niet geweest is vanaf het begin van de wereld, tot nu toe, en zoals er ook nooit meer zijn zal” (Mattheüs 24:21). Deze profetie kreeg een eerste vervulling toen in het jaar 70 Jeruzalem werd geplunderd, maar er zal nog een vervulling komen aan het eind van het huidige tijdperk, in samenhang met grotere calamiteiten.

Een ander voorbeeld van tweeledige vervulling is de bekende “verwoestende gruwel” die in Daniël 11:31 wordt genoemd. Bijbelgeleerden en historici erkennen dat deze passage werd vervuld in de dagen van Antiochus IV Epifanes, die een varken offerde op een altaar dat in de tempel in Jeruzalem voor Zeus was gebouwd (Josephus, 1926, vol. 7, pp. 129-131; vert. Ralph Marcus). Hoewel deze vervulling ongeveer twee eeuwen voor Jezus’ optreden plaatsvond, verklaarde Hij duidelijk dat er ook een toekomstige vervulling van die profetie zal zijn (Mattheüs 24:15).

Evenzo zijn veel van Jesaja’s profetieën tweeledig. Lukas schrijft over hoe Jezus hardop uit Jesaja 61:1-2 las en tegen Zijn toehoorders zei dat de woorden “(…) in uw oren in vervulling gegaan” waren (Lukas 4:17-21). Maar Christus citeerde niet de hele passage, die verder over de dag van Gods wraak gaat – een dag die nog moet komen en die zal worden gevolgd door een grotere, wereldwijde vervulling van de genezingen en de vrijheid waarover Hij las.

Zo spreken vele profetieën over de zonden van het oude Israël – en over de daaropvolgende bestraffing en verlossing – die enige mate van vervulling vinden in de oude tijden, maar ook duiden op een huidige en toekomstige vervulling in onze tijd. Ezechiël bijvoorbeeld geeft veel profetieën betreffende de bestraffing die Israël en Juda zal treffen wegens hun zonden (bijv. Ezechiël 22). Maar toen Ezechiël deze profetieën opschreef, was Israël, het noordelijke rijk, al ruim 100 jaar in ballingschap. Zijn waarschuwing was dus duidelijk niet voor het oude Israël, maar voor het hedendaagse Israël – de volken van de V.S. en de naties van Britse afstamming.

En zijn de door de profeten vastgelegde beschuldigingen niet van toepassing op onze hedendaagse volken? Jesaja 10:1 verklaart bijvoorbeeld: “Wee hun die verordeningen van onrecht instellen (…).” Stellen de moderne naties van Israël, inclusief Amerika en Groot-Brittannië, vandaag geen “verordeningen van onrecht” in? Zijn veel mensen in deze landen, die in het verleden tenminste in naam de morele normen van de ‘joods-christelijke ethiek’ respecteerden, niet bezig de op de Bijbel gebaseerde normen los te laten en hun eigen seculiere normen te schrijven?

Als dat zo is, wat kunnen we dan verwachten dat de reactie zal zijn van de God van Israël – later bekend als Jezus Christus (1 Korinthe 10:1-4), die “(…) gisteren en heden Dezelfde [is] en tot in eeuwigheid” (Hebreeën 13:8)?

Hij belooft een “dag van de vergelding” voor deze naties die tegen Hem rebelleren, met “de verwoesting die er vanuit de verte aankomt” (Jesaja 10:3). En Hij identificeert de natie die Hij zal gebruiken om deze bestraffing toe te dienen: “Wee Assyrië, de roede van Mijn toorn; en Mijn gramschap is een stok in hun hand. Op een huichelachtig volk zal Ik hem afsturen” (vv. 5-6).

Zoals we in het volgende hoofdstuk zullen zien, gebruikte God in het verleden de natie Assyrië om Zijn zondigende en opstandige volk te straffen. En de profetie wijst erop dat Assyrië in de toekomst nog een keer Gods roede zal zijn, gebruikt tegen de hedendaagse landen van Israël die volharden in de zondige wegen van hun voorvaderen!

God verandert niet (Maleachi 3:6). Zoals Hij reageerde op een zondigend Israël in het verleden, zo zal Hij reageren op een zondigend Israël in het heden – en Assyrië zal daarbij weer Zijn instrument zijn.

Een ijzeren juk komt op Israël

Mozes schreef een ontnuchterende profetie voor het Huis Israël, een profetie die eerst werd vervuld in 721 v.Chr.: “Omdat u de HEERE, uw God, niet gediend zult hebben met blijdschap en hartelijke vreugde, vanwege de overvloed van alles, zult u uw vijanden, die de HEERE op u af zal sturen, dienen met honger en dorst, met naaktheid en gebrek aan alles. Hij zal u een ijzeren juk op de hals leggen, totdat Hij u wegvaagt” (Deuteronomium 28:47-48).

God beschrijft de bron van dit “ijzeren juk” als een binnenvallende macht die meedogenloos, machtig en uitermate overweldigend is: “De HEERE zal een volk van ver weg tegen u doen opkomen, van het einde van de aarde, zoals een arend aan komt zweven; een volk waarvan u de taal niet verstaat, een meedogenloos volk, dat oude mensen niet ontziet en jonge mensen niet genadig is” (vv. 49-50).

Assyrië was die natie, de corrigerende roede van Gods toorn. En, gegeven Gods consequentheid, moeten we verwachten dat het geprofeteerde Assyrië de natie zal zijn die Hij in de toekomst zal gebruiken.

Maar als ‘Assyrië’ vandaag bestaat uit slechts een paar miljoen mensen die over de wereld zijn verspreid – zonder eigen natie, zonder regering en zonder legermacht – hoe zou God dan een Assyrië van de eindtijd als een correctieve roede kunnen gebruiken tegen enkele van de machtigste naties in de moderne wereld?

Deze Bijbelpassages kunnen alleen in onze tijd worden vervuld als het moderne Assyrië aan het eind van het tijdperk een zeer sterke natie is, in staat zich in de wereldaangelegenheden te doen gelden, zoals in de oudheid. En veel profetieën maken duidelijk dat dit zo moet zijn. Bijvoorbeeld Jesaja 27:12-13:

Op die dag zal het gebeuren dat de HEERE de aren zal uitkloppen vanaf de rivier tot aan de Beek van Egypte; en ú, Israëlieten, zult worden opgeraapt, één voor één. Op die dag zal het gebeuren dat op een grote bazuin geblazen zal worden. Dan zullen zij komen die verloren waren in het land van Assyrië, die verdreven waren naar het land Egypte. En zij zullen zich voor de HEERE neerbuigen op de heilige berg in Jeruzalem.

Dit is nooit vervuld in het verleden en blijft een profetie van de toekomst! Terwijl veel Joden uiteindelijk uit hun Babylonische ballingschap naar het Beloofde Land terugkeerden, zijn de oude Israëlieten van de andere tien stammen nooit teruggekeerd uit het land Assyrië. Ofwel Gods profetieën zijn vals, ofwel heeft deze profetie een toekomstige vervulling.

Zij die geloven dat het woord van God onfeilbaar waar is (Johannes 10:35) weten dat de vervulling van deze passage toekomst is, en dat Assyrië in de eindtijd moet bestaan als een grote, veroverende en in ballingschap nemende macht!

Bevend terugkerend uit Assyrië

Ook andere passages beschrijven deze tijd van toekomstige bestraffing en ballingschap – en de centrale rol die Assyrië zal spelen. Bijvoorbeeld Hosea 9:1-4 openbaart dat Israël zal worden gestraft voor zijn geestelijke hoererij met andere goden, en “(…) Efraïm” – één van de noordelijke tien stammen van Israël, niet de Joden van Juda – “keert terug naar Egypte, in Assyrië zullen zij eten wat onrein is (…).”

Hier zien we nog een beschrijving van terugkeer uit die landen van ballingschap – en met nog een fascinerend en belangrijk detail! “Zij zullen achter de HEERE aan gaan, Hij zal brullen als een leeuw. Ja, Hij zal brullen, en de kinderen zullen bevende komen van de kant van de zee. Zij zullen bevende komen als een vogel uit Egypte, als een duif uit het land Assyrië. Dan doe Ik hen wonen in hun huizen, spreekt de HEERE” (Hosea 11:10-11).

Let op “van de kant van de zee”. Bedenk dat toen de mensen van Israël in 721 v.Chr. in ballingschap werden gevoerd, zij naar het noorden en oosten van Jeruzalem gingen, niet naar “de kant van de zee”, het westen. En het oude rijk Assyrië lag in het oosten. En in tegenstelling tot de Joden van het zuidelijke koninkrijk zijn de ballingen van de natie Israël na hun ballingschap nooit naar hun thuisland teruggekeerd. Wat moeten we denken van deze profetie die ons zegt dat de Israëlieten weer in hun huizen zullen wonen nadat zij van de kant van de zee, dus uit het westen, niet uit het oosten, zijn gekomen? Het moet wel een profetie zijn voor een toekomstige tijd wanneer zij zullen terugkeren, naar het oosten komend vanuit het westen, terugkerend van de verschrikkingen van oorlog en ballingschap.

Nogmaals, Assyrië moet in de laatste dagen weer bestaan als een machtige natie en moet wel ten westen van het thuisland Israël bestaan, niet in de oude landen in het oosten.

Ook Jesaja spreekt van een toekomstige tijd wanneer de Israëlieten uit de ballingschap zullen worden teruggebracht. Let op zijn duidelijke uitspraak in deze profetie over een “tweede maal” – duidelijk een toekomstige vervulling van een geprofeteerde tweede exodus.

En het zal op die dag gebeuren dat de Heere opnieuw, voor de tweede keer, met Zijn hand de rest van Zijn volk zal verwerven, die overgebleven zal zijn in Assyrië en Egypte, in Pathros, Cusj, Elam, en in Sinear, Hamath en op de eilanden in de zee”, “Er zal een gebaande weg zijn voor de rest van Zijn volk, die overgebleven zal zijn in Assyrië, zoals het met Israël gebeurde op de dag dat het wegtrok uit het land Egypte (Jesaja 11:11, 16).

De aanvankelijke exodus uit Egypte was massaal – volgens sommige schattingen honderdduizenden mensen, mogelijk miljoenen Israëlieten die uit ballingschap werden gevoerd. Als Israël uit een toekomstige ballingschap in Assyrië zal worden gebracht, dan moet Assyrië in de eindtijd een grote en machtige natie zijn teneinde hen allereerst gevangen te kunnen nemen!

De hedendaagse naties van Israël en Juda – Amerika, Groot-Brittannië en de volken van Britse afkomst, plus hun Joodse ‘familieleden’ in de natie in het Midden-Oosten die nu ‘Israël’ wordt genoemd – vormen enkele van de militair machtigste naties in de wereld. Enige natie die machtig genoeg is het Israël van de eindtijd te verslaan en de bevolking ervan gevangen te nemen, moet zelf ook wel machtig zijn – in feite een supermacht. Wanneer de Bijbel over ‘Assyrië’ in de eindtijd spreekt, kan hij niet gewoon over machteloze, natieloze Assyrische volken van het Midden-Oosten spreken.

Dus waar kunnen we de sterke Assyrische natie die in de Bijbel wordt geprofeteerd vinden?

Assyrisch-Arabische alliantie in de eindtijd

Hiëronymus, een leidende figuur van de roomse kerk in de vierde en vroege vijfde eeuw, is bekend wegens zijn vertaling van de gehele Bijbel in het Latijn. Hij is ook bekend wegens zijn verslag uit de eerste hand van een aanval op Rome door Germaanse stammen:

Wilde stammen in talrijke aantallen hebben alle delen van Gallië onder de voet gelopen. Het hele land tussen de Alpen en de Pyreneeën, tussen de Rijn en de Oceaan, is verwoest door horden Quaden, Vandalen, Sarmaten, Alanen, Gepiden, Herulen, Saksen, Bourgondiërs, Allemanen en – helaas! voor de staat! – zelfs Pannoniërs. Want ‘Assur is ook met hen verbonden’ (Kyle Harper, The Fate of Rome, [ca. 409 n.Chr.]).

Wat kunnen we opmaken uit Hiëronymus’ raadselachtige opmerking “Assur is ook met hen verbonden”? Hij citeerde uit Psalm 83:9. Laten we eens kijken naar de verzen die leiden naar het noemen van Assyrië:

O God, zwijg niet, houd U niet doof, wees niet stil, o God! Want zie, Uw vijanden tieren, wie U haten, steken hun hoofd omhoog. Zij beramen listig een heimelijke aanslag tegen Uw volk en beraadslagen tegen Uw beschermelingen. Kom, zeiden zij, laten wij hen uitroeien, zodat zij geen volk meer zijn en aan de naam van Israël niet meer gedacht wordt. Want samen hebben zij in hun hart beraadslaagd; dezen hebben een verbond tegen U gesloten (Psalm 83:2-6).

Deze profetie betreft een groep volken die een alliantie vormen om te strijden tegen Gods volk, hen uit te roeien zodat zij zelfs geen natie meer te zijn. En inderdaad, tijdens een groot deel van Israëls geschiedenis hebben hun vijanden gepoogd hen van het aardoppervlak weg te vagen. God heeft hen echter keer op keer op wonderbaarlijke wijze beschermd. Wie zijn de volken over wie de Bijbel voorspelt dat zij tegen Israël zullen strijden? Het zijn “de tenten van Edom en de Ismaëlieten, Moab en de Hagrieten, Gebal, Ammon en Amalek, Filistea met de bewoners van Tyrus. Ook Assyrië heeft zich bij hen aangesloten, zij zijn voor de zonen van Lot een sterke arm geweest” (Psalm 83:7-9).

Veel van de volken die in vers 7-9 worden genoemd zijn verbonden met Arabische naties die nu het hedendaagse Israël in het Midden-Oosten omringen. Maar de invasie van Germaanse stammen in Rome bracht Hiëronymus ertoe slechts het Assyrische aandeel van deze passage te noemen.

De connectie tussen Assyrië en Duitsland is reëel. Assyrië kan geen natieloos volk zijn, een kleine hoeveelheid stof verstrooid onder de naties van de wereld in de eindtijd. Als de Bijbelse profetieën waar zijn – en “(…) God is waarachtig maar ieder mens een leugenaar (…)” (Romeinen 3:4) – dan moet Assyrië in de wereld van vandaag een sterke natie zijn, voorbereid door God om Zijn doelen die de wereld zullen veranderen in deze laatste dagen te dienen. Het moet een natie zijn die in staat is de geprofeteerde confrontatie te vervullen met moderne, van atoomkracht voorziene Israëlitische naties – de V.S., Groot-Brittannië en de volken van Britse afkomst.

Van alle naties en volken op aarde past het moderne Duitsland het best bij de karakteristieken en de geprofeteerde rol van Assyrië in de laatste dagen.

Lees verder om zelf het verband te ontdekken tussen het oude rijk Assyrië en de groeiende macht van Duitsland. Als u de waarheid van dat verband leert kennen, wordt de centrale rol van Duitsland in de laatste gebeurtenissen van deze wereld – die leiden naar de terugkeer van Jezus Christus – glashelder!

 

Hoofdstuk 2

Assyrië: Israëls oude vijand

Om de moderne identiteit van Assyrië te begrijpen moeten we de oude wortels en geschiedenis ervan kennen. Het oude Assyrische Rijk ontwikkelde zich uit de stadstaat Assur (ook gespeld als Asshur of Ashur), genoemd naar een van de zonen van Sem, die een van de zonen van Noach was (Genesis 10:1, 22). Uiteindelijk werd ‘Asshur’ beschouwd als een van de hoofdgoden van het Assyrische volk (International Standard Bible Encyclopedia, 1939, vol. 1, p. 292).

Hoewel de stad naar Assur was vernoemd, duurde het niet lang tot iemand van de lijn van Ham die veroverde. Dat was degene die bekend is als Nimrod. Assyrië werd, zoals we lezen in Micha 5:5, “het land van Nimrod” genoemd, en Genesis 10:8-9 verklaart dat Nimrod “een geweldig jager voor het aangezicht van de HEERE” was – waarbij “voor” de bijklank van “in opstand tegen” heeft.

Als prominente figuur uit de oude geschiedenis van de mensheid wordt Nimrod herinnerd met veel namen: “Ninus was de eerste koning van Assyrië en bouwde Ninevé, en noemde die met zijn eigen naam. Maar Ninus is een naam van Nimrod. … Hieruit komt zonder twijfel naar voren dat Nimrod, en niet Assur, zoon van Sem, Ninevé stichtte” (Algernon Herbert,  Nimrod, a Discourse upon Certain Passages of History and Fable, vol. 1, p. 374).

Eeuwen later vestigde God de oude natie Israël in het land Kanaän, nadat Hij de Israëlieten op wonderbaarlijke wijze uit gevangenschap in Egypte had gebracht. Rond 1400 v.Chr. gingen zij het land binnen en 400 jaar later groeiden zij, vooral onder de regering van David en Salomo, uit tot een sterke en welvarende natie. Uiteindelijk werd deze in twee afzonderlijke naties verdeeld: Israël in het noorden en Juda in het zuiden.

Israëls verval en ondergang

In de loop van de volgende paar honderd jaar verviel het noordelijke huis Israël – in de Bijbel soms ‘Samaria’ genoemd, naar de naam van de hoofdstad van de nieuwe natie – tot wijdverspreide afgoderij en heidendom. De Eeuwige zond Profeten om hen te waarschuwen dat hun massale afvalligheid hun verwoesting onvermijdelijk maakte. Een samenvatting van Gods hand in de opkomst en het verval van Zijn uitverkoren naties – en hoe Hij de ene natie gebruikt om de andere te corrigeren – is te vinden in Jesaja 10, dat we eerder lazen:

Wee hun die verordeningen van onrecht instellen, en de schrijvers die onheil voorschrijven om de armen van hun recht weg te duwen, en de ellendigen van Mijn volk van het recht te beroven (…) Maar wat zult u doen op de dag van de vergelding, bij de verwoesting die er vanuit de verte aankomt? Naar wie zult u vluchten om hulp en waar zult u uw rijkdom laten? Er blijft niets over dan zich onder de gevangenen neer te bukken en onder de gedoden te vallen! (vv. 1-4).

Als we de stukken bij elkaar leggen, kunnen we zien dat de “verwoesting die er vanuit de verte aankomt” van de machtige oorlogsmachine van het Assyrische Rijk zal komen. Jesaja begon zijn profetische ambt in het laatste deel van de achtste eeuw v.Chr. Omstreeks 732 v.Chr. viel de oude supermacht Assyrië Israël aan. 2 Koningen 16:7 geeft het verslag vanuit het perspectief van koning Achaz van Juda, die de Assyriërs ‘inhuurde’ om zich tegen de Syriërs en het noordelijke huis Israël te beschermen: “Toen stuurde Achaz boden naar Tiglath-Pileser, de koning van Assyrië, om te zeggen: Ik ben uw dienaar en uw zoon. Kom en verlos mij uit de hand van de koning van Syrië en uit de hand van de koning van Israël, die mij aan willen vallen.”

De val van Israël – in de woorden van de Assyriërs

Tiglath-Pileser viel inderdaad Syrië en noordelijk Israël aan, en het verslag ervan is bewaard in Assyrische annalen, die in 1849 op de plaats van het oude Ninevé zijn ontdekt. Er werden ongeveer 30.000 kleitabletten met spijkerschrift ontcijferd, wat een opmerkelijke blik geeft in de geschiedenis van deze oude natie, verteld in hun eigen woorden. Hier volgt het Assyrische verslag van de eerste campagne tegen ‘Bet-Omri’ – het ‘huis van Omri’, een oude naam van het noordelijke koninkrijk Israël, verwijzend naar koning Omri, die over Israël regeerde in de negende eeuw v.Chr. en een belangrijke dynastie stichtte:

Bet-Omri (Israël) waarvan ik alle steden aan mijn territorium had toegevoegd op mijn vorige campagnes en alleen de stad Samaria had uitgezonderd (…) Heel Naftali nam ik voor Assyrië. Ik stelde mijn officiële functionarissen erover aan als gouverneurs. Het land van Bet-Omri, alle mensen en bezittingen ervan nam ik mee naar Assyrië (Werner Keller, The Bible as History, 1982, p. 261).

Het was het begin van het eind. Jesaja had geprofeteerd dat het huis Israël zou worden gestraft voor zijn zonden – en ongeveer een decennium na zijn eerste campagne keerde de koning van Assyrië terug om Israëls hoofdstad Samaria te veroveren: “Vervolgens trok de koning van Assyrië het hele land door. Hij trok ook op naar Samaria en belegerde het drie jaar lang. In het negende jaar van Hosea nam de koning van Assyrië Samaria in en voerde Israël weg naar Assyrië. Hij liet hen wonen in Halah en in Habor, aan de rivier Gozan en in de steden van Medië” (2 Koningen 17:5-6).

Het Assyrische verslag loopt perfect parallel aan de Bijbel. Let op wat Assyrië’s eigen koning, Sargon II, in de achtste eeuw v.Chr. optekende: “In het eerste jaar van mijn regering belegerde en veroverde ik Samaria (…) Ik voerde 27.290 mensen die daar woonden weg in ballingschap” (Keller, p. 263).

De val van Assyrië

De inwoners van het noordelijke Israël werden door Assyrië uit hun land weggevoerd en overgebracht naar de gebieden voorbij de Eufraat, noordelijk van Assyrië, en naar de ‘steden van Medië’. We hebben al gesproken over wat er vanaf daar met de Israëlieten gebeurde, en wat in detail wordt behandeld in ons gratis boekje De Verenigde Staten en Groot-Brittannië in de profetieën.

Maar Jesaja profeteerde niet alleen over Israëls ondergang – hij was er ook duidelijk over dat Assyrië door God Zelf voor de job werd uitgekozen:

Wee Assyrië, de roede van Mijn toorn; en Mijn gramschap is een stok in hun hand. Op een huichelachtig volk zal Ik hem afsturen; tegen het volk waarop Ik verbolgen ben, zal Ik hem bevel geven om roof te plegen, om buit te roven, en om het te vertrappen als slijk op straat. Maar zelf meent hij het zo niet, en diep in zijn hart denkt hij zo niet. Want het leeft in zijn hart om weg te vagen en de volken uit te roeien – niet weinige! (Jesaja 10:5-7.)

God profeteerde door Jesaja dat Hij Assyrië zou gebruiken als de “roede van Mijn toorn” waarmee Hij Zijn zondige volk Israël zou straffen. Maar wegens “(…) de trots van de koning van Assyrië en de glans van zijn hooghartige oogopslag (…)” (Jesaja 10:12) profeteerde Jesaja vervolgens dat Assyrië eveneens zou worden verslagen en vernederd. God zal zowel Israël als Assyrië een krachtige les leren: dat God “(…) de Allerhoogste Heerser is over het koningschap van mensen (…)” (Daniël 4:17).

Niet alleen Jesaja gaf profetische waarschuwingen aan Assyrië, dat deed ook de profeet Nahum, begin zevende eeuw v.Chr.

De last van Ninevé. Het boek van het visioen van Nahum uit Elkos”, “Wee de bloedstad, een en al leugen, vol buit! Het roven houdt niet op. Zweepgeknal, het geluid van ratelende wielen, galopperende paarden, hotsende wagens”, “meesteres in toverijen, die volken verkocht heeft met haar hoererijen, en geslachten met haar toverijen” (Nahum 1:1; 3:1-2, 4).

Ninevé was verstokt in afgodische praktijken die het had geërfd van Babylon en het was een rijk met een gewelddadige reputatie. Hoewel God hun gewelddadige neigingen en ambities voor Zijn eigen doeleinden zou gebruiken, zou Hij hen niet onschuldig houden. God strafte Ninevé met een coalitie van Babyloniërs, Meden en Scythen tegen de stad – een straf die de profeet Nahum ook voorspelde: “Uw herders sluimeren, koning van Assyrië, uw machtigen liggen terneer. Uw volk is verstrooid over de bergen, en niemand zal het bijeenbrengen” (Nahum 3:18).

In 612 v.Chr. werd Ninevé geplunderd en volledig verwoest, zodat de stad totaal niet meer te herkennen was als de grote stad die het eens was geweest (James Breasted, The Conquest of Civilization, 1954, pp. 174-175). Gods woord was vervuld – zoals het altijd wordt en altijd zal worden! Wegens hun arrogantie en rebellie jegens God had Hij zowel het huis Israël als het Assyrische Rijk geoordeeld. Maar betekende Ninevé’s verwoesting het einde van de Assyriërs?

Zeker niet. Evenals de noordelijke tien stammen van Israël verdwenen zij alleen maar uit het zicht. Maar volgens de Bijbelse profetieën zullen zij in de eindtijd nog altijd bestaan als een grote natie op aarde. Zoals de tien ‘verloren’ stammen van Israël nog moeten bestaan en ook inderdaad nog bestaan – die bij God bekend zijn onder de volken van de aarde en voor hun tijd van profetische bestraffing worden voorbereid – zo moeten ook de Assyriërs nog bestaan.

Sleutels voor hun identiteit onder de moderne naties van de wereld zijn beschikbaar voor hen die bereid zijn te zien en een hart hebben dat bereid is te geloven dat God Zijn woord zal vervullen. In het volgende hoofdstuk onderzoeken we deze sleutels.

 

Hoofdstuk 3

Migratie en vermenging

De machtige stad Ninevé, hoofdstad van het Assyrische Rijk en destijds een van de grootste steden ter wereld, viel in 612 v.Chr. – onder de voet gelopen door een confederatie van Babyloniërs, Scythen, Perzen en Meden. De stad werd volledig verwoest en de bevolking ervan verdween. De verwoesting was zo totaal dat zelfs zij die, jaren later, in en in de buurt van de ruïnes leefden er geen idee van hadden dat daar een stad genaamd Ninevé was geweest. Xenophon verwijst in zijn beroemde werk Anabasis naar de Assyrische hoofdstad als “Mespila” in de veronderstelling dat het slechts een oude vesting van de Meden was geweest (boek 3, hoofdstuk 4, sectie 10, Carleton L. Brownson, ed.). Het was alsof de Assyriërs en hun grote hoofdstad genaamd Ninevé gewoon waren verdwenen.

Maar was dat ook zo?

Mensen ‘verdwijnen’ niet werkelijk als hun aanwezigheid essentieel is in Gods plan voor de eindtijd en we hebben gezien dat de Assyriërs een beslissende rol spelen. De God van de hemel, die alle naties op hun plaats zal brengen voor de vervulling van Zijn profetieën voor de eindtijd, weet waar de Assyriërs zijn – en waar Hij hen in de laatste dagen wil hebben. Hij beschrijft Zichzelf als iemand die mensen zeeft door een zeef met zo’n zorg en aandacht en belooft daarbij: “(…) geen steentje zal op de grond zal vallen” (Amos 9:9).

De Assyriërs bestaan en worden voorbereid op hun rol in de eindtijd! Maar waar? De geschiedenis geeft ons sleutels.

Aanwezig voorbij de grenzen van het rijk

Alvorens te kijken naar wat er met Assyrië na zijn val gebeurde, kijken we eerst naar welke mogelijkheden de Assyriërs hadden in de zevende eeuw v.Chr. om buiten de grenzen van hun rijk te reizen.

In de oudheid was een van de gemakkelijkste en efficiëntste manieren van vervoer die per boot over de bevaarbare waterwegen (rivieren, meren, zeeën). Zulke waterwegen vergemakkelijkten migratie en handel over lange afstanden, en zelfs een vluchtige blik op de kaart van Europa en het Midden-Oosten laat bevaarbare waterwegen zien die het oude Assyrië bijna helemaal naar Midden- en West-Europa leidden.

Langs de zuidkust van de Zwarte Zee vinden we een strategisch schiereiland dat in de oudheid Sinope heette en de oost-west handelsroute naar Europa beheerste. In de vijfde eeuw v.Chr. waren handelaars uit Sinope een zeemacht in de Zwarte Zee, die een aantal kolonies aan de kust bewoonden. De stad Sinope was volgens alle verslagen eeuwenlang en zelfs gedurende millennia een belangrijke en strategische plaats van handel en uitwisseling tussen Klein-Azië en Europa.

Hoewel het algemeen niet als deel van Assyrië werd beschouwd, heeft Sinope als Assyrische kolonie naar verluidt gediend als uitvalsbasis van Assyrische invloed tot ver buiten de grenzen van het rijk: “De vroege fundamenten van Sinope waren waarschijnlijk Assyrisch. Voor de oudste geschiedenis van die grote macht komen voortdurend nieuwe aanwijzingen (…) Het lijkt duidelijk dat (…) in ongeveer 1100 v.Chr. de Assyrische macht zich uitstrekte naar het westen door Klein Azië naar de Middellandse Zee” (David M. Robinson, “Ancient Sinope: First Part”, The American Journal of Philology, vol. 27, no. 2, p. 145). En vanuit Sinope hadden de Assyriërs dan toegang tot het gebied rond de Zwarte Zee en Oost Europa – met mogelijk een vroege aanwezigheid in en vertrouwdheid met gebieden die belangrijk zouden worden bij de latere migratiebewegingen na de val van hun rijk.

Er is verder bewijs van een vroege Assyrische aanwezigheid aan de randen van het Europese continent, buiten het gebied dat gewoonlijk met het rijk wordt geassocieerd.

Kijken we naar de beroemde slag om Troje op de uiterste westelijke punt van Klein Azië, grenzend aan Griekenland, in de zuidoostelijke hoek van Europa. De slag om Troje werd door hedendaagse lezers lange tijd beschouwd als louter een legende, maar de meeste historici zien die tegenwoordig als gegrond in werkelijke gebeurtenissen, zoals ook de mensen in de oudheid deden.

De oude Griekse historicus Diodorus, die schreef in de eerste eeuw v.Chr., zei dat “Priam, die koning van de Troad was en een vazal van de koning van de Assyriërs (…) een afgezant zond naar de koning [van Assyrië] die om hulp vroeg” (Diodorus of Sicily, 1933, vol. 1, p. 423, vert. Charles Henry Oldfather).

Hoewel het geen deel was van het Assyrische Rijk moet het Assyrische belang in het gebied van het oude Troje geen verrassing zijn. Gesitueerd op een strategisch punt bij de Bosporus, die de Zwarte Zee met de Egeïsche Zee verbindt, was het gebied een zeer belangrijke ‘zeepoort’ voor de handel in de oude wereld. Geleerden hebben al lang het belang van de zeevaart op de Zwarte Zee voor de welvaart van Assyrië erkend:

Het was de beheersing van de Zwarte Zeeroute die de grote prijs was waar door de Grieken en de Aziaten om werd gestreden vanaf de belegering van Troje tot de tijd van Alexander. “De legende van de Argonauten bewijst het gevaar dat gepaard ging met een poging de Propontis [de westelijke ingang naar de Zwarte Zee] binnen te gaan en leidt tot de conclusie dat Troje een buitenpost van de Assyrisch-Foenicische combinatie moet zijn geweest” (“Reviews: The New Empire”, Political Science Quarterly, december 1903, vol. 18, no. 4, p. 690).

Een sterke Assyrische aanwezigheid in deze gebieden rond de periferie van Europa op het hoogtepunt van hun rijk zou de Assyrische migratie naar Europa na de val van Ninevé zeer geholpen hebben.

Assyriërs op de drempel van Europa

Na de val van het Assyrische Rijk aan het eind van de zevende eeuw v.Chr. werden veel van de inwoners door hun veroveraars gedeporteerd, waardoor ze zich onder andere volken mengden door wie ze werden overschaduwd.

Onder de volken die Ninevé onder de voet liepen waren de Scythen, een sterke groep stammen die in het gebied ten noorden van de Kaspische en Zwarte Zee woonden. Diodorus van Sicilië, uit de eerste eeuw v.Chr., merkte op dat de veroverende Scythen Assyriërs repatrieerden langs de zuidelijke kust van de Zwarte Zee: “Het was door deze [Scythische] koningen dat veel van de veroverde volken naar andere verblijfplaatsen werden overgebracht, en twee daarvan werden zeer grote kolonies: een was samengesteld uit Assyriërs en werd overgeplaatst naar het land tussen Paflagonia en Pontus” (Diodorus of Sicily, vol. 2, p, 29, Oldfather).

Een kaart van Paflagonië en Pontus toont dat veel Assyriërs gedwongen werden gerepatrieerd naar gebieden die hun niet onbekend waren: Sinope en de zuidelijke kust van de Zwarte Zee.

Bedenk weer dat de Assyriërs in en rond die kust invloed hadden uitgeoefend en mogelijk zelfs de havenstad Sinope hadden gesticht. Hier gingen zij heen na te zijn verslagen door de Scythen. De Duitse historicus Max Duncker schreef dat een andere historicus, vermoedelijk Scylax van Caryanda uit de zesde eeuw v.Chr., eveneens over de Assyriërs verklaarde dat zij na de val van Ninevé zich op de zuidelijke kust van de Zwarte Zee hadden gevestigd: “Een kaap die ten noorden van Sinope de zee inloopt is Syrias. De Grieken leidden de mensen in dit district af van Syrus, een zoon van Apollo. Scylax van Caryanda noemt de kust van de Zwarte Zee, van de Chalybianen tot Armenië, ten westen van kaap Syrias, Assyrië” (The History of Antiquity, 1877, vol. 1, p. 540).

Hoewel hedendaagse geleerden geloven dat de geschriften die Duncker citeert niet werkelijk van Scylax van Caryanda zijn, maar van een latere historicus, herinneren ze ons er wel aan dat oude historici de aanwezigheid van gemigreerde Assyriërs langs het zuiden van de Zwarte Zee hebben opgemerkt.

Maar alleen langs het zuiden?

Als de Assyriërs sterk aanwezig waren aan de zuidkant van de Zwarte Zee, dan is een aanwezigheid in Scythië aan de noordkant niet vergezocht. Een boottocht vanuit Sinope naar de noordkust is niet moeilijk. Zoals David Robinson zegt: “Oude zeevaarders konden op gewone dagen op dit punt de Pontus oversteken en maar een paar uur geen land in zicht te hebben, en op heel heldere dagen met steeds land in zicht” (David M. Robinson, “Ancient Sinope: First Part”, The American Journal of Philology, 1906, vol. 27, no. 2, p. 136).

Daar er ten noorden en zuiden van dit nauwere deel van de Zwarte Zee veel scheepvaartverkeer was, is het niet vreemd aan beide zijden Assyriërs aan te treffen. En in Scythische en Zuid Russische landstreken ten noorden van de Zwarte Zee zijn kunstvoorwerpen (vazen, paardentuig, wapens en meubilair) gevonden die de Assyrische stijl weerspiegelen (Michael Ivanovitch Rostovtzeff, Iranians & Greeks in South Russia, 1922, pp. 50-52).

Het bewijsmateriaal wijst duidelijk op een sterke Assyrische aanwezigheid – na de val van hun rijk – in het gebied rond de Zwarte Zee. En als de Assyriërs in het Zwarte Zeegebied waren, stonden ze op de drempel van Europa.

De Hettieten absorberen Assyrië

Als we nader kijken naar de geschiedenis en geografie van het gebied van de Zwarte Zee, vinden we nog meer wegen naar Europa die de migrerende Assyriërs na de val van Ninevé ter beschikking stonden. Let op het Hettitische Rijk – een imperium dat zowel met de Assyriërs rivaliseerde als er nauw mee verbonden was.

In het tweede millennium v.Chr. heerste de oude beschaving van de Hettieten, soms de Hatti genoemd, over Klein Azië vanuit Anatolië, het hedendaagse Turkije. Kleitabletten van de Akkadische dynastie noemen dit gebied “het land van de Hatti” of Hettieten (“Asia Minor”, WorldHistory.org, 4 mei 2018). In feite bleef het land zo genoemd worden nog eeuwen nadat het Hettitische Rijk was veroverd – een getuigenis van zijn sterke aanwezigheid en invloed. De historicus Will Durant schreef: “De Hettieten behoorden tot de sterkste en beschaafdste van de vroege Indo-Europese volkeren (…) We hebben gezien hoe Rameses II werd gedwongen vrede met hen te sluiten en de Hettitische koning als zijn gelijke te erkennen” (Our Oriental Heritage, 1954, p. 286).

De cultuur van de Hatti of Hettieten bloeide van 1400-1200 v.Chr. en had vele banden met het Assyrische Rijk in het oosten. “De naam Hettieten wordt gewoonlijk gebruikt voor al die stammen die het gebied ten zuiden van de Zwarte Zee bevolkten tot aan de grenzen van Palestina (…) Sommigen van hen waren raciaal verbonden met de Assyriërs en Foeniciërs en ontleenden, net als de Assyriërs en Foeniciërs, de meesten van hun goden, hun cultuur en hun latere geschriften aan de Babyloniërs” (Roscoe Lewis Ashley, Early European Civilization, 1916, p. 50).

Die verbanden werden uiteindelijk conflicten en het Hettitische Rijk viel in ongeveer 1200 v.Chr. in de handen van de Assyrische veroveraars. De resterende Hettitische buitenposten werden stadstaten binnen het Assyrische Rijk, dat, zoals Joshua J. Mark opmerkt op WorldHistory.org, “de regio doordrong van hun eigen cultuur en waarden” (“The Hittites”, 1 mei 2018).

De culturele en raciale banden tussen de Hettieten en de Assyriërs waren sterk. Veel historici en archeologen hebben de opvallende overeenkomsten tussen deze twee volken opgemerkt, zelfs nog voordat hun hoofdsteden vielen en zij zich in toenemende mate vermengden door heel Klein Azië.

Het meest opvallende kenmerk dat Assyriërs en Hettieten deelden was een duidelijk hoger niveau van militarisme dan hun tijdgenoten, hetgeen hun hielp bij de vorming en het onderhouden van een imperium. De militaire tactieken van beide volken benadrukten snelle troepenbewegingen en verrassingsaanvallen, en elk van hen ontwikkelde een reputatie van het bevorderen van oorlogstechnologie, zoals in het verbeteren van hun gebruik van strijdwagens en cavalerie.

Niet alleen oefenden de Assyriërs grote invloed uit in Klein Azië gedurende de laatste jaren van verval van het Hettitische rijk; na de val van Ninevé raakten de geschiedenissen van de Hettieten en Assyriërs voor altijd met elkaar verbonden. In feite werd een van de prominente steden van Klein Azië vaak Ninus Vetus of Oud-Ninevé genoemd (Georges Perrot and Charles Chipiez, History of Art in Sardinia, Judea, Syria and Asia Minor, Part 2, 1890, p. 272).

De verbinding en vermenging tussen de twee volken verschaffen een belangrijk element voor het volgen van de voortgaande beweging van de Assyriërs na de val van hun rijk. Tekens en sporen van de aanwezigheid van Hettieten in de historische en archeologische verslagen helpen ons de wegen te vinden die dit gemengde volk na de val van Ninevé volgde.

In zijn werk uit 1891, The Hittites: Their Inscriptions and Their History, noteert John Campbell dat de Hettieten behoorden tot “de oudste bannelingen uit Klein Azië” die werden verdreven uit Thracië, Macedonië en uiteindelijk uit de zuidelijke staten van Griekenland – dat is, verder weg van Klein Azië en naar Europa (p. 278). Campbell schrijft ook over nog andere routes die de Hettieten namen, inclusief die door Scythië ten noorden van de Zwarte Zee in Zuid-Rusland, waar we al eerder Assyrische migranten hebben gevonden. In feite migreerden zo veel Hettieten door het gebied van de Scythen dat Campbell zich gedwongen voelde te zeggen: “De stammen ten noorden van de Zwarte Zee die Herodotus Scythen noemt waren niet allemaal Hettieten” (p. 280, nadruk van ons) – opnieuw een getuige van de oude aanwezigheid van deze volken op de drempel van Europa zelf.

En eenmaal op de drempel, waarom dan niet door de deur gaan?

De geschiedenis suggereert dat deze volken, die door voortdurende migratiedruk vanuit veroveraars naar het noorden en westen gedreven werden, precies dat uiteindelijk deden.

Migratiegolven naar het hart van Europa

In zijn boek Hittites: People of a Thousand Gods verklaart Johannes Lehman een fascinerende ontdekking van artefacten van een bijzonder type cultische praktijk – een god die op een stier rijdt – die een lijn trekt van het oude Assyrië helemaal naar centraal-Europa:

Altanatolien door Theodor Bossert, een vooraanstaande Hettitoloog, bevat een kaart die alle plaatsen toont die goddelijke beeltenissen hebben opgeleverd die staan of zitten op een stier. Ze lopen in een rechte lijn van Syrië naar Bogazkoy en vandaar langs de Donau naar de Rijn, met een zijtak die linksaf naar Italië gaat. Deze god die op een stier zit is de Hettitische weergod (1977, p. 81).

Die noordwestelijke richting van dat religieuze motief – vanuit het Midden-Oosten naar Klein Azië en verder van de Zwarte Zee naar Europa en Duitsland – komt overeen met de reisrichting naar Europa van de Assyrische en Hettitische volken vanuit de gebieden waar vele historici hen plaatsen na de val van Ninevé.

Dat de Donau en de Rijn worden vermeld is opmerkelijk. Op een kaart met het zuidoosten van Europa ziet u zowel de Zwarte Zee – waar historisch bewijs de Assyriërs plaatst na de val van Ninevé – als de monding van de Donau. De prachtige Donau is ruim 2.800 kilometer te volgen naar het westen en noordwesten tot in het hart van Centraal-Europa.

In zijn klassieke werk History of the Anglo-Saxons schrijft de negentiende-eeuwse historicus Sharon Turner dat er inderdaad migratiegolven vanuit oostelijke landen naar Europa plaatsvonden, wat bijdroeg aan de vorming van een groot deel van de bevolking die het westen van het continent ging bewonen. Na te hebben gekeken naar de stroom van de diverse talen in Europa merkt Turner op in boek I van zijn werk dat “de meest authentieke feiten die nu uit de oude geschiedenis kunnen worden verkregen, en de meest waarschijnlijke tradities die in Europa zijn bewaard, samen bewijzen dat het is bevolkt door drie grote bevolkingsstromen vanuit het oosten, die elkaar opvolgden met intervallen die zo onderscheiden zijn aangezien ze talen bevatten die duidelijk van elkaar zijn te scheiden” (1852, p. 3).

Wereld van Morgen heeft de vroegste gedeelten van deze migratiegolven naar Europa onderzocht, en geeft details over de oorsprong van de Kelten, Kimmeriërs en Kimri, hun banden met het grotere volk de Scythen, en de Israëlitische migraties naar Europa. Deze vroege migraties stemmen overeen met de beweging van Israëlieten na de nederlaag van de noordelijke tien stammen van Israël – niet de zuidelijke twee stammen die Juda vormen – zoals uitgelegd in ons gratis boekje De Verenigde Staten en Groot-Brittannië in de profetieën.

Maar, zoals Turner schrijft, er waren diverse migratiegolven die Europa bevolkten met mensen uit oostelijke landen, en die golven brachten meer dan Israëlieten. Let op zijn beschrijving van de tweede migratiegolf:

De volgende stroom van barbaarse stammen, die de tweede grote instroom van volken in Europa vormde, waren de Scythische, Germaanse en Gothische stammen. Zij kwamen ook vanuit Azië binnen. Het is van belang weer te denken aan het feit van hun oorspronkelijke positie, omdat die overeenkomt met deze omstandigheid dat Herodotus, behalve het voornaamste deel van Scythië, dat hij in Europa lokaliseert, ook een Oosters of Aziatisch Scythië noemt, voorbij de Kaspische Zee en de Iaxartes  (p. 82).

Vervolgens merkt Turner op hoe deze nieuwe golf de eerste migranten – met inbegrip van de eerste Israëlitische migranten – verder naar het westen zou drijven, naarmate de nieuwkomers land innamen in oostelijk en meer centraal Europa. Later kwam een derde groep, bestaande uit Slavoniërs en Sarmaten, uit het oosten die op hun beurt op de Scythen en Gothen druk uitoefenden. Hierdoor werden de Scythen en de Gothen verder naar het westen gedreven, totdat zij zich in midden Europa vestigden, waar zij bleven, terwijl de derde groep in oost Europa bleef. En dat is voornamelijk waar deze volken zich tot de dag van vandaag nog bevinden: Keltische in het westen en noorden, Germaanse in het midden, en Slavische in het oostelijk deel van Europa.

Andere historici hebben deze golven eveneens opgemerkt en identificeren de tweede golf als de Germanen die uiteindelijk in Centraal-Europa bleven, maar hun oorsprong in de landen van het Midden-Oosten hadden. Bijvoorbeeld A.H. Gifford, Germany, Her People and Their Story, 1899. Gifford schrijft over een zeeman, Pytheas, die ten tijde van Alexander de Grote langs de noordwest kust van Europa voer. Daar ontdekte hij “Teutonen van Germaanse afkomst en de Cimbren van Keltische oorsprong. Oorspronkelijk kwamen zij, naar men aanneemt, uit het verre Azië, de ene stam na de andere, waarbij de wreedsten de anderen steeds verder voor hen uit dreven, totdat hun voortgaande beweging werd gestuit door de grote Atlantische Oceaan of de koude Noordzee” (p. 10).

De Aziatische origine van de Germanen in deze tweede migratiegolf – dezelfde migratie die de Scythen bracht, die waren verbonden met en waarschijnlijk vermengd met de Assyrische volken van post-Ninevé – werd eveneens uitdrukkelijk bevestigd door de lexicograaf William Smith die schreef: “de Germanen zagen zichzelf als inheems in het land; maar er kan geen twijfel over zijn dat zij een tak waren van het grote Indo Germaanse ras, dat samen met de Kelten naar Europa migreerde vanuit de Kaukasus en de landen rond de Zwarte en Kaspische Zee in een periode lang vóór de historische verslagen” (A Classical Dictionary of Greek and Roman Biography, Mythology and Geography, 1904, p. 281).

De Duitse historicus Wolfgang Menzel lokaliseert eveneens de oorsprong van de Germanen onder deze mensen met de opmerking dat de Scythen ten noorden van de Zwarte Zee “zo niet allemaal, tenminste deels Germanen waren” die kort na de Kelten naar Europa migreerden en vaak met hen verward worden (Germany from the Earliest Period, vert. Mrs. George Horrocks, 1904, vol. 1, pp. 10-11). Dit zijn precies dezelfde mensen die historicus John Campbell identificeerde als de Hettieten.

We hebben gezien dat de Assyriërs en Hettieten naar de landen ten zuiden en ten noorden van de Zwarte Zee migreerden en naar de landen van de volken die grofweg als Scythen werden geïdentificeerd – de mensen die bijdroegen aan de verovering van Ninevé en het einde van het Assyrische Rijk. Het ligt in de lijn der verwachten dat de Assyriërs met de tweede golf in Europa aankwamen en zich aldus in Centraal-Europa zouden bevinden, waar archeologen inderdaad langs de Donau en de Rijn aanwijzingen van de Assyrische en Hettitische cultuur hebben gevonden. En de tweede golf – in Giffords woorden de Germaanse migratie – bracht Europa de voorvaders van de hedendaagse Duitsers (p. 11).

De golf die gestalte gaf aan de Germaanse volken van Europa is dezelfde golf die de Assyriërs van na het imperium in Europa heeft gebracht.

God, de grote Zifter

Natuurlijk behelzen deze bevolkingen een grote vermenging – onderscheiden in grotere groepen, maar met zoveel onderlinge betrekkingen dat het uit elkaar trekken van de draden van hun precieze oorsprong een uitdaging is voor zelfs de meest vakbekwame historici, archeologen en antropologen.

Maar een duidelijk pad – verborgen in de aanwijzingen, commentaren en waarnemingen van historici – leidt ongetwijfeld van de landen van Assyrië en de val van het oude rijk naar het midden van Europa. En de bestemming van alle volken wordt bestuurd en gevormd door de God van de hemel, die er op Zijn tijd voor zal zorgen dat alle volken en naties – met inbegrip van de Assyriërs – zich op de juiste plaats bevinden voor de door Hem geprofeteerde beëindiging van dit tijdperk van menselijke geschiedenis. God kondigt Zijn vermogen en Zijn plan aan om de individuen van de aarde zorgvuldig te sorteren zodat het geringste steentje niet verloren gaat (Amos 9:9).

God heeft geprofeteerd over de nog toekomstige rol van de Assyriërs – een machtig volk in de eindtijd – in de naar een climax leidende gebeurtenissen van de menselijke geschiedenis. Wat we in de historische verslagen hebben gezien zou ons moeten brengen tot de vraag: Is er een machtige natie in Centraal-Europa die lijkt te passen bij onze kennis van de natie en het volk van het oude Assyrië en bij wat we weten over de rol die Assyrië in de zeer nabije toekomst zal vervullen?

Ja, die is er: het hedendaagse krachtige Duitsland.

 

Hoofdstuk 4

Connecties en parallellen

Van alle moderne naties van de wereld komt Duitsland naar voren als de hedendaagse belichaming van het oude Assyrische Rijk, dat door God wordt voorbereid om eindtijdprofetieën te vervullen! Behalve de oude migraties die deze naties verbinden, is er in de wereld simpelweg geen ander volk van wie de geschiedenis, de vermogens en talenten het tot een betere kandidaat maken voor de Assyrische mantel dan het Duitse volk. Ook nu is Duitsland, gezien de cruciale rol die het historisch heeft gespeeld in gebeurtenissen die de gehele wereld hebben gevormd, een natie die op het punt staat een positie van wereldwijd leiderschap in te nemen in een tijd waarin de V.S. in relatief verval verkeert.

In de hele geschiedenis hebben de Duitsers in bepaalde tijden een eenheid gevormd en waren ze in andere tijden verdeeld. Otto von Bismarck smeedde 22 Duitstalige staten en drie Hanzesteden tot één – verschillend, maar allemaal Duits. Vandaag staan de Duitsers tegenover vraagstukken over hun nationale identiteit, doel en bestemming.

In 2015 en 2016 stroomde er in het kielzog van de Syrische burgeroorlog een vloed van immigranten Europa binnen; duizenden Syrische vluchtelingen kwamen over de Duitse grenzen, aangetrokken door het vluchteling-vriendelijke beleid van kanselier Angela Merkel. Niet lang na de crisis, die veel Duitsers ertoe bracht na te denken over de vraag wat ‘Duits zijn’ betekent, stond er in het wetenschappelijke tijdschrift Wissenschaft een artikel dat erop wees dat Duitsland lang geleden al een natie van immigranten was geweest:

Wij Duitsers in het bijzonder houden ervan onszelf te zien als typisch Centraal- Europeanen – als een volk met oude culturele, maar ook genetische wortels. Dit is een van de redenen waarom de vluchtelingen uit het Midden-Oosten door veel mensen als ‘vreemd’ worden gezien. Maar in werkelijkheid staan we veel dichter bij migranten dan we denken (…) omdat ook wij uit een lange reeks migranten voortkomen – en de meeste van hen kwamen uit het gebied van de hedendaagse vluchtelingen (“Why ‘the German roots’ do not exist”, 18 mei 2017, vertaald uit het origineel).

Dit komt overeen met de migraties van de Assyriërs van na de val van hun imperium, zoals we al hebben onderzocht.

De connecties tussen het machtige Centraal-Europese Duitsland en de oude Assyriërs mag misschien verrassend zijn, maar ze zijn niet denkbeeldig. Afgezien van de tijd van migraties, die de Assyriërs in Europa brachten in precies dezelfde tijd als zij het volk dat de Duitsers werd brachten, zijn er nog andere opmerkelijke connecties tussen deze moderne natie en het oude rijk. We kijken naar enkele ervan.

Het merkwaardige geval Trier

Kijk bijvoorbeeld naar de stad Trier, door velen beschouwd als de oudste stad van Duitsland. Terwijl deze tegenwoordig wordt gezien als een door de Kelten gestichte stad, uiteindelijk veroverd en van centraal belang gemaakt door de Romeinen, spreken Duitse legenden, die op zijn minst zo ver teruggaan als de elfde eeuw n.Chr., over een stad met Assyrische oorsprong en verbinden ze die met de nakomelingen van Ninus ofwel de Bijbelse Nimrod (Hubertus Günther, “The Babylonian Origins of Trier”, The Quest for an Appropriate Past in Literature, Art and Architecture, 2018, pp. 586-616). Bezoekers van Trier kunnen nog altijd een bevestiging van de Assyrische oorsprong van de stad lezen in een opschrift aan een historisch huis op het marktplein van de stad.

Terwijl voor sommige mensen het idee van een buitenpost of kolonie van Assyrië – lang vóór de uiteindelijke val van Ninevé en de resulterende massa-emigratie van de Assyriërs – onwaarschijnlijk mag lijken, hebben zulke mondelinge overleveringen vaak hun wortels in de waarheid. En waarom er zo’n connectie bestaat tussen Duitslands oudste stad en het oude Assyrische volk is een vraag die waard is gesteld te worden – een vraag die wordt beantwoord door de waarschijnlijke aanwezigheid van Assyriërs op de drempel van Europa zelfs nog voor de vernietiging van hun rijk, zoals we al hebben gezien.

Moeilijk te negeren parallellen

Na Adolf Hitlers regime in Duitsland bleven veel parallellen tussen Assyrië en Duitsland niet onopgemerkt door waarnemers en historici. Klaus Fischer, hoogleraar geschiedenis en filosofie aan het Allan Hancock College, schrijft over die periode:

Ingenieuze rituelen werden bedacht om individualiteit af te breken: marcherende colonnes, massabijeenkomsten (…) het was een glans van sinistere schoonheid die de wereld niet had gezien sinds de dagen van de oude Assyriërs”, “Veel van deze grootse plannen (koloniseren van Rusland, annexeren van de Krim enz.) werden uitgesteld door de eisen van de oorlog, maar ze weerspiegelen de Assyrische aard van het Duitse beleid jegens veroverde volken (Nazi Germany: A New History, 1995, pp. 342, 496; nadruk van ons).

A. Leo Oppenheim, een bekende historicus van de Universiteit van Chicago, schreef over de oude Assyrische neigingen tot extreem nationalisme, met inbegrip van “een sterk gevoel van deelname aan een gemeenschappelijke en ingeboren levenswijze” – verwant aan het Duitse idee van één volk (Ancient Mesopotamia: Portrait of a Dead Civilization, 1979, p. 66).

Evenals de Assyriërs “hebben de Duitsers altijd een reputatie gehad van militaire taaiheid en onbuigzaamheid, niet alleen in de twintigste eeuw, maar door de hele geschiedenis heen” (Dan Carlin, The End is Always Near, 2019, p. 72). Maar deze aanleg tot militarisme bereikte een angstaanjagend hoogtepunt onder het naziregime, dat Duitsland transformeerde in een grondig gemilitariseerde maatschappij, in staat tot meedogenloze efficiëntie en het ondersteunen van snelle troepenbewegingen om vijanden volkomen te overrompelen met de kracht en snelheid van hun aanval – zoals de oude Assyriërs en Hettieten deden. In feite stonden de Assyriërs erom bekend “dat zij bijzonder veel van oorlog hielden, die zij tegen hun vijanden voerden met woestheid en wreedheid” en om het deporteren van door hen veroverde volken met tienduizenden tegelijk (Roscoe Lewis Ashley, Early European Civilization, 1921, pp. 44-45) – een karakterisering die moeilijk is te negeren bij de bestudering van de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog.

Natuurlijk hield de wreedheid van nazi-Duitsland niet op bij de gedwongen deportaties. De Holocaust vond eveneens zijn gelijke in het oude Assyrië, zoals veel historici hebben opgemerkt. Van november 2018 tot februari 2019 nodigde het British Museum de wereld uit te komen kijken naar de ‘efficiënte barbaarsheid’ van het Assyrische Rijk in zijn ‘I Am Ashurbanipal’-tentoonstelling. In zijn recensie voor The Guardian van de oude stenen reliëfs van Assyrië die werden tentoongesteld werd de opinie van kunstcriticus Jonathan Jones op basis van wat hij zag samengevat in zijn titel: “Enkele van de meest schrikbarende afbeeldingen die ooit werden gecreëerd.” Jones schreef over hoe de Assyriërs nauwkeurig en trots hun ‘efficiënte barbaarsheid’ vastlegden en illustreerden in grote stenen reliëfs. Na slechts één voorbeeld te hebben aangehaald van Assyrische wreedheid jegens een capitulerend volk, vastgelegd in de woorden van koning Assurbanipal zelf, merkte historicus Arther Ferrill op: “Dit gruwelijke document is bijna even weerzinwekkend als foto’s van naziconcentratiekampen en het heeft weinig parallellen in de geschiedenis” (The Origins of War: From the Stone Age to Alexander the Great, 1985, p. 69).

Achter de gewelddadigheid zat een hoog niveau van organisatie vergelijkbaar met de ordelijke en systematische aard die met het moderne Duitsland wordt geassocieerd. “Assurbanipal had wat nodig is om leeuwen te bevechten, maar het waren zijn bestuurlijke vermogens die hem tot een succesvolle vernietiger en overwinnaar van volken maakten”, zegt Jonathan Jones in zijn recensie voor The Guardian. “Deze uitstekende georganiseerdheid (…) was het authentieke karakter van het Assyrische rijk. Het was vroegmodern in zijn organisatorische nauwkeurigheid. Assurbanipal was geen romantische veroveraar (…) Hij was de CEO van een meedogenloze mondiale onderneming.”

Opnieuw kunnen de parallellen ons niet ontgaan. “Precies zoals Hannah Arendt zei dat de Holocaust werd gepleegd door karakterloze kantoorklerken, geen flamboyante sadisten”, merkte Jones op, “zo vinden we hier dat Assyrische gruweldaden – inclusief de gedwongen hervestiging van duizenden Israëlieten – niet het product waren van willekeurig gerommel, maar van ijverige organisatie.”

En zelfs de oppervlakkigste waarnemer, die de symbolen en iconen van de oude Assyriërs en Hettieten ziet naast de symbolen die met de Germaanse volken en rijken van Europa worden geassocieerd, alsook de prominente symbolen van nazi-Duitsland, zal de overeenkomsten opmerken. De Assyrische god Assur wordt vaak afgebeeld als een strijder in een zonneschijf met adelaarsvleugels – een schijf die soms bliksemflitsen draagt (Exploring the Pattern and Ideogram of Swastika, Indian Institute of Technology, juli 2016, p. 135). De Hettieten gebruikten zowel de gevleugelde schijf en swastikamotieven in hun gegraveerde reliëfs, bronzen standaards en zonneschijven evenals de tweekoppige adelaar. Zulke uitbeeldingen zijn sterk vertegenwoordigd in de culturen van Duitsland, Pruisen en Oostenrijk en hebben ook hun sporen nagelaten in het Heilige Roomse Rijk. Het beeld van de nazi adelaar en swastika is gebrand in de geest en het geweten van iedereen die bekend is met de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog. Het IJzeren Kruis, door koning Frederik Wilhelm III van Pruisen ingesteld als een militaire onderscheiding, en gebruikt door zowel keizerlijk als nazi-Duitsland, is ook te zien om de nek van de Assyrische koning Shamshi-Adad V op een gegraveerde stèle uit de negende eeuw v.Chr.

Welke andere natie past?

Laten we niet vergeten dat er Assyrische en Hettitische religieuze cultische afbeeldingen van een op een stier zittende godheid zijn te zien op kunstvoorwerpen die zijn gevonden langs de Donau in Zuid-Duitsland en langs de Rijn in het westelijke deel van het land. Een bepaald soort verband staat wel vast.

En welke andere grote mogendheid in de wereld bezit zo’n verzameling verbanden met de oude Assyriërs – in culturele kenmerken, cultische symbolen en migratietijden en -situering?

Als Assyrië niet slechts een kleine verzameling verspreide volken is, maar in plaats daarvan een dynamische en militair machtige natie die in staat is anderen zijn wil op te leggen en met een sleutelrol in de eindtijd – zoals de Bijbel die beschrijft – welke andere natie of welk ander volk komt dan meer in aanmerking dan Duitsland?

De mogelijkheden dat Duitsland de moderne incarnatie van deze mogendheid van de eindtijd vertegenwoordigt, worden des te waarschijnlijker wanneer we de rol van het Duitse volk bezien die het in de loop van de geschiedenis heeft gespeeld als de motor die God heeft gebruikt om profetie voort te stuwen – in de vorm van geprofeteerde oplevingen van het Romeinse Rijk.

 

Hoofdstuk 5

Duitsland stuwt de profetieën voorwaarts

We hebben gezien dat Jesaja profeteerde over een Assyrische “roede” (Jesaja 10:5) van de eindtijd die door God in de laatste dagen zal worden gebruikt. Wanneer we zien hoe God het Duitse volk en de Duitse rijken uit de geschiedenis heeft gebruikt om profetische gebeurtenissen te bevorderen, is het moeilijk de intensieve verstrengeling te negeren van de Duitse geschiedenis met die van het Heilige Roomse Rijk – een politieke entiteit die doorslaggevend is bij de vervulling van het beest van de eindtijd van Openbaring.

Dit geprofeteerde ‘beest’ is diepgaander behandeld in onze gratis publicatie Het beest van Openbaring: mythe, metafoor of spoedig komende realiteit? Hier volgt een samenvatting van wat we moeten weten.

Zowel Daniël als de apostel Johannes, die eeuwen na elkaar leefden, kregen visioenen van een reeks ‘supermachten’, koninkrijken die in de loop van de hele geschiedenis zouden regeren tot aan de terugkeer van Jezus Christus. Daniël kreeg vier koninkrijken te zien die werden uitgebeeld als beesten. Eerst zag hij een leeuw, die het Babylonische Rijk vertegenwoordigde waaronder hij toen leefde. Vervolgens zag hij een beer, die het daaropvolgende Medo-Perzische Rijk symboliseerde, en daarna een luipaard, dat het snelle Grieks-Macedonische Rijk van Alexander de Grote vertegenwoordigde. Het vierde beest echter leek helemaal niet op een gewoon dier – het vertegenwoordigde het Romeinse Rijk dat uiteindelijk het rijk van Alexander opvolgde.

Jezus’ discipel Johannes, die in de tijd van het Romeinse Rijk leefde, voegde fascinerende details toe, die illustreren hoe Rome kenmerken van de voorgaande rijken in zich opnam: “En ik stond op het zand bij de zee. En ik zag uit de zee een beest opkomen, dat zeven koppen en tien horens had, en op zijn horens waren tien diademen, en op zijn koppen een godslasterlijke naam. En het beest dat ik zag, leek op een panter, en zijn poten waren als die van een beer, en zijn muil was als de muil van een leeuw (…)” (Openbaring 12:18-13:2).

Johannes kreeg te zien dat dit beest – het Romeinse Rijk – in de loop van de tijd veel neergangen en veel oplevingen zou ondergaan, gesymboliseerd door de zeven koppen. Hij schrijft: “En ik zag een van zijn koppen als dodelijk gewond, maar zijn dodelijke wond werd genezen (…)” (Openbaring 13:3).

Wat was deze dodelijke wond? Het Romeinse Rijk viel officieel in het jaar 476 n.Chr., maar daarvoor was het Rijk al opgesplitst in een oostelijke en westelijke helft. De westelijke helft viel, maar de oostelijke helft – geregeerd vanuit Constantinopel – viel niet. Wat was dan de genezing van de dodelijke wond?

Een droom van eenwording

Na 476 werd Rome gedurende verscheidene decennia geregeerd door Germaanse stammen voordat in 554 n.Chr. de ‘Keizerlijke Restoratie’ plaatsvond, geholpen door pauselijke steun aan de Byzantijnse keizer Justinianus. Dit versterkte een alliantie van kerk en staat, die in de eeuwen die volgden een bron van stabiliteit en eenheid in Europa zou worden. Zoals de Bijbel beesten gebruikt om naties te symboliseren, zo gebruikt hij vrouwen om religieuze systemen voor te stellen. In Openbaring 17 ziet Johannes op een beest een hoer zitten, waarmee een machtige valse kerk wordt gesymboliseerd die haar invloed uitoefende op opeenvolgende oplevingen van Rome. En inderdaad heeft in de oplevingen van het Romeinse Rijk vanaf de ‘Keizerlijke Restoratie’ religie steeds een rol gespeeld, vaak als deel van een ongemakkelijke alliantie van kerk en staat – precies zoals Johannes voorzag.

En de engel zei tegen mij: Waarom verwondert u zich? Ik zal u het geheimenis vertellen van de vrouw en van het beest dat haar draagt, dat de zeven koppen heeft en de tien horens. Het beest dat u gezien hebt, was en is niet; en het zal opkomen uit de afgrond en naar het verderf gaan. En zij die op de aarde wonen, van wie niet vanaf de grondlegging van de wereld de naam geschreven staat in het boek des levens, zullen zich verwonderen als zij het beest zien, dat was en niet is, hoewel het er toch is (Openbaring 17:7-8).

Wat de zeven “koppen” of regeringen betreft die nieuw leven ingeblazen zouden worden, kunnen we inderdaad verscheidene prominente heroplevingen van het Romeinse Rijk vaststellen die in de loop van de eeuwen reeds hebben plaatsgevonden – en dit onthult een belangrijke trend. Terwijl Justinianus – de eerste keizer die het Romeinse Rijk deed herleven na de ‘dodelijke wond’ ervan – inderdaad Romeins was, waren de meeste daaropvolgende koningen met ambities om het Romeinse Rijk weer te verenigen Germaans. Een krachtig mengsel van ideeën, tradities en kansen kwam blijkbaar samen in het leven van deze keizerrijk bouwende individuen die de Germaanse of Duitse geschiedenis hebben gevormd.

Het is de moeite waard een overzicht te geven van deze geschiedenis in verband met het Heilige Roomse Rijk – en te zien hoe God het Duitse volk voor Zijn plannen heeft gebruikt om profetie voorwaarts te stuwen – en hoe Hij het opnieuw zal gebruiken.

Duitse koningen en Europa’s bestemming

Karel de Grote was een machtige strijder die Duitse landen verenigde in zijn poging het Romeinse Rijk weer samen te brengen. In 768 werd hij koning van de Franken, een Germaanse stam die leefde in een gebied dat nu een groot deel van België, Frankrijk, Luxemburg, Nederland en het westen van Duitsland omvat. Hij was een vurig voorvechter van de rooms-katholieke kerk en bekeerde veroverde volken tot dat geloof – zozeer dat hij de gunst verwierf van paus Leo III (ca. 750-816), die hem tot keizer van de Romeinen kroonde.

Datzelfde idee van het verenigen van Europa onder de vlag van het ‘christendom’ brandde in het hart van de vroegste Duitse keizers, zoals Otto de Grote. Otto, door veel historici gezien als de eerste werkelijke keizer van het Heilige Roomse Rijk, probeerde ruim 150 jaar na Karel de Grote Europa te verenigen tot wat bekend werd als het Heilige Roomse Rijk. In de zestiende eeuw was dat rijk het Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie geworden – een naam die op de Rijksdag  van Keulen in 1512 officieel werd en dat bleef tot 1806.

In de loop der tijd speelden andere Duitse leiders zoals Frederik Barbarossa (Frederik I van Hohenstaufen), door de Byzantijnse keizer tot ‘meester van de wereld’ uitgeroepen, een belangrijke rol. Onder deze leiders werd Duitsland het machtigste koninkrijk in heel Europa. Omstreeks 1530 werd Karel V – een Germaanse koning die door zijn vader afstamde van de Habsburgse dynastie – door paus Clemens VII gekroond tot keizer van het Heilige Roomse Rijk.

In het begin van de jaren 1700 zette Frederik Wilhelm I van Pruisen Duitsland op zijn moderne militaristische koers. De ideologie van zijn familie Hohenzollern volgend, dat land en militaire kracht sleutels waren tot nationale macht, begon hij het sterkste en best getrainde leger van Europa op te bouwen. Tegen de tijd van zijn dood werd Pruisen erkend als de grondigst gemilitariseerde mogendheid in Europa – en een van de onafhankelijkste en welvarendste (“Frederick William I”, Britannica.com, 10 augustus 2022).

Zijn zoon, Frederik de Grote, maakte Pruisen tot het ‘drilcentrum’ van Europa en tot een macht van wereldklasse. Frederik was een visionaire bestuurder die een centrale regering en een professioneel ambtenarenapparaat vestigde om zijn groeiende rijk te besturen. Als koning “moest hij niets hebben van de formaliteiten van het internationaal recht” en viel zonder oorlogsverklaring landen binnen met daarna een voorwendsel voor zijn gewenste avonturen (John Laffin, Jackboot, 1989, p. 6).

Voor Frederik was oorlog een ernstige zaak die zo snel en efficiënt mogelijk gewonnen moest worden. Zijn geliefde tactieken waren verrassing, sluwheid en onbeschaamdheid bij het aanvallen van vijanden die superieur waren. Hij verbaasde zijn tegenstanders met zijn “vermogen zich voortdurend te herstellen en opnieuw op te duiken” (p. 18). Frederik begon zijn heerschappij menslievend, om uiteindelijk tot een meedogenloze hamer van de wereld te transformeren – eerdere Duitse Frederikken evenarend.

Pruisische militaire uitbreiding

Nadat Napoleon Pruisen had verslagen, werd het Pruisische leger gereorganiseerd en zou de militaristische traditie van de Hohenzollerns spoedig heel Duitsland gaan doordringen. Gerhard von Scharnhorst, een briljante theoreticus en organisator, vestigde militaire academies, bouwde een nieuw type leger en legde de basis voor wat de grote Duitse Generale Staf werd (“Gerhard Johann David von Scharnhorst”, Britannica.com, 24 juni 2022). Deze groep professionele militairen maakte zelfs in vredestijd plannen voor oorlog en leidde toekomstige generaties officieren op. Onder Scharnhorsts leiding werd de hele bevolking van Pruisen geïndoctrineerd met de oorlogsideologie.

Scharnhorsts meest toegewijde leerling, Karl von Clausewitz, geloofde dat oorlog slechts een voortzetting was van politiek met andere middelen – een opvatting die wordt weerspiegeld in de bekende uitspraak van Bismarck: “Het is niet door middel van toespraken en meerderheidsbeslissingen dat de grote kwesties van de dag worden beslist (…) maar door bloed en ijzer.” Door deze Pruisische traditie – autoritair, antidemocratisch, militaristisch en expansionistisch – werd de weg bereid voor de opkomst van het keizerlijke Duitsland, de nazi’s en de wreedheden van het Derde Rijk.

Na de heropleving onder Justinianus hadden de meeste pogingen het Romeinse Rijk weer te doen opleven inderdaad onmiskenbaar Duitse kenmerken en werden ze vaak geleid door Duitse leiders. Pausen in de middeleeuwen verklaarden het Heilige Roomse Rijk van de Duitse Natie tot het ‘Koninkrijk van God’ op aarde, en het Duitse volk voelde het gewicht van het dragen van de Romeinse last van het verenigen van Europa en het beschermen van het ‘christendom’ als een speciale missie van God.

Derde Rijk, zesde opleving

Met de nederlaag van Napoleon werd ook de vijfde heropleving van het Romeinse Rijk verslagen. (Zie voor details onze gratis publicatie Het beest van Openbaring: mythe, metafoor of spoedig komende realiteit?) Maar dat rijk was niet voor altijd weg. Tegen het eind van de negentiende eeuw begon een zesde opleving de kop op te steken. Deze zou opkomen in Duitsland en Italië en zou culmineren in twee wereldoorlogen – de kostbaarste, dodelijkste oorlogen in de geschiedenis van de mens.

Hitler kwam aan de macht tijdens de beroering van een wereldwijde economische depressie. Maar in 1945, na zes jaar totale oorlog, was de hele natie Duitsland gebroken, verdeeld in Oost en West. Zijn dromen over het veroveren van de wereld waren verijdeld, zijn economie was verwoest en zijn steden lagen in puin. Hoewel er nu nog maar weinig ooggetuigen zijn om het verhaal te vertellen was een hele generatie door zes jaar totale oorlog vernietigd. In The World Since 1945: A History of International Relations geven Wayne McWilliams en Harry Piotrowski een treurig beeld van de wrakstukken die dat massale conflict naliet:

De slachting van de Tweede Wereldoorlog was zo groot dat die het bevattingsvermogen te boven ging. Veel van Europa en Oost Azië lag in puin. Uitgestrekte gebieden van beide continenten werden tweemaal vernietigd, eerst toen ze werden veroverd en nog eens toen ze werden bevrijd (…) Het is onmogelijk de volledige tol aan mensenlevens te kennen die in deze oorlog zijn verloren gegaan, maar sommige schattingen komen hoger dan 70 miljoen mensen (…) Het leed en het verdriet, de angst en de wanhoop van de overlevenden van de oorlog leefden nog lang voort nadat de laatste bommen waren gevallen en de overwinningsvieringen waren beëindigd. Nooit eerder in de geschiedenis waren zo veel mensen zo ontworteld. Alleen al in Europa waren er ongeveer 65 miljoen vluchtelingen (2009, pp. 11-12).

De eerste paar jaar na de oorlog waren wanhopige tijden voor degenen die overleefden; velen stierven wegens ontoereikend onderdak en gebrek aan voeding.

Het inferno van de Tweede Wereldoorlog liet veel steden kapot en leeg achter. Dresden, Hamburg en Berlijn in Duitsland (…) waren nagenoeg met de grond gelijkgemaakt (…) Als men de dood, verwoesting, het lijden en de sociale ontwrichting beziet die de oorlog had gebracht, wordt het duidelijk dat de Tweede Wereldoorlog veel meer was dan een serie heroïsche militaire campagnes en meer dan een reeks oorlogsspelletjes die door nostalgische oorlogsfanaten werden gespeeld en herspeeld. Het was menselijke angst en pijn op ongeëvenaarde schaal (pp. 13-14).

Nazi-Duitsland en Mussolini’s Italië onderwierpen de rest van Europa – en landen in de hele wereld – aan een kwelling van zes jaar totale oorlog. En terwijl de oorlog het continent verwoestte was Adolf Hitler bezig met nog een andere verwoesting: de onderwerping, hongerdood en moord op zo’n zes miljoen mensen eenvoudig omdat zij Jood waren. John Ardagh schreef in 1987: “louter de omvang van zowel de nazimisdaad als van de militaire nederlaag maakte een radicale breuk met het verleden noodzakelijk en een totale heroverweging van de Duitse waarden en maatschappij, op een manier die na 1918 nooit was gebeurd. En na hun aanvankelijke periode van verlamde uitputting en wanhoop vonden de Duitsers de wil en de energie om op deze uitdaging te reageren” (Germany and the Germans, pp. 8-9).

De Duitsers vonden inderdaad de wil en de energie – en de decennia na 1945 zijn niet minder dan wonderbaarlijk geweest.

 

Hoofdstuk 6

Een instrument in de handen van God

Het verdeelde Duitsland, dat na de Eerste Wereldoorlog financieel was geruïneerd en na de Tweede Wereldoorlog economisch was verlamd, volgde twee afzonderlijke koersen toen de Koude Oorlog begon. Oost Duitsland werd lid van het Warschau Pact als een communistisch land dat verbonden was met de Unie van Socialistische Sovjet Republieken. West-Duitsland ontving westerse hulp voor de opbouw, werd lid van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie en keek naar de eerste wereld kapitalistische landen voor bondgenootschappen en steun.

En weer opbouwen deed het. Het extreem snelle economische herstel van het naoorlogse Duitsland in de jaren ’50 wordt vaak het Wirtschaftswunder (economisch wonder) genoemd. Geholpen door een munthervorming die een eind aan de inflatie maakte, een wijs geplande en geleide economische politiek, miljarden dollars Amerikaanse hulp van het Marshall Plan, en een indrukwekkende concentratie van menselijke wil en inspanning op toegenomen productie en winst transformeerde het Duitse Wirtschaftswunder het verslagen West-Duitsland al snel in een mondiale economische grootmacht.

James Sheehan, hoogleraar geschiedenis aan de Stanford Universiteit, schreef voor Britannica.com:

Een groot deel van het naoorlogse succes van Duitsland was het resultaat van de welbekende ijver en zelfopoffering van zijn volk, waarover de romanschrijver Günter Grass, winnaar van de Nobelprijs voor Literatuur in 1999, opmerkte: “Duits zijn is het onmogelijke mogelijk maken.” Meer kritisch voegde hij daaraan toe: “Want in ons land is alles ingesteld op groei. Wij zijn nooit tevreden. Voor ons is genoeg nooit genoeg. Wij willen altijd meer. Als het op papier staat, zetten we het om in realiteit. Zelfs in onze dromen zijn wij productief” (“Germany”, 9 november 2022).

Oost en West – herenigd

De hereniging van Oost- en West-Duitsland in 1990 vormde een uitdaging voor deze onafgebroken vooruitgang, daar de Duitse kanselier Helmut Kohl en andere West-Duitse leiders niet volledig de economische en culturele kloof die er gedurende de decennia van scheiding was gegroeid tussen Oost en West hadden begrepen. Oost-Duitsland had financiële hulp nodig, en de bevolking ervan moest worstelen om een plaats te vinden in een krachtige maar veeleisende kapitalistische economie.

Maar de herenigingspogingen gingen door, met groot succes. Tegenwoordig is Duitslands economie een van de grootste, sterkste en meest stabiele ter wereld. De lonen en levensstandaard behoren tot de hoogste ter wereld. Het militarisme dat de natie naar de Eerste en de Tweede Wereldoorlog dreef is volgens velen vervangen door een oprecht verlangen naar een vredige democratie die in de periode van Bismarck en Hitler ondenkbaar was geweest.

Duitse leiders wisten dat een herenigd Duitsland een kracht zou zijn waarmee de wereld rekening zou moeten houden. In de tijd van de hereniging zei kanselier Kohl tegen het West-Duitse parlement: “We beseffen dat een verenigd Duitsland een speciale rol zal spelen binnen de politieke en economische structuur van het Europa van morgen.” Hij ging verder op een ernstiger en zelfs waarschuwende toon: “We zijn ons er daarom van meet af aan van bewust dat de eenheid van Duitsland een fundamenteel en, natuurlijk, emotioneel effect op al onze buren zal hebben. Bijna allemaal hebben zij ernstig geleden onder het geweld van het naziregime en we moeten de vragen begrijpen die velen van hen zichzelf en ons vandaag stellen” (Alan Watson, The Germans, 1992, p. xxi).

Kohl erkende dat Duitsland Europa – en de wereld – door de meest verwoestende oorlog van de geschiedenis had gesleurd en hij gaf toe dat toeschouwers begrijpelijkerwijze bezorgd waren over de hereniging en revitalisatie ervan.

Maar de uitdagingen van de hereniging zijn overwonnen – en Duitsland is in veel opzichten een motor van groei die de Europese Unie aandrijft op een manier waartoe geen enkel ander land in staat is.

Evenals Assyrië en Israël in de oudheid botsten, had Duitsland het in twee 20e-eeuwse oorlogen opgenomen tegen de nakomelingen van de noordelijke stammen van Israël. Maar verbazingwekkend genoeg zijn in betrekkelijk korte tijd na hun grootste conflict de oude vijanden sterke bondgenoten geworden en streven ze er samen naar de vrede in de westerse wereld door diplomatie en handel te handhaven. En Duitsland staat nu, na er eeuwenlang naar gestreefd te hebben de wereld om te smeden door wat Bismarck een pad van ‘bloed en ijzer’ noemde, bekend als het land dat zoekt naar vreedzame diplomatie en het weerstaan van oproepen tot conflict. Gematigd door de schaamte over zijn naziverleden is Duitsland er decennialang voor teruggeschrokken zichzelf militair te laten gelden.

Maar hoe passief zal Duitsland blijven, geconfronteerd met een worstelend Europa dat door een sterk en ambitieus Rusland in het oosten wordt uitgedaagd? De Nederlandse deskundige René Cuperus heeft algemene Europese zorgen weergegeven over “hoe de Duitse macht te temmen en met Europa als geheel te verzoenen” (“Should We Fear a More Powerful Germany?”, BrusselsReport.eu, 7 september 2021). De prominente Duitse historicus Andreas Rödder behandelde het dilemma van Europa’s behoefte aan Duits leiderschap en zijn angsten voor Duitse dominantie in zijn boek uit 2018 Wer Hat Angst vor Deutschland? Nog onlangs heeft Duitse zelfverzekerdheid geleid tot beschuldigingen van gevaarlijke politieke intimidatie (“Poland Accuses Germany of Trying to Form ‘Fourth Reich’”, DW.com, 24 december 2021).

‘De wisselvallige Duitsers’

Deze vragen en zorgen zijn niet zonder grond. Hoe ver is Duitsland bereid te gaan om de duidelijke onevenwichtigheden en onrechtvaardigheden in Europa’s economische ontwikkeling en defensie te ‘herstellen’? Zou Duitsland in de eenentwintigste eeuw op het punt kunnen komen waar frustraties overkoken in agressieve acties? Is een Vierde Rijk voorstelbaar?

Veel door de wol geverfde waarnemers zijn bezorgd dat de sterktes die een opmerkelijk begaafd Duitsland in de loop van de geschiedenis heeft getoond, ook de potentie van afschuwelijke schade met zich mee brengen. Onmiskenbaar onthult de Duitse geschiedenis, gezien vanuit het perspectief van eeuwen, een potentie van grote terughoudendheid alsook van groot militarisme. Let op de analyse van het American Institute for Contemporary German Studies van de Johns Hopkins Universiteit:

De Duitse politiek wordt gewoonlijk gekarakteriseerd door een voorzichtige continuïteit, fijn gebalanceerd en traag met het zich aanpassen aan veranderende omstandigheden. Maar ze blijft in staat te verrassen. In de afgelopen week hebben kanselier Olaf Scholz en zijn regering een revolutie in Duitslands buitenlandse politiek uitgevoerd door in een paar dagen de verouderde aannames van Berlijns post-Koude Oorlog dromen af te danken (…) Tientallen jaren Duitse taboes en gevoeligheden verdampten te midden van applaus van de belangrijkste partijen en de pro-Oekraïense spreekkoren van ruim een half miljoen demonstranten in heel centraal Berlijn (“Putin accidentally started a revolution in Germany”, Foreign Policy, 27 februari 2022).

BBC-correspondent Damien McGuinness schreef in gelijke bewoordingen over Duitslands verbazingwekkende koerswijziging uitgelokt door de Russische invasie in Oekraïne:

Duitsland was zojuist getuige van een waarlijk historische dag. Kanselier Olaf Scholz kwam pas in december aan de macht, maar binnen 24 uur veranderde hij de buitenlandse politiek van Duitsland.

Tijdens een spoedbijeenkomst van het parlement over Oekraïne op zondag, kondigde kanselier Scholz een extra 100 miljard euro voor het Duitse leger aan.

Er klonk hoorbaar een schokgolf door het parlement. Sommige leden klapten, sommigen riepen boe, anderen keken verbijsterd (…)

Binnen een paar dagen was het Vladimir Poetin gelukt te doen wat de Navo bondgenoten jaren getracht hadden te bereiken: een aanzienlijke toename van militaire uitgaven in Duitsland.

Dit is misschien wel een van de grootste verschuivingen ooit in Duitslands naoorlogse buitenlandse politiek (“Ukraine conflict: Putin’s war prompts dramatic German U-turn”, 27 februari 2022).

Velen beschreven dit ontnuchterende verschijnsel, bondig vastgelegd door de Italiaanse journalist Luigi Barzini als “The Mutable Germans”[‘De wisselvallige Duitsers’],  –  de titel van een hoofdstuk in zijn boek The Europeans uit 1983. Toen Barzini in de vroege jaren 1930 als oorlogscorrespondent Berlijn bezocht, zag hij een stad die de “artistieke hoofdstad van Europa” was, vol met “avant-garde kunstshows, baanbrekende films” en “experimenten van allerlei soort” (p. 75). Verscheidene jaren later, toen de nazi’s aan de macht waren gekomen, zag Barzini een heel ander Berlijn, vol met “stijve mannen in vlekkeloze uniformen” naast modieus geklede vrouwen en robuuste gezinnen (pp. 77-78). Barzini’s commentaar was: “Ik zag het merkwaardig kneedbare land langzamerhand een nieuwe vorm krijgen door de nazi’s (…)”, “Angstaanjagend waren vooral de jonge, gezonde, goed gewassen gezichten van de soldaten, hun ogen glinsterend van een fanatiek geloof terwijl zij voorbijmarcheerden en krijgshaftige liederen zongen” (pp. 79, 81).

Deze neiging naar militaire transformatie is misschien het gevaarlijkste aspect van het Duitse volk. Duitse soldaten zijn in de geschiedenis talloze keren Duitsland uit- en Europa ingemarcheerd. De Tweede Wereldoorlog begon in 1939 toen Adolf Hitler schaamteloos overeenkomsten met naburige landen verbrak. Pantsertankeenheden leidden de Duitse Blitzkrieg. Onderzeeboten patrouilleerden in groepen in de Atlantische Oceaan en de pas ontwikkelde V-1 en V-2 raketten regenden dood en verderf op Engeland. Miljoenen Joden, Tsjechen en Polen werden gedeporteerd om als dwangarbeiders in Duitse fabrieken te werken en vonden de dood in concentratiekampen.

“(…) en zijn hart beraamt het niet zó”

Niets van dit alles wil zeggen dat het volk van Duitsland een Vierde Rijk wenst – of ook maar iets te maken wil hebben met de geprofeteerde conflicten die op komst zijn en waarin hun land een centrale rol zal spelen.

Denk aan de “Wee Assur”-passage van Jesaja 10. God openbaart door Jesaja dat Hij Assyrië zal gebruiken om Zijn verontwaardiging uit te drukken en de moderne van Israël afstammende volken te teisteren. Maar Hij zegt ook van Assyrië: “Doch hij zelf bedoelt dit niet zó, en zijn hart beraamt het niet zó (…)” (v. 7, NBG ‘51). Toch zullen de ambities van het land het ertoe bewegen “te verdelgen en talloze volken uit te roeien” – volken die God heeft bestemd voor vernietiging en ballingschap vóór de terugkeer van Christus.

Een deel van dit interne conflict kan worden toegeschreven aan de invloed van toekomstige demonisch geïnspireerde leiders. Opmerkelijk is dat God de profeet Daniël ertoe inspireerde menselijke regeringen te beschrijven als beesten; maar al te vaak gedragen menselijke leiders, onder de invloed van Satan de duivel, zich als vraatzuchtige roofdieren, die de mensen die zij behoren te dienen manipuleren en hen uit zelfzucht en hebzucht vernietigen.

God openbaarde aan Daniël een belangrijke waarheid over de kwaadwillige invloed van Satan – die Paulus later zou beschrijven als de “god van deze eeuw” (2 Korinthe 4:4) – en zijn demonen. Eens, toen Daniël aan het bidden en vasten was, openbaarde een machtige engel aan hem een bemoedigende boodschap (Daniël 10:12), maar zei dat hij was opgehouden door de tegenstand van de “vorst van het koninkrijk Perzië” (Daniël 10:13) – een kwaadaardige, demonische geest die de leider van dat rijk beïnvloedde. Het boek Openbaring beschrijft ook demonen die in de eindtijd wereldleiders beïnvloeden (Openbaring 16:13-14).

Eerder zagen we hoe wreed de Assyriërs konden zijn, maar historici hebben opgemerkt dat hun wreedaardige onmenselijkheid misschien door hun leiders kwam. De historicus Dan Carlin schreef: “Wanneer men leest wat zij [de Assyrische koningen] schreven over hun daden, krijg je het gevoel dat de Assyriërs niet gewoon één slechte Hitlerachtige machthebber hadden, maar dat zij allemaal zo waren. De artistieke ‘hofstijl’ van de Assyrische koninklijke reliëfs is genocidaal” (The End Is Always Near, p. 73; nadruk in origineel).

Veel opmerkzame waarnemers hebben geconstateerd dat Adolf Hitler waarschijnlijk onder demonische invloed stond. In zijn werk uit 1978 The Psychopathic God: Adolf Hitler schreef historicus Robert G.L. Waite over een ongewone herinnering van Hitlers jeugdvriend August ‘Gustl’ Kubizek. Toen Kubizek en Hitler in hun late tienerjaren nog laat op waren en buiten naar de sterren keken, begon Hitler plotseling intens en vreemd naar zijn vriend te staren met ogen die ‘brandden van passie’ en begon hij over zichzelf te spreken op een messias-achtige manier, als over iemand die op zekere dag een grote opdracht zou krijgen om zijn volk te leiden. Hitlers gedrag op dat moment schokte Kubizek, die toelichtte:

Het was alsof iemand anders vanuit zijn lichaam sprak en hem evenzeer ontroerde als mij. Het was niet een geval van een spreker die door zijn eigen woorden wordt meegesleept. Integendeel; ik had eerder het gevoel alsof hijzelf met verbazing en emotie luisterde naar wat met elementaire kracht uit hem kwam. Ik zal niet proberen dit verschijnsel te interpreteren, maar het was een staat van complete extase en vervoering (editie 1993, p. 178; nadruk van ons).

De profetieën wijzen erop dat een charismatische en gevaarlijke leider – het infame beest van Openbaring – nog een keer zijn land zal aansturen in de voorhoede van de laatste opleving van het Romeinse Rijk in het hart van Europa. De mensheid is het vermogen tot wreedheid niet te boven gekomen – of het vermogen te worden gemanipuleerd door leiders die groot kwaad zien alsof het een groot goed is. Integendeel: wat er is gebeurd, kan, en zal, nog eens gebeuren.

 

Hoofdstuk 7

Het “werk van Mijn handen Assyrië”

Door zo veel frappante parallellen tussen het oude Assyrië en Duitsland te onderzoeken, kunnen we begrijpen hoe de Bijbelse profetieën duidelijk laten zien dat Assyrië in de jaren onmiddellijk voorafgaand aan de terugkeer van Jezus Christus nogmaals een centrale rol in de wereldaangelegenheden zal spelen – en hoe Duitsland als enige gereed zal zijn die rol te vervullen.

Toen in 612 v.Chr. de Meden, Babyloniërs en Scythen Assyrië veroverden, hield de oude Assyrische natie op te bestaan – maar de volken ervan leefden verder. Het verslag van de geschiedenis en de details van de profetieën wijzen naar Duitsland als het Assyrië van de eindtijd – de roede van Gods toorn in de laatste dagen. Geen enkele andere moderne natie komt zelfs maar in de buurt!

De terugkeer van Duitsland naar de macht in de jaren na de Tweede Wereldoorlog is geen toeval. God profeteerde meer dan 2.500 jaar geleden dat Hij bepaalde gebeurtenissen zou laten plaatsvinden om Zijn doel te bereiken, en wanneer Hij iets tot doel heeft, zal Hij dat doen. “(…) Mijn raadsbesluit houdt stand en Ik zal al Mijn welbehagen doen” (Jesaja 46:10).

En Duitsland is eens te meer de overheersende macht in een poging de landen van Europa te verenigen. Gebeurtenissen die nu in Europa aanstaande zijn zullen leiden tot de al lang geleden geprofeteerde beestmacht van tien landen die opnieuw zal oprijzen uit de as van het Romeinse Rijk, zoals in Openbaring 17:8-14 uiteengezet wordt.

De Bijbel toont dat Assyrië godsdienst zal gebruiken om een verenigd Europa samen te smeden, zoals dat ook is gebeurd onder Karel de Grote. Deze opkomende formatie zal een mondiale economische macht worden en zal die macht gebruiken voor politieke doeleinden. Deze zal in eerste instantie vreedzaam lijken, maar zal worden veranderd in een verslindend oorlogvoerend beest, zoals we in een eerder hoofdstuk zagen. Daniël beschrijft dit koninkrijk van de eindtijd als een sterk en woest beest met ‘ijzeren tanden’ dat door Christus bij Zijn terugkeer zal worden verslagen en gestraft. En de natie die dit allemaal zal leiden zal een natie zijn die precies op het Duitsland van vandaag lijkt!

Maar dit betekent niet dat Duitsland uiteindelijk zal zegevieren. Precies zoals in oude tijden zal God, na de natie te gebruiken om het moderne Israël in de eindtijd te straffen, “(…) de vrucht van de trots van de koning van Assyrië en de glans van zijn hooghartige oogopslag (…) vergelden” (Jesaja 10:12).

God regeert oppermachtig – en Hij zal door alle mensen worden verheerlijkt. Hij zal niet enige natie of stam zichzelf laten verheerlijken in plaats van Hem te eren als de Schepper van de hele mensheid. “Zou een bijl zich beroemen tegen wie ermee hakt, of een zaag zich verheffen tegen wie hem trekt? Alsof een staf regeert over wie hem hanteert, alsof een stok opheft wie geen stuk hout is” (Jesaja 10:15).

God zal het moderne Israël straffen door middel van het moderne Assyrië. Hij zal het moderne Assyrië zelfs onze hele planeet op de rand van een nucleair Armageddon laten brengen (Openbaring 16:16). Maar dan zal Jezus Christus terugkeren op de Olijfberg, de opstandige mensheid bestrijden en de macht over de planeet aarde in handen nemen (Zacharia 14:3-4). Hij zal de naties die tegen Hem streden vernederen als Hij de wereld voorbereidt op Zijn geprofeteerde heerschappij.

Dienen met Egypte

Maar is dat het einde van Assyrië? Zal deze trotse en oude natie uit het bestaan worden gewist?

God zegt nee! In een van de opmerkelijkste profetieën van de Bijbel voorspelt God dat bittere vijanden zullen leren samen te werken. Oude vijanden die vochten en elkaar doodden, zullen eindelijk hun wapens neerleggen en zij aan zij werken om de maatschappij weer op te bouwen. Net zoals God Assyrië gebruikte om neer te halen, te corrigeren en te vernietigen, zal Hij Assyrië gebruiken als instrument in Zijn handen om te vernieuwen, reconstrueren en herbouwen. De geweldige talenten van het Duitse volk zullen aan het werk worden gezet in dienst van God en de medemens: “Op die dag zal er een gebaande weg zijn van Egypte naar Assyrië. De Assyriërs zullen in Egypte komen en de Egyptenaren in Assyrië. De Egyptenaren zullen samen met de Assyriërs de HEERE dienen” (Jesaja 19:23).

Hoe inspirerend! Niet lang vóór deze tijd van vrede zullen de koning van het Noorden en de koning van het Zuiden verwikkeld zijn in een bittere strijd (Daniël 11:40-45). Maar onder de leiding van de teruggekeerde Jezus Christus zullen verzoende vijanden gezamenlijk God dienen. Wat een buitengewone verandering!

Werken met Israël

Dat is niet alles. In die tijd zal de herenigde natie Israël ook zij aan zij met Assyrië zijn. En wat zal het doel zijn van deze hereniging? De handen ineenslaan als modelnaties van een nieuwe levenswijze onder de leiding van Jezus Christus, de levenswijze van God door de kracht van Zijn heilige Geest. Jesaja zegt: “Op die dag zal Israël de derde zijn naast Egypte en Assyrië, een zegen in het midden van de aarde. Want de HEERE van de legermachten zal hen zegenen met de woorden: Gezegend zij Mijn volk Egypte, het werk van Mijn handen Assyrië, en Mijn eigendom Israël!” (Jesaja 19:24-25).

Na zes millennia van een met bloed bevlekte geschiedenis van de mensheid zal dit voor veel mensen een hele schok zijn – maar wat een inspiratie! De Bijbel profeteert dat God de buitengewone krachten van het Duitse volk zal gebruiken om de wereld te verrijken gedurende het komende millennium van de heerschappij van Jezus Christus. En als het Duitse volk zijn hart keert naar het dienen van Hem – door bekering, aanvaarding van het offer van Christus en gehoorzaamheid aan Zijn heilige wet – zullen zij een modelnatie worden van een volk dat God wil dienen.

Ten slotte zal de wereld de vervulling van Jesaja’s inspirerende oude profetie van het Millennium zien dat de volken “(…) hun zwaarden [zullen] omsmeden tot ploegscharen en hun speren tot snoeimessen. Geen volk zal tegen een ander volk het zwaard opheffen. Oorlog voeren zullen zij niet meer leren” (Jesaja 2:4).